Paul Emile Francois Henri Vanden Boeynants
(
Vorst
,
22 mei
1919
?
Aalst
,
8 januari
2001
), in de media en door hemzelf bijgenaamd 'VDB', was een
Belgisch
volksvertegenwoordiger
, minister en
premier
. Als
ondernemer
was hij actief in de vleesindustrie.
Paul Vanden Boeynants werd geboren als enig kind uit een echtpaar uit
Mechelen
dat naar Vorst (Frans: Forest) bij
Brussel
was verhuisd waar vader Henri Vanden Boeynants als jonge
slagersknecht
samen met zijn vrouw Jeanne Lenssens, een kindermeisje, een kleine slagerij had opgestart. Kort daarna verhuisde het jonge gezin met de goed draaiende beenhouwerij naar het meer welgestelde
Etterbeek
. Paul Vanden Boeynants groeide op in een katholiek,
verfranst
milieu en werd door zijn vader naar het
elitaire
, franstalige,
rechts
-
conservatieve
Sint-Michielscollege
van de
Jezuieten
in Brussel gestuurd.
[1]
Daar volgde hij vanaf zijn elfde de zgn. 'Grieks-Latijnse', of
Klassieke Humaniora
. Vanden Boeynants bleek weliswaar een pientere maar geen al te ijverige leerling te zijn en VDB beeindigde op veertienjarige leeftijd het
middelbaar onderwijs
zonder diploma. Toch was zijn gebrek aan een diploma hoger onderwijs "dankzij een speciale opleiding met
universitair
programma" die VDB in 1952 nog acht maanden (zes dagen per week) volgde bij de Jezuieten naar eigen zeggen absoluut geen handicap voor zijn latere carriere.
[2]
De geblokte, energieke scholier bleek meer talent te hebben voor het voetbal en de 'potige' junior schopte het tot 'center half' (centrale
middenvelder
) bij de reservenploeg van de toenmalige topclub
Royale Union St.-Gilloise
. Maar mede ten gevolge van een knieblessure koos de jonge belofte er op 19-jarige leeftijd voor om in de voetsporen van zijn vader te treden en voluit "in de commerce" (vleeshandel) te gaan. Vanden Boeynants volgde eerst nog les aan de beenhouwersschool in Antwerpen, ging op
leercontract
in Leuven, Luik, Amsterdam en Parijs en trad daarna als
leerjongen
in de zaak van zijn vader en zijn schoonvader.
[3]
Bij het uitbreken van de
Tweede Wereldoorlog
vocht VDB tijdens zijn
legerdienst
met het 9de Linieregiment mee in de
Achttiendaagse Veldtocht
en werd hij krijgsgevangen genomen. Ingeschreven als Vlaming in het Belgisch leger, werd VDB al na enkele maanden, op 17 januari 1941, door de Duitsers vrijgelaten. Op 15 december 1942 huwde VDB met Lucienne Deurinck (1919-1994), de welopgeleide dochter van een uit het Westvlaamse
Lichtervelde
afkomstige vleeshandelaar uit de buurt. Met haar kreeg hij een zoon en twee dochters.
Onmiddellijk na de bevrijding in 1944 richtte Paul Vanden Boeynants met zijn vader de
Ecole Professionelle de Boucherie-Charcuterie
(E.P.B.C.) op, naar het voorbeeld van de Beenhouwersschool in Antwerpen. Deze beroepsschool (met VDB als bestuursvoorzitter en zijn vader als directeur) zou twee jaar later ook fungeren als aankoopcentrale van vlees voor VDB's eigen vleesbedrijf, de
Entente des Patrons Bouchers-Charcutiers
(toevallig ook afgekort tot E.P.B.C.) dat hij op 24 maart 1947 in samenwerking met elf collega slagers en vleeshandelaren had opgestart in
Anderlecht
. Deze
NV
, die zich specialiseerde in de
massaproductie
van voornamelijk in blik (naar het voorbeeld van de Amerikaanse
cornedbeef
tijdens de
Bevrijding
) voorverpakte vleesartikelen, zou de basis vormen van VDB's zakenimperium in de vleesindustrie. Het bedrijf kende onder zijn voorzitterschap een snelle expansie en exporteerde twintig jaar later, vanaf 1963 onder de merknaam
DACOR
, 90 soorten worst naar landen over de hele wereld. In 1981 verhuisde de vennootschap
E.P.B.C.-DACOR
, intussen met een ruimer assortiment pate- en hamprodukten, naar
Zwijnaarde
bij
Gent
waar de onderneming na een fusie met het Leuvense
Euroham
,
Provia
(DEP) en
General Meat Products
(GMP) de naam
DEP/GMP
kreeg.
[4]
In 1990 verkocht de familie Vanden Boeynants, met zoon Christian Vanden Boeynants als afgevaardigd bestuurder, de vennootschap aan het Nederlandse 'Hendrix International', een
concern
in de agrarische en voedingsindustrie dat toen deel uitmaakte van
BP Nutrition
, de 'consumer food'
groep
van
multinational
British Petroleum
. Door de overname kreeg DEP/GMP, dat toen 130 werknemers tewerkstelde, met behoud van eigen naam en identiteit, een ruimere toegang tot de Europese voedingsmarkt.
