Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Een
sintelbaan
is een
wedstrijdbaan
ontworpen voor de loopnummers in de
atletiek
.
Meestal bestaat de baan uit twee rechte stukken en twee bochten van 180 graden. De lengte is doorgaans 400 meter. De baan is door lijnen verdeeld in 4 a 6 stroken. Binnen de sintelbaan bevindt zich vaak een
voetbalveld
of ruimte voor andere atletieknummers.
Men loopt op een sintelbaan steeds linksom.
De ondergrond van zo’n baan bestaat uit
gravel
, gemalen
rotsgesteente
,
kleisteen
of
baksteen
. Deze manier van plaveien kwam in de
jaren twintig
van de
20e eeuw
na de
grasbanen
in opkomst. De sintelbaan wordt sinds de
jaren tachtig
van die eeuw steeds vaker vervangen door
kunststofbanen
.
Een goede sintelbaan heeft een intensief onderhoud nodig. Uitgesleten delen moeten regelmatig opgevuld dan wel geeffend en gerold worden. Nadelig zijn de regen- en modderplassen na een
bui
. Ook de lijnen op de baan moeten regelmatig schoongemaakt worden. Sintels geven de atleet geen optimale
grip
. Hierom worden er vaak
spikepunten
- metalen pinnen - onder de
sportschoenen
gebruikt.
De eerste
[1]
Nederlandse sintelbaan van 400 meter stamt uit 1923 en lag op het
Landgoed te Werve
in Rijswijk. De baan bestond toen overigens uit vier bochten en rechte stukken.
De laatste
olympische
wedstrijden die op een sintelbaan werden gelopen, waren die van
Tokio
in 1964.
Bronnen, noten en/of referenties
- ↑
Spijker, A. e.a. (1998)
Van Start tot finish ? 75 jaar Atletiek op te Werve
, uitgegeven door De Afdeling Atletiek van de 'Koninklijke/Shell' Sport- en ontspanningsvereniging 'Clubhuis te Werve Rijswijk', Drukkerij Tan Heck, Delft. Geraadpleegd op 19 februari 2024.
|