Carl Schmitt
|
|
Schoolfoto Carl Schmitt (1904)
|
Persoonsgegevens
|
Geboren
|
11 juli
1888
|
Overleden
|
7 april
1985
|
Land
|
Duitsland
|
Beroep
|
Hoogleraar
,
staatsraad
|
Orienterende gegevens
|
Discipline
|
Politieke filosofie
Rechtsfilosofie
|
Domein
|
Westerse filosofie
|
Tijdperk
|
20e-eeuwse filosofie
|
Stroming
|
Conservatieve Revolutie
Decisionisme
Realisme
|
Belangrijkste ideeen
|
Uitzonderingstoestand, soevereiniteit, vriend-vijand-onderscheid, legaliteit en legitimiteit
|
Beinvloed door
|
Plato
,
Hobbes
,
Machiavelli
,
Hegel
,
Donoso Cortes
,
De Maistre
,
Weber
|
Beinvloedde
|
Benjamin
,
Arendt
,
Strauss
,
Agamben
,
Mouffe
,
Junger
,
Habermas
,
Morgenthau
|
Partij
|
NSDAP
|
Levensbeschouwing
|
Katholiek
|
Belangrijkste werken
|
1921
|
Die Diktatur
|
1922
|
Politische Theologie
|
1928
|
Verfassungslehre
|
1932
|
Der Begriff des Politischen
|
|
Carl Schmitt
(
Plettenberg
(
Westfalen
),
11 juli
1888
- Plettenberg-Pasel,
7 april
1985
) was een Duitse politiek-
filosoof
en
rechtsgeleerde
. Hij is dan ook vooral invloedrijk geweest in de
politieke filosofie
en
rechtsfilosofie
.
Schmitt behoorde tot de controversieelste denkers van de twintigste eeuw. Tijdens de
Weimarrepubliek
(1918-1932) was hij een antimodernist en een antidemocraat, die ondanks zijn kritiek op de
volkssoevereiniteit
en het
parlementarisme
besefte dat democratie op dat moment de enige legitieme orde was. Op persoonlijk vlak was hij een
katholiek
die door zijn tweede huwelijk in 1926 met Duschka Todorovic werd
geexcommuniceerd
wegens
bigamie
. Als schrijver was hij uiterst productief. Hij publiceerde onder meer in 1922 zijn
Politische Theologie
en in 1927 de eerste versie van
Der Begriff des Politischen
. Het volgende jaar verscheen zijn
Verfassungslehre
en werd hij aangesteld tot hoogleraar Staatsrecht aan de Handelshochschule Berlin.
Uit die werken bleek opnieuw zijn overtuiging dat een misplaatst vertrouwen in
recht
en
liberalisme
het land naar de ondergang bracht. Daarom was hij een vurig verdediger van een versterking van de
grondwet
in autoritaire zin, door de president meer macht te geven. Hij trad als jurist in dienst van generaal
Kurt von Schleicher
, de laatste kanselier, en bepleitte in
Legalitat und Legitimitat
(1932) een verbod op
verfassungsfeindliche
(grondwetvijandige) politieke partijen, speciaal de
communisten
en de nazi's. Dit plaatste hem bij de
machtsovername
door
Adolf Hitler
in 1933 in een ongunstige positie.
Von Schleicher trad onmiddellijk terug, maar bij de eerste kritiek die hij op het regime uitte, werd hij samen met zijn vrouw vermoord. Zijn voormalige adviseur Schmitt toonde daarentegen niet de minste ambivalentie. Zeer snel publiceerde hij een eerste artikel waarin hij het nieuwe regime steunde en andere juristen opriep zich eraan te conformeren. In het verlengde hiervan werd hij in mei 1933 lid van de
Nationaalsocialistische Duitse Arbeiderspartij
, op dezelfde dag als de filosoof
Martin Heidegger
. Hij was een actief partijlid, die de
Machtigingswet
(1933) enthousiast begroette, in zijn essay
Der Fuhrer schutzt das Recht
(1934) de
Nacht van de Lange Messen
? die ook von Schleichers leven eiste ? legitimeerde, en de
Rassenwetten van Neurenberg
(1935) een "grondwet van de vrijheid" noemde.