[5]
[6]
Maar VDB investeerde niet enkel in zijn eigen vleesbedrijf Dacor-EPBC maar
financierde
ook andere firma's uit de vleessector die hij gedeeltelijk of volledig had
overgenomen
. In 1969 stichtte hij samen met Jacques Vanderhaeghe, de familie (Isidore) Ghysels-Speeckaert en hun medewerkers in
Veurne
de firma
NV Euro-Meat-Express
met een kapitaal van 100 miljoen Belgische frank. Vanden Boeynants werd de voorzitter van hun bedrijf en bleef dit tot in 1974, toen hij al minister van Landsverdediging was. In 1980 verhuisde dit bedrijf, onder de nieuwe naam Brimex, naar de Passersstraat in Anderlecht in de onmiddellijke nabijheid van VDB's EPBC-Dacor.
[7]
De politieke interesse heeft Paul Vanden Boeynants naar eigen zeggen geerfd van zijn grootvader die
ploegbaas
en
vakbondsafgevaardigde
was in het
NMBS
-Arsenaal (werkplaats) in Mechelen waar hij tevens uitbater was van het
socialistische
'
Achturenhuis
'.
[8]
De jonge Vanden Boeynants ontwikkelde echter een totaal andere politieke visie en werd onder invloed van zijn opleiding aan het Jezuietencollege zelfs een sympathisant van
Leon Degrelle
, de leider van de rechts-autoritaire
Nieuwe Orde
-beweging in franstalig Belgie in de jaren '30. Slechts getemperd door zijn vader stapte de tiener tijdens de oorlog niet in de
collaboratie
maar onderhield Vanden Boeynants, omwille van hun gemeenschappelijk geloof in een militant
Rooms-katholicisme
,
corporatisme
en
anticommunisme
na de oorlog tot de beginjaren '50 wel nauwe, soms zelfs hartelijke contacten met een aantal vooraanstaande figuren uit de
Vlaamse Beweging
die tijdens de
bezetting
wel gecollaboreerd hadden zoals
Antoon De Pesseroey
en advocaat
Walter Bouchery
of die opkwamen voor
amnestie
zoals
Walter Peeters
. Vanden Boeynants werd ook geldschieter van Bouchery's uitgeverij 'Luctor' dat Vlaams-nationalistische weekbladen en boeken uitgaf. In 1949 werd Paul Vanden Boeynants ook medeoprichter en hoofdaandeelhouder van de eveneens door Bouchery geleide Antwerpse drukkerij 'De Berk' dat niet enkel VDB's politiek verkiezingsdrukwerk (tot 1958) voor zijn rekening nam maar ook het propagandamateriaal van de eerste naoorlogse Vlaams-nationalistische
anti-repressiepartij
, de
Vlaamse Concentratie
, uitgaf. Ook in Brussel had VDB na de oorlog connecties met sommige Vlaams-nationalisten zoals de bekende ondernemersfamilie
Van Waeyenberge
.
[1]
In 1946 organiseerde Paul Vanden Boeynants een staking van slagers en winkeliers tegen de, volgens hem, te rigide prijs- en
rantsoeneringsmaatregelen
van de
communistische
minister van ravitaillering
Edgar Lalmand
.
[1]
Zijn actie kende succes en de ambitieuze VDB werd actief in allerlei beenhouwers- en
middenstandsorganisaties
. In 1947 werd Vanden Boeynants raadslid van de
Kamer van Koophandel
in Brussel. Een jaar later werd hij ondervoorzitter van de Brusselse Beenhouwersfederatie, lid van het bestuurscomite van de Landsbond van Beenhouwers en Spekslagers, ondervoorzitter van de Unie der Vrije Beroepen, secretaris-generaal van het Verbond van Ambachten en Neringen en lid van de
Werkrechtersraad
in Brussel. Vanden Boeynants bleef er voor de rest van zijn leven in theorie een uitgesproken
rechtse
(volgens linkse critici een
extreemrechtse
), anticommunistische,
royalistische
- tijdens de
Koningskwestie
manifesteerde Vanden Boeynants zich als een vurig
Leopoldist
- en in
christendemocratische
kringen vaak
dissidente
overtuiging op na houden maar zou zich om pragmatische redenen wel als
liberaal-conservatief
inschakelen in de parlementaire werking van de liberale
rechtsstaat
.
