De aanvraag van een
verblijfsvergunning voor Taida Pasi?
kreeg in 2006 landelijke aandacht in
Nederland
toen deze
Servisch-Kosovaarse
vluchteling (geboren in 1987), in afwachting van haar uitzetting, in vreemdelingenbewaring genomen werd terwijl ze in haar eindexamenjaar zat.
In de ochtend van 28 april 2006 verliet Pasi? Nederland nadat minister
Verdonk
had besloten dat zij moest vertrekken en de rechter haar beroep hiertegen ongegrond had verklaard. Aan het eind van de middag van diezelfde dag kwam zij per vliegtuig in de
Bosnische
hoofdstad
Sarajevo
aan, waar zij zonder problemen de grenscontrole passeerde en werd opgehaald door haar vader. Zij legde tussen 19 mei en 1 juni 2006 haar
vwo
-eindexamen af op de Nederlandse
ambassade
in Sarajevo. Op 15 juni werd bekend dat zij voor haar examen was geslaagd. In augustus 2006 begon ze aan een studie
rechten
aan de
Universiteit Leiden
.
Verblijfsvergunning om vwo-opleiding te voltooien
[
bewerken
|
brontekst bewerken
]
Het Servisch-Kosovaarse gezin Pasi? vluchtte in 1999 uit Kosovo naar Nederland en werd opgevangen in het
asielzoekerscentrum
te
Winterswijk
, de plaats waarin Taida onderwijs volgde op de school
De Driemark
. Hun aanvraag, in 2000, tot toelating als vluchteling, werd begin 2001 afgewezen, wat later door de rechtbank is bevestigd. In 2004 meende de
Immigratie- en Naturalisatiedienst
(IND) dat de rust in Kosovo voldoende was weergekeerd om het gezin te
repatrieren
. Omdat Taida in Nederland haar
vwo
-opleiding wilde afmaken, werd tot tweemaal toe de IND om advies gevraagd inzake een mogelijke verblijfsvergunning voor studiedoeleinden. De IND gaf steeds een negatief advies, onder meer omdat er in Kosovo een gelijkwaardige opleiding zou zijn. Deze gelijkwaardigheid wordt door o.a. de
Nuffic
(Nederlandse organisatie voor internationale samenwerking in het hoger onderwijs) bestreden, omdat de voertaal op dit gymnasium
Albanees
is (een taal die Pasi? niet sprak) en het diploma noch in de
Europese Unie
noch in de
Verenigde Staten
erkend wordt. Hoe dan ook zou Pasi? volgens eigen zeggen direct een paar klassen terug worden gezet. De IND adviseerde Pasi? een advocaat te raadplegen om andere mogelijkheden te onderzoeken.
De Stichting
VluchtelingenWerk Nederland
adviseerde het gezin om mee te werken aan de komende uitzetting en geen beroep aan te tekenen, omdat dit een terugkeer van Pasi? naar Nederland zou vergemakkelijken. Hoewel het gezin op dat moment nog niet was uitgeprocedeerd, werd voor deze mogelijkheid gekozen, vooral omdat Taida Pasi? bij een eventueel verlies van de procedure gedurende vijf jaar de EU niet meer in zou mogen. Op 18 januari 2005 verliet de familie Pasi? Nederland en kreeg van de IND 7000 euro mee om in Kosovo een nieuw bestaan op te bouwen. Het gezin bleek zich echter niet in Kosovo te kunnen vestigen of inschrijven en was hierdoor gedwongen om eerst enige tijd illegaal in
Servie
te verblijven (waar Taida's vader wegens dienstweigering onder
Milo?evi?
persona non grata
was) en vandaar illegaal naar
Bosnie
te verhuizen. In beide landen behoorde het gezin tot een gediscrimineerde minderheid.
Op 7 januari 2005 werd bij de IND om advies gevraagd omtrent het verkrijgen van een
machtiging tot voorlopig verblijf (MVV)
. Op 7 april 2005 werd door de Visadienst een negatief advies uitgebracht, omdat Nederland niet het meest aangewezen land was voor het volgen van deze opleiding. In juni 2005 keerde Pasi? op een
Frans
toeristen
visum
, terug naar Nederland om haar overgangstoetsen voor 6 vwo te maken. Hierna verbleef ze enige maanden bij familie in Frankrijk. Op 4 juli werd voor haar weer een advies omtrent het verkrijgen van een MVV gevraagd, waarop op 27 september 2005 wederom een negatief advies werd uitgebracht. Toch kwam ze eind november terug naar Nederland om "a titre personnel" een toelatingsprocedure te starten. In de gemeente
Haarlem
kreeg zij een stempel in haar paspoort waarmee ze, in afwachting van een definitieve
beschikking
, in Nederland mocht wonen en studeren. In
Winterswijk
werd zij opgevangen door de familie Meulenkamp, die zich in december 2004 als gastgezin had aangeboden.