Tot 1936 werkte Schmitt voor het
nationaalsocialistische
regime en schreef hij artikels die het regime steunden, met enkele die ook uitgesproken
antisemitisch
waren. Hij lardeerde herdrukken van zijn boeken met passages tegen de Joden en sloofde zich uit om de wettigheid en de legitimiteit van de hitlerstaat aan te tonen. Als
Reichsgruppenwalter
en Pruisisch
Staatsrat
organiseerde Schmitt in 1936 een conferentie over het
jodendom
in de rechtswetenschap. Het Joodse heterogene element werd er bestempeld als een "doodsvijand" die
gezuiverd
moest worden, te beginnen in de bibliotheken. Hij besloot met: "Wat we zoeken en waarvoor we vechten, is onze eigen onversneden soort, de ongedeerde zuiverheid van ons Duitse volk. Door mij tegen de Jood te verweren, zegt onze Fuhrer Adolf Hitler, vecht ik voor het werk des Heren". Toch is het met zin voor overdrijving dat hij is omschreven als de
Kronjurist
van het
Derde Rijk
. Daarvoor stond hij niet dicht genoeg bij het centrum van de macht. Bovendien werd hij in 1936, na een actie van de
SS
, als "opportunist" aan de kant geschoven en van alle politieke functies ontheven.
Hermann Goring
nam hem in bescherming tegen verdere aanvallen door de SS en hij bleef partijlid.
[1]
Na de oorlog werd Schmitt op 30 april 1945 aangehouden door de Russen, maar snel weer vrijgelaten. Van 26 september 1945 tot 10 oktober 1946 zat hij vast in opdracht van de Amerikanen. In die periode werd hij in Berlijn op staande voet ontslagen als hoogleraar, een daad die hij zijn leven lang zou aanklagen. Van 29 maart tot 13 mei 1947 namen de Amerikanen hem weer gevangen en werd hij verhoord door Robert Kempner, maar ook nu kwam hij zonder aanklacht op vrije voeten. Hij trok zich als "freischaffender Wissenschaftler" terug in zijn geboortedorp
Plettenberg
en zou nooit een woord van spijt over zijn naziverleden betuigen.
[2]
In de interneringskampen schreef hij de zelfrechtvaardiging
Ex captivitate salus
, waarin hij zich op weinig overtuigende wijze in het gezelschap plaatste van politiek vervolgden als
Hobbes
,
Bodin
en
Tocqueville
. Nadien verklaarde hij onder meer: "Ik heb gedronken van de nazi-bacil, maar ben niet besmet geraakt", en in de
jaren 70
: "Ik heb niets besloten, Hitler heeft besloten". Uit zijn
Glossarium
, een postuum
esoterisch
dagboek van de periode 1947-1951, blijkt dat zijn antisemitisme na de oorlog nog altijd even levendig was. Hij had nog contact met vooraanstaande denkers zoals
Alexandre Kojeve
,
Jacob Taubes
en
Ernst Junger
. Hij stierf in zijn geboortedorp op 7 april 1985.
Schmitt was de schrijver van een omvangrijk oeuvre dat zich niet eenduidig laat beoordelen: zijn eerste boek verscheen in 1910, zijn laatste artikel in 1978. Zijn bekendste geschrift is
Der Begriff des Politischen
. Het werk van Schmitt kent verschillende thema's, waarbij
staatsrecht
en
volkenrecht
centraal staan. Een belangrijke gedachte in zijn werk is de zoektocht naar een zinvolle politieke (wereld)orde.
In sommige opzicht kan Schmitt worden beschouwd als een
Schreibtischtater
, de intellectuelen die belangrijk hebben bijgedragen aan de opkomst van nazi-Duitsland. Zo schreef hij reeds in
Die geistesgeschichtliche Lage des heutigen Parlamentarismus
(1923): "Tot de democratie behoort noodzakelijk vooreerst homogeniteit en ten tweede ? waar nodig ? de eliminatie of vernietiging van het heterogene". Hoewel hij bij de machtsovername van de nazi's niet in het "juiste" kamp stond, paste hij zijn denken ? waarin ressentiment, rassendenken en machtspolitiek al aanwezig waren ? moeiteloos aan.
Sedert de jaren 90 van de 20e eeuw staat zijn werk weer nadrukkelijk in de aandacht. Sommigen zien in Schmitt een van de grootste politieke denkers van de twintigste eeuw. Anderen zien in hem niet meer dan een gewetenloze
opportunist
. Zijn geschriften en ideeen mogen zich echter in een toenemende belangstelling verheugen.
Schmitts werk heeft een sterke invloed gehad op vele andere politieke denkers uit zijn tijd, onder wie leden van de
Frankfurter Schule
zoals
Max Horkheimer
,
Theodor Adorno
en
Walter Benjamin
, maar ook op centraal liberale denkers als
Carl Friedrich
en
Hans Morgenthau
. Ook is het recentelijk gebleken dat ook voor
Hannah Arendt
en
postmoderne denkers
denkers zoals
Jean-Francois Lyotard
en
Jacques Derrida
sporen terug te vinden zijn, die naar Schmitt terugvoeren.
[3]
Arendt had evenwel fundamentele kritiek op het imperialisme en het geweld in onder meer de geopolitiek van Schmitt.
[4]
Naast conservatieven en nationalisten heeft zijn denken in tegenstellingen voorts andere critici van de liberaal-democratische depolitisering beinvloed, zoals
Slavoj Zizek
en
Chantal Mouffe
.
[5]
In zijn werk benadrukt Schmitt altijd het feitelijke en menselijke van de politiek en het recht. Hij reageert met andere woorden fel tegen opvattingen over de politiek die te geidealiseerd zijn, of haar van het menselijke willen ontdoen. Zo zet hij zich bijvoorbeeld sterk af tegen zijn tijdgenoot
Hans Kelsen
, een
neokantiaan
die in diens werk
Das Problem der Souveranitat und die Theorie des Volkerrechts
een "zuivere theorie van het recht" uiteenzet, namelijk een recht dat in elke situatie en elke tijd rechtvaardig zou zijn. Recht dat met andere woorden is geabstraheerd van al het concreet menselijke. Schmitt stelt daartegenover dat dit niet mogelijk is: alle wetten zijn ingebed in concrete situaties. Uiteindelijk, zo stelt Schmitt, zitten er zelfs onder extreem geabstraheerde en universele wetten altijd nog mensen. Het recht is dus uiteindelijk altijd mensenwerk. Hiermee bekritiseert hij ook de filosofische stellingname van
John Locke
, en komt hij dichter bij wat de filosoof
Thomas Hobbes
stelde: de wetten worden bepaald, niet door de waarheid, maar door wat de
Leviathan
, of soevereine macht, oplegt. Het recht is dus altijd het resultaat van politieke beslissingen, en politiek heeft wezenlijk een polemisch karakter. In de laatste analyse is het gebaseerd op het onderscheid tussen vriend en vijand.
Schmitt legt de nadruk op het feit dat er zich in elke staat een gemeenschap van mensen bevindt, die per definitie niet universeel kan zijn. Er is met andere woorden altijd een "wij" dat tegenover een "zij" staat. Om maar van een politieke staat te kunnen spreken, moet er ook iets buiten die staat zijn. Schmitt stond dan ook erg negatief tegenover alle vormen van
pluralisme
, want die verdeelden de staat. In deze zin kan Schmitts
antisemitisme
deels begrepen worden: de Joden hebben volgens Schmitt een verdeelde
loyaliteit
. Een loyaliteit niet enkel jegens de Staat, maar ook jegens het Joodse volk en de
Tenach
.
[6]
Centraal in het werk van Schmitt, onder andere in
Politische Theologie
(1922) staat het concept van
soevereiniteit
, en dus de vraag wat de plaats en aard van de constituerende macht van een politiek systeem is. De bekende eerste zin van dit werk geeft al antwoord: "
Soveran ist, wer uber den Ausnahmezustand entscheidet
" (Soeverein is hij die beslist over de
uitzonderingstoestand
). In deze uitspraak zitten echter enkele, misschien bedoelde, dubbelzinnigheden ingebouwd. Zo is het niet duidelijk of
uber
hier slaat op het feit dat de soeverein beslist
wat
een uitzondering is of dat hij beslist
hoe
hij deze gaat oplossen. Het lijkt er althans op dat, gezien Schmitts filosofie, hij hiermee vooral wil zeggen dat het niet op voorhand vastligt wat de uitzonderlijke gevallen zijn. Er bestaat met andere woorden geen absolute regel die over zulke uitzonderingen beslist. Volgens Schmitt onthult deze uitzondering de ware aard van de soevereiniteit juist: de uitzondering wordt niet enkel bepaald door de soeverein, maar definieert tevens zijn macht.
Soevereiniteit vormt daarnaast voor Schmitt een schot (
Grenzbegriff
) tussen wat wel en wat niet onder de wet valt. Voor Schmitt is een zuiver juridische interpretatie van soevereiniteit niet voldoende, omdat die maar een kant van het verhaal belicht. Het hele gegeven van de uitzondering toont juist de menselijkheid van het recht: een uitzondering is maar een uitzondering ten opzichte van het recht. Een uitzondering maken is dus enerzijds wel het recht bevestigen, maar anderzijds stellen dat dit recht slechts een menselijke constructie is en dus overstegen kan worden. Bij de uitzondering maakt de soeverein een eigen beslissing los van dit recht.
[7]
Deze diepe zoektocht naar wat soevereiniteit in een moderne wereld nog kan betekenen hangt bij Schmitt samen met de idee van een
onttovering van de wereld
, zoals
Max Weber
het beschreef: het
metafysische
en
theologische
heeft plaats gemaakt voor het
seculiere
en rationele.
Transcendente
ideeen hebben met andere woorden geen vat meer op de mensen, maar om de eenheid van een natie te bewaren moet men op zoek gaan naar een alternatief. Dit kan eventueel gevonden worden in een
immanent
criterium, en zo'n criterium ligt volgens Schmitt in de soeverein. Hij roemt Hobbes die in reactie op de toenmalige
godsdienstoorlogen
, de idee van een Leviathan naar voren bracht, die de soeverein kan zijn. Dit kan Schmitts steun aan het naziregime en
Adolf Hitler
verklaren: waarschijnlijk zag Schmitt in Hitler zo'n soeverein aan het werk.
[8]
- Uber Schuld und Schuldart
, 1911
- Gesetz des Urteils
, 1912
- Der Wert des Staates und die Bedeutung des Einzelnen
, 1914
- Politische Romantik
, 1919
- Die Diktatur
, Duncker & Humblot, Berlin 1921
- Politische Theologie. Vier Kapitel zur Lehre von der Souveranitat
, 1922
- Romischer Katholizismus und politische Form
, 1923
- Die geistesgeschichtliche Lage des heutigen Parlamentarismus
, 1923
- Die Diktatur des Reichsprasidenten
, 1924
- Die Rheinlande als Objekt internationaler Politik
, 1925
- Die Kernfrage des Volkerbundes
, 1926
- Volksentscheid und Volksbegehr
, 1927
- Verfassungslehre
, Duncker & Humblot, Berlin 1928
- Hugo Preuss, der Staatsburger und seine Stellung in der deutschen Staatslehre
, 1930
- Huter der Verfassung
, 1931
- Legalitat und Legitimitat
, 1932
- Die drei Arten des rechtswissenschaftlichen Denkens
, 1933
- Der Begriff des Politischen
, Duncker & Humblot, Berlin 1932, Neuausgabe 1963
- Theorie des Partisanen. Zwischenbemerkung zum Begriff des Politischen
, D&H, Berlin 1963
- Positionen und Begriffe im Kampf gegen Weimar-Genf-Versailles 1923 - 1939
, 1939
- Volkerrechtliche Großraumordnung mit Interventionsverbot fur raumfremde Macht
, 1939
- Die Lage der europaischen Rechtswissenschaft
, 1950
- Donoso Cortes
in gesamteuropaischer Interpretation
, Greven Verlag, Keulen 1950
- Der Nomos der Erde im Volkerrecht des Ius Publicum Europaeum
, Duncker & Humblot, Berlin 1950
- Ex Captivitae Salus. Erfahrungen in der Zeit 1945-47
, 1950
- Politische Theologie II. Die Legende von der Erledigung jeder Politischen Theologie
, D&H, Berlin
- Hamlet oder Hekuba
, 1956
- Gesprach uber die Macht und den Zugang zum Machthaber
und
Gesprach uber den neuen Raum
, Berlin 1994,
ISBN 3-05-002630-8
Twee werken van Schmitt zijn beschikbaar in het Nederlands:
- Het begrip politiek. Gevolgd door Het tijdperk van neutraliseringen en depolitiseringen
, vertaald door Bert Kerkhof en George Kwaad en ingeleid door Theo W.A. de Wit, 2001,
ISBN 9053527257
- Land en zee. Een wereldhistorische beschouwing
, tweetalige editie Duits-Nederlands vertaald door Henry van Sanderburg, 2017,
ISBN 9789492161437
Bronnen, noten en/of referenties
- Literatuur
- De Wit, Theo W. A.
,
De onontkoombaarheid van de politiek. De soevereine vijand in de politieke filosofie van Carl Schmitt
, Ubbergen, 1992.
- Braeckman, Antoon
(ed.),
De constanten in het werk van Carl Schmitt
, themanummer
Wijsgerig Perspectief
, 2006, nr. 3, 56 p.
- Mehring, Reinhard
,
Carl Schmitt. Aufstieg und Fall. Eine Biographie
, 2009.
ISBN 9783406592249
(Engelse vertaling 2014)
- Zuckert, Catherine H.
,
Political Philosophy in The Twentieth Century - Authors and Arguments
, Cambridge, Cambridge University Press, 2011.
- ↑
Gopal Balakrishnan,
The Enemy. An Intellectual Portrait of Carl Schmitt
, 2002, p. 207
- ↑
Joseph Weiler,
Cancelling Carl Schmitt?
, in:
EJIL:Talk!
, 13 augustus 2021
- ↑
Zuckert, Catherine H.
,
Political Philosophy in The Twentieth Century
, p. 33.
- ↑
Jurkevics, Anna
, "Hannah Arendt reads Carl Schmitt's The Nomos of the Earth: A dialogue on law and geopolitics from the margins", in:
European Journal of Political Theory
, 2017, nr. 3, p. 345-366.
DOI
:
10.1177/1474885115572837
- ↑
Jan-Werner Muller,
A Dangerous Mind. Carl Schmitt in Post-War European Thought
, 2003.
ISBN 9780300196498
- ↑
Zuckert, Catherine H.
,
Political Philosophy in The Twentieth Century
, p. 36.
- ↑
Zuckert, Catherine H.
,
Political Philosophy in The Twentieth Century
, p. 39.
- ↑
Zuckert, Catherine H.
,
Political Philosophy in The Twentieth Century
, p. 42.
|