Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Primetime
is een uit de
Verenigde Staten
afkomstige term die vooral gebruikt wordt binnen de
televisiewereld
. Hiermee wordt de tijd van de dag aangeduid die het gunstigst is voor het behalen van hoge
kijkcijfers
. Vanouds ligt die tijd tussen half acht en tien uur 's avonds en daarvan is de tijd tussen acht en negen uur voor een algemeen publiek de beste.
Een programma dat direct na de belangrijkste avondlijke nieuwsbulletins wordt uitgezonden heeft een veel grotere kans goed bekeken te worden dan een programma dat bijvoorbeeld om zes uur 's avonds gepland staat: om die tijd eten de meeste mensen nog of verkeert het
huishouden
in een bezige fase.
Voor sommige groepen kijkers geldt echter een andere
primetime
. Zo zijn de tijden van vijf tot zes uur 's middags en van half zeven tot zeven uur 's avonds voor kleine kinderen juist een geschikte kijktijd. Voor schoolkinderen en jongeren ligt dat weer net iets anders, omdat er ook rekening gehouden moet worden met de schooltijden.
Het belang van het behalen van de hoogst mogelijke
kijkdichtheid
is de commercie.
Reclameblokken
rond en tijdens de programma's zijn voor adverteerders alleen interessant als er zo veel mogelijk mensen van hun doelgroep op dat moment kijken. In landen waar veel televisiestations vrijwel uitsluitend draaien op reclame-inkomsten, zoals in de
Verenigde Staten
, zal een primetime-programma vaker worden onderbroken door reclameblokken dan waar dat minder het geval is, zoals in
Nederland
en
Belgie
. Over de hele wereld zijn televisienetwerken elk seizoen in de weer met het vinden van een
kijkcijferkanon
voor uitzending op primetime.
In Nederland neemt voor de
publieke omroep
de druk om op primetime te scoren steeds verder toe vanwege sterk afgenomen overheids
subsidies
en een dunner geworden spoeling door de opkomst van
commerciele stations
en
kabeltelevisie
. Van overheidswege is druk uitgeoefend om per net en per horizontale programmabalk een bepaald minimum kijkcijfers te behalen. Zogenaamde
netmanagers
zien toe op een optimale totaalprogrammering op de drie publieke televisiekanalen en met name op de primetime-tijden. Zij kregen vooral vanaf de eeuwwisseling (
2000
) steeds meer macht om door omroepen aangeboden programma's of series op primetime om commerciele redenen te weigeren. Hierbij is belangrijk hoe groot de
doelgroep
van het programma is en of het al of niet een voldoende verstrooiend karakter heeft. Behalve achtergronden bij het nieuws zijn op primetime dan ook vaak
films
, populaire
sporten
,
dramaseries
,
soaps
, populair-medische programma's of
spelprogramma
's te zien. Veel zogenaamde
inhoudelijke programma's
komen moeilijk nog op primetime aan bod en worden in de praktijk meestal naar de vroege of late avond en de nacht geschoven.
Ook op de
radio
speelt het belang van publiekstrekkende programma's op primetime een grote rol. Radio heeft behalve sommige avonden nog andere primetimes, zoals de
ochtend- en avondspits
, wanneer veel mensen in hun auto naar de radio luisteren. Meestal zenden de radiozenders 's ochtends tijdens de ochtendspits een soort van
dj-programma
uit waarin muziek, entertainment, nieuws, het weer en de toestand op de wegen allemaal aan bod komen in een programma. Elke afzonderlijke zender heeft daarnaast zijn eigen vaste piekuren in de
luisterdichtheid
.