Gebruik makend van zijn snel groeiende populariteit slaagde de onstuimige Vanden Boeynants er in 1949 in om, na een omstreden PSC-
poll
- VDB had voordien kwistig PSC-partijkaarten uitgedeeld aan bevriende slagers en middenstanders - de achtste plaats op de lijst van de
CVP
-
PSC
voor het
arrondissement Brussel
te verwerven en met 6500 voorkeurstemmen als dertigjarige volksvertegenwoordiger een zitje in de
Kamer
te bemachtigen. Dit mandaat bekleedde hij tot in 1985. Als volksvertegenwoordiger zetelde hij in diverse commissies: Economische Zaken, Middenstand, Financien, Algemene Zaken, Openbaar Ambt, Volksgezondheid, Gezin, Openbare Werken en Defensie. Vanuit het parlement oefende hij tevens het dubbelmandaat in de
Franse Cultuurraad
(1971?80) en
Gemeenschapsraad
(1980?85) uit. Tijdens zijn politieke loopbaan ijverde hij steeds voor een nationale verstandhouding, die hij wenste te bereiken via een veralgemeende tweetaligheid, en was hij een voorstander van het
belgicisme
.
[9]
VDB werd actief in de
Brusselse
politiek en van 1952 tot 1995 was hij gemeenteraadslid van de stad. Van 1953 tot 1958 was hij
schepen
van Handel en Stadseigendommen en werd hij belast met de voorbereiding van
Expo '58
waarvan hij afgevaardigd bestuurder zou worden. Van 1965 tot 1966 was hij schepen van Handel, Openbare Werken, Feesten, Stedenbouw en Aanplantingen. Na zijn benoeming tot eerste minister nam VDB in juli 1966 ontslag als schepen van Brussel
[10]
, maar na de vorming van de
regering-G. Eyskens IV
nam hij in oktober 1968 zijn schepenfuncties weer op.
[11]
Bij de
gemeenteraadsverkiezingen
van 11 oktober 1970 kwam Vanden Boeynants in 17 van de 19 Brusselse gemeenten op met eigen christendemocratische lijsten onder de naam
UAB-UTB
(
L'Union pour l'Avenir de Bruxelles
?
Unie voor de Toekomst van Brussel
). Deze volwaardig tweetalige lijsten - zij waren de enige met een noemenswaardige Vlaamse vertegenwoordiging - hadden weliswaar een uitgesproken anti-
federalistisch
m.a.w.
unitaristisch
programma maar sloot wat de bescherming van de Vlaamse minderheid in Brussel betrof toch aan met de door de regering geplande
staatshervorming
zoals de
pariteit
in de
Brusselse agglomeratieraad
(de voorloper van het huidige
Brussels Hoofdstedelijk Parlement
) en de beperking van de agglomeratie tot de 19 gemeenten.
[12]
VDB bleef schepen tot in januari 1972 om minister van Landsverdediging te worden. In de periode 1971?75 zetelde VDB ook in de Brusselse Agglomeratieraad.
Als Brussels schepen van o.m.
Openbare Werken
,
stedebouw
, Handel en Stadseigendommen was VDB in de jaren '60 en '70 nauw betrokken bij grootschalige, volgens critici
megalomane
, Brusselse bouwprojecten zoals het omstreden
Manhattanplan
nabij het Noordstation en de bouw van
Parking 58
. Tegen het einde van zijn loopbaan probeerde VDB tot driemaal toe burgemeester van
Brussel-Stad
verkozen te worden, maar hier slaagde hij niet in.
Op 26 juni 1958 werd de portefeuille van
Middenstand
van de kortstondige, homogeen katholieke
regering-G. Eyskens II
toevertrouwd aan de 39-jarige Paul Vanden Boeynants. VDB genoot toen het vertrouwen van zowel de belangrijkste
beroepsfederaties
als van de christelijke middenstandsbeweging. Vier maanden later volgde Vanden Boeynants zichzelf op onder de
regering-G. Eyskens III
waar nu ook de
Liberale Partij
deel van uitmaakte. Om de zelfstandigen en
detailhandel
beter te beschermen en voor te bereiden op een transitie naar een productievere, innovatieve kleinhandel naar Amerikaans model ontwikkelde Vanden Boeynants een ambitieus en toekomstgericht programma. VDB ging de boer op en was alomtegenwoordig op vak- en
handelsbeurzen
,
braderijen
,
NCMV
-congressen en
veemarkten
waar hij met zijn
charisma
en
redenaarstalent
zijn achterban van zijn hervormingsplannen trachtte te overtuigen. Met de
vestigingswet
van 24 december 1958 die een goed evenwicht hield tussen de ondernemersvrijheid en regulering versterkte Vanden Boeynants het statuut van de 'zelfstandige arbeiders'. Voor de 'bescheidener handelaars' en
ambachtslieden
introduceerde VDB de verplichte wekelijkse
sluitingsdag
(maart 1960)
[13]
en zorgde hij voor een betere middenstandsopleiding en een soepeler
beroepskrediet
. Vanden Boeynants vereenvoudigde ook de pensioenwet voor zelfstandigen (de zgn. wet-
Bossaert
-
Mundeleer
) en richtte daarvoor de efficientere
Rijksdienst der Pensioenen voor Zelfstandigen
(RPZ) op. Gelet op de groeiende populariteit van de opkomende maar concurrerende
zelfbedieningswinkels
en
grootwarenhuizen
(zoals
Grand Bazar
en
Delhaize
) sloot VDB ter compensatie op 5 februari 1959 een 'ontgrendelend'
gentlemen’s agreement
met de belangrijkste Belgische
grootdistributeurs
.