Hoewel de standaardprocedure Pasi? mogelijk voldoende tijd zou hebben gegeven om hier haar vwo-diploma te halen, besloot de IND onverwacht tot onmiddellijke uitzetting. Op 18 januari 2006 werd Pasi? uit de klas gehaald en twee weken in vreemdelingenbewaring genomen in het
uitzetcentrum
Zestienhoven
bij
Rotterdam
.
De inbewaringneming en de wijze waarop dit had plaatsgevonden leidden tot hevig protest vanuit de school van Pasi?, haar medeleerlingen en de
gemeenteraad
van
Winterswijk
. Er werd een website
Steun Taida
opgezet, een handtekeningenactie georganiseerd en de publiciteit werd gezocht door middel van protestacties. Medeleerlingen van Taida blokkeerden
wegen
en stopten het autoverkeer bij
demonstraties
in
Winterswijk
. Die vonden onder andere plaats op de
straat
voor de school van Taida
De Driemark
, bij het
gemeentehuis
en op de Markt waarbij op 20 januari 2006 honderden leerlingen aanwezig waren. Op de site
Steun Taida
meldden zich (naast de ruim 75.000 steunbetuigingen) ook mensen die bereid waren tot een
huwelijk
met de studente om zodoende Pasi? in Nederland te kunnen laten blijven. Ook
Minister van Onderwijs
Maria van der Hoeven
sprak zich in haar
weblog
uit voor de mogelijkheid om Taida in Nederland examen te laten doen, maar werd daarover bij monde van premier
Balkenende
teruggefloten in de
ministerraad
.
De vreemdelingenkamer van de
rechtbank
Den Haag
(nevenzittingsplaats
Groningen
) oordeelde op 1 februari 2006 dat de vrijheidsberoving disproportioneel (onevenredig) zou zijn, gelastte dat Pasi? zou worden vrijgelaten en kende haar een schadevergoeding van 1005 euro toe.
Minister van Vreemdelingenzaken
Rita Verdonk
tekende bij de
Raad van State
hoger beroep
aan tegen deze beslissing en op 10 maart 2006 werd haar beroep gegrond verklaard. De Raad van State oordeelde dat er gegronde redenen waren om te vermoeden dat Pasi? zou proberen zich aan uitzetting te onttrekken.
Uit een intern onderzoek door de politie naar de inbewaringneming bleek dat de bestaande procedure correct was nagevolgd, maar dat deze procedure aangepast diende te worden, omdat daarin onvoldoende rekening was gehouden met de gevolgen van het optreden.
Daags na de uitspraak van de Amsterdamse rechtbank benaderde een woordvoerder van het ministerie het dagblad
de Telegraaf
met de bewering dat Pasi?
fraude
had gepleegd, onder meer omdat zij niet in
Haarlem
maar in
Winterswijk
was gaan wonen en ze het Franse toeristenvisum op grond van een valse inschrijving aan de
Universiteit van Belgrado
had verkregen. Voor dit visum had zij aan een tussenpersoon 4000 euro betaald. Verder was ze enkele weken langer in Nederland gebleven dan de geldigheidsduur van het visum toeliet. Ook zou ze ooit hebben beweerd dat ze haar paspoort had vernietigd om uitzetting te voorkomen. Volgens Pasi? waren deze zaken reeds aan de rechter bekend en was de inschrijving aan de universiteit zonder haar toestemming door de tussenpersoon geregeld.
Ook verschenen er berichten in de pers dat Pasi? er bewust voor zou hebben gekozen om geen staatsexamen in Kosovo aan te vragen, maar dit examen is alleen mogelijk op een Nederlandse
ambassade
of militaire basis, die daar geen van beide aanwezig zijn. Bovendien is het staatsexamen niet bedoeld voor personen die recentelijk regulier onderwijs hebben gevolgd en kan het binnen Europa alleen in Nederland worden afgelegd. Mogelijk werd hier het
centraal schriftelijk examen
bedoeld, maar ook dit examen moet in het buitenland op een Nederlandse ambassade of basis worden afgelegd en het mondelinge gedeelte dient (bij beide soorten examens) in Nederland plaats te vinden. Uiteindelijk is besloten dat zij examen in Sarajevo mocht doen.
