Bismut
|
|
|
Bismut
|
Algemeen
|
Naam
|
Bismut
|
Symbool
|
Bi
|
Atoomnummer
|
83
|
Groep
|
Stikstofgroep
|
Periode
|
Periode 6
|
Blok
|
P-blok
|
Reeks
|
Hoofdgroepmetalen
|
Kleur
|
Roodwit
|
Chemische eigenschappen
|
Atoommassa
(
u
)
|
208,9804
|
Elektronenconfiguratie
|
[
Xe
]4f
14
5d
10
6s
2
6p
3
|
Oxidatietoestanden
|
+3, +5
|
Elektronegativiteit
(
Pauling
)
|
2,02
|
Atoomstraal
(
pm
)
|
150
|
1e
ionisatiepotentiaal
(
kJ
·
mol
?1
)
|
702,96
|
2e
ionisatiepotentiaal
(
kJ
·
mol
?1
)
|
1610,35
|
3e
ionisatiepotentiaal
(
kJ
·
mol
?1
)
|
2466,18
|
Fysische eigenschappen
|
Dichtheid
(
kg
·
m
?3
)
|
9747
|
Hardheid
(Mohs)
|
2,25
|
Smeltpunt
(
K
)
|
544
|
Kookpunt
(K)
|
1837
|
Aggregatietoestand
|
Vast
|
Smeltwarmte
(kJ·mol
?1
)
|
11,30
|
Verdampingswarmte
(kJ·mol
?1
)
|
104,80
|
Van der Waalse straal
(pm)
|
240
|
Kristalstructuur
|
Rhom
|
Molair volume
(m
3
·mol
?1
)
|
21,37 · 10
?6
|
Geluidssnelheid
(m·
s
?1
)
|
1790
|
Specifieke warmte
(J·kg
?1
·K
?1
)
|
120
|
Elektrische weerstand
(μ
Ω
·
cm
)
|
106,8
|
Warmtegeleiding
(
W
·m
?1
·K
?1
)
|
8,4
|
SI
-eenheden en
standaardtemperatuur en -druk
worden gebruikt,
tenzij anders aangegeven
|
|
Bismut
is een
scheikundig element
met symbool
Bi
en
atoomnummer
83. Het is een roodwit
hoofdgroepmetaal
.
In het verleden werd bismut vaak verward met
tin
of
lood
omdat het daar veel eigenschappen mee deelt. In
1753
lukte het de
Franse
wetenschapper
Claude Francois Geoffroy
om bismut te scheiden van lood.
De naam is afkomstig van het
Duitse
Wismut
, wat vermoedelijk een verbastering is van
witte massa
.
Bismut wordt veel toegepast bij de productie van
cosmetica
en
geneesmiddelen
(bijvoorbeeld
bismutsubsalicylaat
, dat tegen
indigestie
wordt gebruikt). Daarnaast zijn er nog andere industriele toepassingen:
Sinds het begin van de jaren
negentig
wordt onderzocht in hoeverre bismut als niet-
giftige
vervanger van lood bij verschillende industriele processen kan worden toegepast, zoals de hagel in een
hagelpatroon
van een jachtgeweer, dat nu reeds van toepassing is.
Bismut is een breekbaar
zwaar metaal
dat als enige van die groep niet giftig is. De thermische geleidbaarheid is lager dan die van alle andere metalen, behalve
kwik
. Daarnaast is bismut het meest
diamagnetische
metaal. Het heeft een zeer gering elektrisch geleidingsvermogen en vertoont van alle metalen het hoogste
hall-effect
, wat betekent dat de elektrische geleiding afneemt onder invloed van een magnetisch veld. Bismut verbrandt onder vorming van een heldere blauwgroene vlam.
Bismut is een van de weinige stoffen die uitzetten bij
bevriezen
; een eigenschap die het metaal deelt met water en
gallium
. Hierdoor kunnen zeer scherpe afgietsels gemaakt worden.
Lange tijd werd bismut algemeen gezien als het zwaarste stabiele element van het periodieke systeem, omdat alle zwaardere atomen radioactief zijn. In 2003 ontdekten Franse onderzoekers echter dat de stabielste isotoop,
bismut-209
, toch zeer zwak radioactief is.
[1]
De belangrijkste bronnen van bismut zijn de
mineralen
bismutiniet
en
bismiet
welke voornamelijk worden aangetroffen in
Canada
,
Bolivia
,
Japan
,
Mexico
en
Peru
. In de
Verenigde Staten
is bismut een bijproduct van de
koper
- en loodwinning. Andere bismuthoudende mineralen zijn
bismutiet
,
tellurobismutiet
en
tetradymiet
.
Hoewel er van bismut geen stabiele isotopen bestaan, zijn er wel enkele met een dusdanige lange halveringstijd, dat ze als stabiel kunnen worden beschouwd.
Bismut-209
heeft bijvoorbeeld een halveringstijd van 1,9 × 10
19
jaar (ongeveer een miljard keer de leeftijd van het
heelal
) en komt dus nog van nature voor. Daarnaast is een klein aantal radioactieve isotopen bekend met middellange
halveringstijden
.
Hoewel bismut tot de zware metalen behoort, is het onschadelijk voor organismen, sommige bacterien uitgesloten. In de Middeleeuwen was reeds bekend dat bismutverbindingen enigszins antiseptisch en bloedstelpend zijn.
Bronnen, noten en/of referenties
|