[14]
VDB bleef bevoegd voor middenstand en
KMO
's tot 25 april 1961.
Vanden Boeynants' felle kritiek op de langdurige,
algemene staking
tegen het
saneringsbeleid
(besparingen) van de
eenheidswet
tijdens de jaarwisseling van 1960-61 maakte van VDB een politiek zwaargewicht op het nationaal niveau. Bij de parlementsverkiezingen van 26 maart 1961 leverde hem dat 60.000 voorkeurstemmen op, een bijzonder hoog aantal gelet op de verkiezingsnederlaag van zijn partij. De nieuwe eerste minister en uittredend CVP-voorzitter,
Theo Lefevre
, bood hem een portefeuille aan in zijn centrumlinkse
regering-Lefevre-Spaak
maar VDB bedankte voor de eer. Op aanraden van zijn partijgenoten
Jan de Spot
,
Robert Houben
en
ACV
-vakbondsleider
August Cool
aanvaardde VDB na lang overwegen het verzoek om zich (als enige) kandidaat te stellen voor het partijvoorzitterschap. Op 27 mei 1961 werd Vanden Boeynants verkozen tot voorzitter van de nog
unitaire
CVP
-
PSC
. VDB was beducht voor een, vooral in Wallonie, militant
syndicalisme
en stond erg wantrouwig tegenover het '
travaillistische
' kabinet-Lefevre. Hij ijverde voor respect voor de
openbare orde
en het herstel van het staatsgezag als noodzakelijke voorwaarde voor een stabiel politiek en economisch klimaat in Belgie. In de eigen partij probeerde VDB de interne verdeeldheid zowel tussen Vlamingen en Franstaligen als tussen de diverse sociale klassen (met enerzijds zelfstandigen en vrije beroepen verenigd in o.m. de
Mouvement des Independants et des Cadres
(MIC) en
NCMV
en anderzijds arbeiders verenigd in de
mouvement ouvrier chretien
(MOC)) te overstijgen door te pleiten voor resp. communautaire gematigdheid en een versterking van het centrale partijbestuur, in het bijzonder van de voorzitter. Zijn ongeduldige, dominante, 'Amerikaanse' handelswijze leverde hem het verwijt op de partij op een eigengereide, weinig democratische wijze te leiden.
[15]
VDB bleef partijvoorzitter tot 1966. Toen CVP en PSC in 1969 officieus en in 1972 formeel uit elkaar gingen, bleef VDB binnen de PSC maar richtte hij een uitgesproken rechts-conservatieve vleugel op, het
CEPIC
. Hiervan was hij voorzitter van 1977 tot 1979. Daarna was hij van oktober 1979 tot december 1981 voorzitter van de moederpartij PSC. Uit het
CEPIC
ontstond intussen de organisatie
Rassemblement Chretien du Centre
, waarvan hij van 1982 tot 1985 lid was.
Van 1966 tot 1968 was Paul vanden Boeynants premier van de
rooms-blauwe
regering-Vanden Boeynants I
. VDB's eerste regering viel op 7 februari 1968 over de kwestie
Leuven Vlaams
. Een dag eerder had Kamerlid
Jan Verroken
, fractieleider van de toen nog unitaire regeringspartij
CVP
/
PSC
en sindsdien berucht als "le tombeur de VDB", in het parlement een
interpellatie
gehouden over de overheveling van de Franstalige afdeling van de
KUL
naar
Wallonie
, een rebelse daad die de Franstalige christendemocraten niet wilden aanvaarden. Na de
parlementsverkiezingen van 31 maart 1968
werd VDB, die in de Brusselse
kieskantons
in
dissidentie
met het
arrondissementeel
Comite van de PSC (die met een eigen franstalige lijst opkwam), met een tweetalige
VdB-CVP
-
kartellijst
van
communautair
gematigde christendemocraten
[16]
en met een
gepersonaliseerde
campagne (met 20 m²-grote affiches met
tricolore
band) een sterk resultaat (25,7%) had behaald, op 7 mei aangesteld als
formateur
. In die hoedanigheid bracht VDB een regering van socialisten en christendemocraten tot stand, maar droeg hij het premierschap over aan zijn partijgenoot
Gaston Eyskens
. VDB's voorkeur ging immers uit naar een klassieke
tripartite
waarvan ook de liberalen deel uitmaakten.
In 1969 werd VDB benoemd tot
minister van Staat
.
Na de val van de
regering-Tindemans IV
over het
Egmontpact
in 1978 werd Paul Vanden Boeynants op 20 oktober 1978 een tweede maal premier, ditmaal van een overgangskabinet dat nauwelijks vijf maanden duurde. De
regering-Vanden Boeynants II
in lopende zaken
stelde in opdracht van de koning een grondwetsherziening op, schreef
verkiezingen
uit op 17 december 1978 en gaf een dag later zijn
ontslag
. Deze kortstondige regering werd op 3 april 1979 opgevolgd door de
regering-Martens I
waarin VDB vice-premier en opnieuw minister van Landsverdediging werd.
In januari 1972 werd Vanden Boeynants minister van Landsverdediging, een op dat moment klein departement met een bescheiden budget waar hij tot oktober 1979 zo goed als carte blanche krijgt. VDB kreeg de ministerpost op voorspraak van de
Waalse socialisten
die aasden op de economische compensaties van de wapencontracten als tegemoetkoming voor het geld dat, ten gevolge van de heersende
wafelijzerpolitiek
, in de Vlaamse havens werd geinvesteerd. VDB wilde dat Belgie, in volle
Koude Oorlog
, voortaan zijn
NAVO
-verplichtingen nakwam en dat het Belgische leger dringend moest worden gemoderniseerd, ook in het kader van de
EEG
. Niettegensstaande de oplaaiende economische
(olie-) crisis
gaf VDB voor honderden miljarden frank uit aan duur oorlogsmateriaal, wat hem als "Kampioen van de defensie-uitgaven" erg populair maakte bij de
Luikse
wapenlobby maar minder geliefd bij de gewone burger en de parlementaire oppositie. Zij hekelen de snel toenemende schuldenlast op het departement en eisten eveneens (meer) uitleg en transparantie bij de dure en (soms obscure) aankoopcontracten en
aanbestedingen
.
[17]
Maar VDB wil niet enkel investeren in militaire infrastructuur en legermateriaal maar maakt ook plannen om Defensie organisatorisch grondig te hervormen. Zo wil hij niet enkel de dienst van
beroepsmilitairen
verlengen en de dienstplichtigen van
West-Duitse
kazernes naar Belgie te halen, om de korpsen in West-Duitsland te professionaliseren, maar wil hij begin 1973 ook de mogelijkheid van uitstel van de
dienstplicht
om studieredenen bij 18-jarigen afschaffen. Dat laatste zet echter heel wat kwaad bloed bij middelbare scholieren en studenten die in februari elke vrijdag massaal op straat kwamen om te protesteren. Vanden Boeynants reageerde furieus en zette legerofficieren in om de jongeren, die hij minachtend "beroepsagitatoren opgehitst door onder andere
Maoisten
" noemde, in de scholen tegen te werken. Wanneer het studentenprotest evenwel feller wordt en ook de steun krijgt van de
Gezinsbond
en de
Nationale Confederatie van de Ouderverenigingen
, werden de geplande hervormingen inzake de dienstplicht toch opgegeven.
[18]
In 1975 haalt Paul Vanden Boeynants de internationale pers wanneer in de
regering-Tindemans II
de vraagt rijst welke gevechtsvliegtuigen van welke wapenfabrikant moeten worden aangekocht om de als verouderd geachte
Starfighters
F-104 van het Belgische leger te vervangen door toestellen die wel voldoen aan de
standaardnormen
van de
NAVO
. De voorgestelde groepsaankoop van 102 F16-gevechtsvliegtuigen ter waarde van 30 miljard Belgische frank in een
consortium
met Nederland, Noorwegen en Denemarken is erg omstreden want
communautair
geladen, tot stand gekomen door
achterkamertjespolitiek
en maanden intens
lobbywerk
, door Frankrijk gecontesteerd en van een voor die tijd ongekende financiele draagwijdte. Niettegenstaande de Franstaligen en met name de Waalse pers en de parlementsleden van het
Rassemblement Wallon
(R.W.) en het
FDF
, die daarin openlijk werden gesteund door minister Vanden Boeynants en zijn invloedrijke kabinetschef en
luitenant-generaal
Jacques Lefebvre, aanvankelijk nog hun expliciete voorkeur uitspraken voor de
Mirage F1
van de Franse vliegtuigbouwer
Dassault
,
[19]
besliste de regering op instigatie van premier
Leo Tindemans
[20]
na diens ultiem onderhoud met de Amerikaanse president
Ford
in Brussel, op 7 juni 1975 om het technisch advies van de stuurgroep van deskundigen te volgen en toch de F16’s van het Amerikaanse
General Dynamics
Corporation aan te kopen,zoals ook de meeste Vlamingen en in het bijzonder de CVP dat wilden. Na een bezoek van Vanden Boeynants aan zijn Amerikaanse collega van het
Pentagon
,
James Schlesinger
? een
havik
die bekend stond een groot voorstander te zijn van een harde
wapenwedloop
tegenover de
Sovjet-Unie
- op 2 juni 1975, was VDB tot de conclusie gekomen dat de aankoop van de Amerikaanse F16’s toch het beste was voor Belgie. VDB had zich laten overtuigen omwille van de vanuit Amerika toegezegde forse economische compensaties ten voordele van
FN
-
wapenfabrieken
in het Luikse
Herstal
, alsook volgens VDB, “de snelle leveringstermijnen, de militaire prestaties en de lage kostprijs van de toestellen
[21]
aan een door hem persoonlijk onderhandelde voordelige
dollarkoers
”,
[22]
en de door de regering gegarandeerde financiele steun aan o.m. de Waalse luchthavens van
Bierset
en
Gosselies
en de Brusselse agglomeratieraad. VDB kon in zijn gewijzigde standpunt o.m. rekenen op de steun van de dissidente RW-staatssecretaris voor streekeconomie
Jean Gol
.
[23]
Op 6 februari 1979 raakte bekend dat de Belgische
regering-Vanden Boeynants II
besloten had om, in overleg met de
VS
, 250
para-commando's
op
manoeuvre
te sturen naar de militaire basis in Kitona in
Zaire
, de zgn. operatie
Green Apple
. Volgens
PS
-minister van Buitenlandse Zaken
Henri Simonet
was er sprake van onrust en konden er zware rellen uitbreken tegen president
Mobutu
. Toen Vanden Boeynants, in zijn dubbele hoedanigheid van premier en minister van Landsverdediging, echter overeenkomstig het officiele regeringsstandpunt verklaarde dat de para's werden gestuurd om, in het kader van een (tijdelijke) militaire cooperatie, een
infanterie
-divisie van
Forces Armees Zairoises
(FAZ) op te leiden overeenkomstig de wet van 1972,
[24]
werd hij scherp bevraagd door de pers en de Vlaamse socialisten. Volgens
SP
-voorzitter
Karel Van Miert
, hadden de para's de opdracht om de Belgen te beschermen en eventueel te evacueren en was het de bedoeling van VDB om de para's permanent in Zaire te houden teneinde het "corrupte Mobutu-regime" (dixit SP-fractieleider
Louis Tobback
) te ondersteunen.
[25]
VDB ontkende de beschuldigingen en relativeerde de plannen met een kwinkslag. Op 30 maart werd
Green Apple
beeindigd en keerden de para's terug naar Belgie zonder militair te hebben moeten ingrijpen.
Na de vorming van de
regering-Martens I
in april 1979 oefende Vanden Boeynants de functie van vice-premier uit en werd hij opnieuw minister van Landsverdediging. Op 15 oktober dat jaar nam VDB plots ontslag als minister van defensie, officieel om de functie van partijvoorzitter van de PSC te worden maar volgens ingewijden een gevolg van een onderzoek van het
Hoog Comite van Toezicht
naar de defensiecontracten, in het bijzonder het aankoopbesluit van 24 juli 1979 van 1039
pantservoertuigen
ter waarde van 24 miljard Belgische frank, die door de regering onder druk van Vanden Boeynants werden toegekend aan
ASCO
, de onderneming geleid door
Roger Boas
, een goede bekende van VDB.
[26]
In de periode van bijna acht jaar dat Vanden Boeynants het departement Landsverdediging leidde zag deze firma in militaire voertuigen zijn omzet vertienvoudigd. VDB's portefeuille van defensie werd overgenomen door zijn partijgenoot en vertrouweling
Jose Desmarets
.
In 1995 besloot VDB de politiek te verlaten. Hij werd vervolgens gedurende enkele jaren de directeur van
Pan
, een
satirisch
weekblad in Brussel, in een poging nog politieke invloed uit te oefenen, maar dit mislukte.
[27]
Hij overleed begin 2001, aan de gevolgen van een hartoperatie. Hij werd begraven op de
begraafplaats van Brussel
te
Evere
.
Met de jaren werd VDB een controversieel figuur. Zo riep de manier waarop Vanden Boeynants het
Manhattanplan
erdoor drukte bij de gemeenten en vervolgens de huizen in de
Noordwijk
liet onteigenen, vragen op. Hij hielp zijn vrienden
Armand Blaton
,
Charly De Pauw
,
Jean-Marie Josi
en
Aldo Vastapane
bij verschillende van hun ondernemingen.
VDB raakte in opspraak door meerdere
fraudezaken
. Op 17 juni 1982 werd zijn
parlementaire onschendbaarheid
opgeheven. In 1986 werd hij veroordeeld tot drie jaar voorwaardelijke celstraf en een geldboete wegens
belastingontduiking
.
De naam van VDB wordt, al sinds begin jaren 1980, vaak genoemd in de zaak rond de
Bende van Nijvel
. Mogelijke verbanden werden in 2008 opnieuw omschreven.
[28]
Een rechtstreeks verband is echter nooit bewezen.
Op 14 januari 1989 werd Vanden Boeynants in Brussel
ontvoerd
. De ontvoerders waren
Patrick Haemers
en zijn handlangers
Kapllan Murat
, Philippe Lacroix en Marc Van Dam. Zij eisten de ontvoering op in naam van een
Brigade Socialiste Revolutionnaire
.
[29]
VDB werd een maand lang vastgehouden in een villa in
Le Touquet
. Pas na de betaling van 63 miljoen
BEF
losgeld werd hij vrijgelaten en gedropt in de omgeving van
Doornik
. De persconferentie die VDB hield na zijn vrijlating, was een opmerkelijk gebeuren.
- Op pensenkermissen (typisch Belgische eetfestijnen waarbij
bloedworst
of
pens
geserveerd wordt) tijdens verkiezingstijden gaf VDB, via zijn vleesbedrijf, weleens gratis pensen weg. Daarom wordt hij smalend
Polle Pens
genoemd, of in het
Brussels
Polle Panch
.
- Wanneer
Wim De Craene
het lied
De kleine man
covert (1973), voegt hij hieraan de volgende verzen toe:
Minister Vanden Boeynants vraagt weer
onderzeeers
aan (...) Dan kunnen we lekker op de
Schelde
gaan roeien (...) Maar wie betaalt het pak/ Van de viceadmiraal/ Dat is de kleine man, de kleine burgerman.
- In het
Neroalbum
De V-Machine
(1979) figureert Vanden Boeynants als een van de mensen die komen aanschuiven om
Adhemars
verjongingsmachine te mogen gebruiken (strook 36).
- Hij speelde ook een belangrijke rol in de Vlaamse satirische strip
Pest in 't Paleis
(1983) door
Guido van Meir
en
Jan Bosschaert
.
- In 1989 nam Paul Delnoy de single
Qui...?
op, over de persconferentie na VDB's vrijlating. Hij vormde daartoe een groep genaamd
Brussels Sound Revolution
(BSR), een toespeling op de
Brigade Socialiste Revolutionnaire
maar ook op de
Brigade Speciale de Recherche
. De single sampelt fragmenten uit de persconferentie en vestigt de aandacht op VDB's pijp, die door de ontvoerders brutaal uit zijn mond gerukt was.
- Ook de groep genaamd
Boucherie Le Touquet
bracht een single uit met samples uit de persconferentie, onder de titel
Ferme ta gueule
(Hou je smoel). Een derde groep die een nummer uitbracht naar aanleiding van de ontvoering, was KL 303 met het nummer
Welcome Back, Mr. VDB
.
- In 1968 besluit de ontslagnemende
regering-Vanden Boeynants I
om de
Mirage
aan te kopen. Een journalist van het radioprogramma
Actueel
vraagt nu of zo'n beslissing wel nog onder
lopende zaken
valt, waarop VDB reageert:
"Dat zijn geen lopende zaken, vriend, dat zijn vliegende zaken!"
- Op een congres van de CVP:
"Je prefere etre un idealiste sans illusions, plutot qu'un illusioniste sans ideal"
("Ik verkies het een idealist zonder illusies te zijn, boven een illusionist zonder idealen").
- "Ze hebben geen traan van me gezien"
(op de persconferentie na zijn ontvoering, 15 februari 1989)
- Wanneer een prostituee genaamd Maud Sarr in 1990 op
VTM
stelt dat VDB aanwezig was bij
Roze Balletten
, reageert hij in de pers met de woorden
"Trop is te veel en te veel is trop"
.
- "Zonder politiek was ik de
Albert Frere
van het vlees geworden"
(interview in
De Tijd
, 4 oktober 1997)
Robbe de Hert
maakte in 1981 de documentaire
Le filet americain
, waarin VDB een rode draad vormt. Op het einde volgt een tekst die hij als
recht van antwoord
had mogen toevoegen aan de 'aansporing tot ophitsing'.
- N. HIRSON,
Paul Vanden Boeynants
, Brussel, 1969.
- Paul DEBOGNIE,
Les Amis de Paul Vanden Boeynants et leurs Affaires
, Ed. Vie Ouvriere, Brussel, 1970.
- Jan Willems,
VDB, un citoyen au-dessus de tout soupcon
, Berchem-Bruxelles, E.P.O.-E.V.O., 1970.
- Raymond STUYCK,
Vanden Boeynants, boeman of superman?
, 1973.
- Helmut GAUS, ''
Politiek Biografisch Woordenboek
, 1989.
- Els CLEEMPUT & Alain GUILLAUME,
La rancon d'une vie. Paul Vanden Boeynants 30 jours aux mains de Patrick Haemers
, Brussel, 1990.
- D. ILEGEMS & J. WILLEMS,
De avonturen van VDB
, 1991.
- P. HAVAUX & P. MARLET,
Sur la piste des crocodiles
, 1994.
- Manu RUYS,
Paul Vanden Boeynants
, in: Nieuwe encyclopedie van de Vlaamse Beweging, Tielt, 1998.
- Rolf FALTER,
In memoriam Paul Vanden Boeynants
, in: De Standaard, 9 januari 2001.
- Armand DE DECKER, voorzitter van de Senaat,
In Memoriam Paul Vanden Boeynants
, Belgische Senaat, Parlementaire Handelingen, Zitting 18 januari 2001.
- Alain COLIGNON,
Paul Vanden Boeynants, homme politique et administrateur de societes
, in:
Bulletins de l'Academie Royale de Belgique
, 2013, vol. 24, p. 187-207.
Bronnen, noten en/of referenties
- ↑
a
b
c
De Bock, Walter,
Slagerszoon met een willetje
, De Morgen, 10 januari 2001
- ↑
VAN DEN BOEYNANTS PAUL
,
Histories
deel 2,
Canvas
, 9 januari 2001
- ↑
Falter, Rolf,
IN MEMORIAM. Paul Vanden Boeynants
, De Standaard, 9 januari 2001
- ↑
Colignon, Alain,
Paul Vanden Boeynants, homme politique et administrateur de societes
, Bulletins de l'Academie Royale de Belgique, 2013, pp. 187-207, Persee.fr
- ↑
Hendrix International neemt GEP/GMP over
, De Tijd, 9 september 1989
- ↑
Na een kortstondige overname van BP Nutrition (in 1994 na een
herstructurering
omgedoopt tot
Nutreco
) door de Amerikaanse merkenmultinational
Sara Lee Corporation
in 1993,(
Vleesfabriek Dacor wordt Amerikaans
, De Tijd, 25 november 1992) werd Dacor Zwijnaarde (dat intussen 170 werknemers telde en een omzet kende van 1,3 miljard euro) in 1994 overgenomen door de Belgische voedingsgroep 'Imperial Meat Products'.
Imperial Meat Products, Geschiedenis
- ↑
De Morgen, 26 november 1981
- ↑
Kritiek, dat kreeg ik wel, tot men bij de kern van de zaak kwam
, De Tijd, 25 februari 1995
- ↑
Biografie Paul Vanden Boeynants
in de
Nieuwe Encyclopedie van de Vlaamse Beweging
.
- ↑
VDB neemt ontslag als schepen van Brussel
,
Gazet van Antwerpen
, 1 juli 1966.
- ↑
VDB voor derde maal in de Brusselse gemeenteraad
, Gazet van Antwerpen, 2 oktober 1968.
- ↑
Ann Mares,
Mondig Brussel, Brusselse Thema's 3
,
VUBPress
1998, p. 22
- ↑
Kamer der Volksvertegenwoordigers, Zitting 1959·1960, 15 maart 1960, Wetsontwerp tot invoering van een wekelijkse rustdag in nering en ambacht, Memorie van Toelichting
- ↑
Heyrman, Peter, Lambrichts, Noortje en Colla Joris,
De Sociale Zekerheid van zelfstandigen in Belgie 1937-2017
,
Zenito
i.s.m.
KADOC
-KULeuven, p. 132-135
- ↑
Willems, Jan,
VDB Un Citoyen Au-Dessus De Tout Soupcon
, EPO, 1982, p. 57-61
- ↑
Ann Mares,
Mondig Brussel, Brusselse Thema's 3
,
VUBPress
1998, p. 16
- ↑
Van Meerbeeck, Philippe en Coppens, Freddy, VAN DEN BOEYNANTS PAUL
, Histories,
Canvas
, deel 2, 11 januari 2001
- ↑
Vanden Boeynants wilde uitstel dienstplicht voor studerende 18-jarigen afschaffen
,
Het Nieuwsblad
, 28 januari 2019
- ↑
De Bock, Walter & Timmerman, Georges,
De generaal en het tweede kanaal
, De Morgen, 23 juni 1998
- ↑
Top, Alain & Crombez, John,
Vervanging F-16’s: doet minister Vandeput het op zijn Vanden Boeynants?
, Knack.be, 11 juli 2017
- ↑
Binder, David,
A BELGIAN ACCORD IN $2?BILLION DEAL ON F?16 REPORTED
, The New York Times, 3 juni 1975
- ↑
Belgians decide to buy U.S. F?16'S
,
The New York Times
, 8 juni 1975
- ↑
Todts, Herman, Hoop en Wanhoop der Vlaamsgezinden - V,
Davidsfonds
, Leuven, 1982, p. 68-74
- ↑
Brassart, Pierre,
Kolwezi 1978: Au coeur des operations francaise et belge au Zaire
, Mardaga, Sprimont, 24 mei 2018
- ↑
Deweerdt, Mark,
Overzicht van het Belgisch politiek gebeuren in 1979
, Res Publica, maart 1979
- ↑
Deweerdt, Mark,
Overzicht van het Belgisch politiek gebeuren in 1979
, Res Publica, 1979, p. 317
- ↑
(
fr
)
Colignon, Alain
,
Paul Vanden Boeynants, homme politique et administrateur de societes
.
Bulletin de la Classe des lettres et des sciences morales et politiques de l'Academie royale de Belgique
(2013).
- ↑
Guy Bouten
(2008).
De Bende van Nijvel. Het dossier, het complot, de leden
, Leuven: uitgeverij
Van Halewyck
.
- ↑
Spectrum jaarboek - De wereld in 1989
, Het Spectrum bv, 1990.
ISBN 90 274 2452 7
|