Na kritiek vanuit onder meer de
Tweede Kamer
nam Verdonk de term "fraude" (een
misdrijf
) terug en sprak vanaf dat moment van "oneigenlijk gebruik" (wat geen misdrijf is). De minister ontkende dat het haar bedoeling was geweest om het meisje zwart te maken, maar beriep zich op eerdere toestemming van de Kamer om in geval van eenzijdige belichting in de media prive-gegevens te mogen openbaren. Een onderzoek van het
College Bescherming Persoonsgegevens
(CBP) of deze handelwijze hier was toegestaan omdat de zaak op dat moment nog onder de rechter was, concludeerde op 28 mei 2006 dat de minister onzorgvuldig en onrechtmatig had gehandeld, waarna door de advocaat van Pasi? een schadeclaim is ingediend. Hierover is door de rechter nog geen uitspraak gedaan.
In tegenstelling tot wat door de media aan minister Verdonk werd toegeschreven, was Pasi? hier niet illegaal. De Vreemdelingenwet 2000 stelt in artikel 8 namelijk dat een vreemdeling
rechtmatig
in Nederland verblijft wanneer deze "een verblijfsvergunning heeft aangevraagd (...) (of) tijdig een rechtsmiddel aanwendt en dat mag afwachten."
Behandeling van vergunningaanvraag voor studieverblijf
[
bewerken
|
brontekst bewerken
]
Taida had op 30 november 2005 een aanvraag ingediend van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd met als doel “verblijf voor studie (te weten: afronden vwo-opleiding)”. De minister heeft die aanvraag op 12 januari 2006 afgewezen. Als gevolg hiervan moest ze Nederland binnen 24 uur verlaten. Pasi? heeft bezwaar gemaakt tegen de afwijzing en in een voorlopige voorziening verzocht gedurende de behandeling van het bezwaar in Nederland te mogen blijven. De Vreemdelingenkamer van de Rechtbank Den Haag nevenzittingsplaats Amsterdam oordeelde op 3 februari dat de weigering van de aanvraag onvoldoende was onderbouwd en dat Pasi? moest worden gehoord over haar bezwaar en voor zolang niet op het bezwaar was beslist niet mocht worden uitgezet. De minister heeft het bezwaar op 28 februari ongegrond verklaard en daarbij besloten dat Pasi? binnen vier weken Nederland moest verlaten. Deze beslissing kreeg op 7 maart 2006 de steun van een meerderheid in de Tweede Kamer (
VVD
,
CDA
en
LPF
).
Op 21 maart 2006 ging Taida in beroep tegen de ongegrondverklaring van haar bezwaar. Tevens vroeg ze in een voorlopige voorziening de behandeling van het beroep in Nederland te mogen afwachten. Dit verzoek is op 28 maart 2006 door de voorzieningenrechter toegewezen. Op 21 april verklaarde de Vreemdelingenkamer haar beroep ongegrond. Pasi? kon hiertegen in hoger beroep gaan bij de Raad van State, maar zou dit dan niet in Nederland mogen afwachten.
Nu ze de schoolexamens had afgerond, koos Taida er voor Nederland vrijwillig te verlaten. Op de laatste schooldag 27 april nam zij afscheid van haar vrienden. Samen met haar klasgenoten vierde ze een galafeest op school.
Op 28 april 2006 meldde de
NOS
dat zij Nederland 's ochtends per vliegtuig vanaf luchthaven
Schiphol
had verlaten. Het ministerie van Onderwijs had toestemming verleend haar vwo-eindexamen op de Nederlandse ambassade in
Sarajevo
af te leggen. Voor dit examen is ze in juni 2006 geslaagd.
Taida Pasi? is in augustus 2006 rechten aan de
Universiteit Leiden
gaan studeren. De
Visadienst
heeft haar in juli 2006 een machtiging tot voorlopig verblijf (MVV) gegeven om tot Nederland te worden toegelaten. Hierna vroeg ze in Nederland een vergunning voor voorlopig verblijf (VTV) aan. Bij de behandeling van deze aanvragen zijn de gebeurtenissen uit het verleden niet betrokken.
De
Van Beek-Donnerstichting
helpt de rechtenstudie van Taida Pasi? te financieren. Een voorwaarde voor het verwerven van een
studentenvisum
is dat de student wonen en studeren in Nederland kan betalen. De sinds 1940 bestaande stichting steunt minderbedeelde vrouwen bij het verkrijgen van financiele onafhankelijkheid. De stichting zegt onder de indruk te zijn geraakt van haar doorzettingsvermogen.
In 2010 studeerde zij af in civiel recht aan de
Universiteit Leiden
en was lid van
LSV Minerva
. In 2011 is zij als advocaat-stagiaire in dienst getreden bij het advocatenkantoor
NautaDutilh
in Amsterdam. Tussen 2014 en 2018 werkte zij op het kantoor van
NautaDutilh
in New York. Sinds eind 2018 werkt Pasi? bij Dept Digital Marketing in Amsterdam.
In hoofdzaak:
Maatregel tot vreemdelingenbewaring: