De
Bondsdag
(
Duits
:
Bundestag
) is het
parlement
van de
Bondsrepubliek Duitsland
. Hij wordt om de vier jaar gekozen. Zijn taak is naast de federale wetgeving de controle van de regering en het kiezen van een
Bondskanselier
(regeringsleider).
De Bondsdag bestaat uit minimaal 598 afgevaardigden, waarvan er 299 direct in kiesdistricten gekozen worden. Als gevolg van het
kiessysteem
kunnen er meer afgevaardigden zijn dan het wettelijk minimum. Wel gaat het, ondanks de kiesdistricten, om een systeem van evenredige vertegenwoordiging, zij het ook met een
kiesdrempel
van vijf procent.
De twintigste Bondsdag
, die op 26 oktober 2021 voor her eerst bijeenkwam, bestaat uit 736 afgevaardigden, wat een record aantal leden is voor Duitsland.
Bondsdag was al de naam van
het enige orgaan
van de
Duitse Bond
, een statenbond van 1815-1866. In de Duitse natiestaat vanaf 1867 heette het parlement
Rijksdag
. De naam
Bondsdag
is uit de grondwet van 1949. Enkele maanden na het in kracht treden werd de Bondsdag voor het eerst in augustus 1949 gekozen. Sinds 1990 is de Bondsdag het parlement van geheel Duitsland en werd duidelijk uitgebreid. In
Bonn
had de Bondsdag een eigen gebouw als deel van het
Bundeshaus
, in 1999 verhuisde hij naar Berlijn en is sindsdien gehuisvest in het (gerenoveerde)
Rijksdaggebouw
.
Behalve de Bondsdag bestaat er nog de
Bondsraad
die een rol bij een deel van de federale wetgeving speelt. In de Bondsraad zijn de deelstaatregeringen vertegenwoordigd.
De Bondsdag mag wetsvoorstellen inbrengen, zoals ook de Bondsregering en de Bondsraad. Een wetsvoorstel heeft de steun van ten minste vijf procent van de leden nodig. Volgens een bepaalde procedure wordt er overlegd totdat over het wetsvoorstel kan worden gestemd. In principe is een eenvoudige meerderheid voldoende, behalve bij wijzigingen van de grondwet die door een tweederdemeerderheid gesteund moeten worden (in Bondsdag en Bondsraad).
Sommige wetten hebben invloed op de
deelstaten
of horen volgens de Grondwet tot de
zustimmungsbedurftige Gesetze
. Deze wetten moeten ook door de Bondsraad worden gesteund (door een absolute meerderheid). Verder kan de Bondsraad met een tweederdemeerderheid zijn veto tegen een federale wet uitspreken. Conflicten tussen de Bondsdag en de Bondsraad, waar verschillende politieke meerderheden kunnen heersen, worden vaak in de
Vermittlungsausschuss
(bemiddelingscommissie) opgelost.
Naast het ratificeren van verdragen met het buitenland is ook het budgetrecht een bijzondere taak van de Bondsdag. Traditioneel is er ieder jaar een federale wet over de
Bundeshaushalt
.
[1]
De Bondsdag kiest de
Bondskanselier
(regeringsleider), namelijk na verkiezingen of nadat het ambt vacant is geworden. De
Bondspresident
komt naar voren met een kandidaat die de grootste kans op een meerderheid maakt. Krijgt die kandidaat een absolute meerderheid van de Bondsdagleden is de kandidaat gekozen tot Bondskanselier. Anders zou nog de Bondsdag de kans hebben om eigen kandidaten op te stellen.
[2]
Het is mogelijk dat de Bondsdag een nieuwe Bondskanselier kiest. In een
konstruktives Misstrauensvotum
(constructieve motie van wantrouwen) kan een absolute meerderheid van de Bondsdag iemand anders tot Bondskanselier kiezen die de oude Bondskanselier meteen vervangt.
De Bondsdag heeft geen directe invloed op de samenstelling van de regering: de ministers worden benoemd door de Bondspresident op voorstel van de Bondskanslier.
De helft van de leden van het constitutioneel gerechtshof,
Bundesverfassungsgericht
, wordt door de Bondsdag gekozen. Daarvoor bestaat een kiescommissie, waarin een kandidaat de steun van acht van de twaalf leden moet verkrijgen. In de kiescommissies voor de overige opperste rechters is de Bondsdag voor de helft vertegenwoordigd.
De
Bondsvergadering
kiest de Bondspresident; zij bestaat uit alle leden van de Bondsdag samen met een even groot aantal van mensen die door de deelstaatparlementen zijn gekozen.
Leden van de Bondsregering hebben spreekrecht in de Bondsdag, maar het parlement heeft ook het recht om de aanwezigheid van regeringsleden te eisen (Zitierungsrecht). Bondsdagleden kunnen met verschillende parlementaire instrumenten antwoorden van de regering of een debat eisen:
- Kleine Anfrage
: schriftelijke vragen van ten minste vijf procent van de leden van de Bondsdag; de antwoorden worden vaak niet gepubliceerd
- Große Anfrage
: de antwoorden kunnen tot een discussie in de Bondsdag leiden
- Fragestunde
: tijdens zo een agendapunt kunnen enkele leden van de Bondsdag vragen aan de regering stellen
- Aktuelle Stunden
: sinds 1980 bestaan deze korte debatten met korte bijdragen
- Regierungsbefragungen
: vragen uit de Bondsdag aan leden van de regering vaak na vergaderingen van het kabinet
[3]
Een
Untersuchungsausschuss
(enquetecommissie) onderzoekt een bepaald onderwerp, meestal (vermeende) misstanden in het handelen van de regering. Er zijn nog bijzondere commissies voor de controle van de geheime diensten; verder mogen de Duitse strijdkrachten buiten het NAVO-gebied alleen met de toestemming van het parlement worden ingezet.
De
Wehrbeauftragter des Bundestages
is de ombudsman voor de leden van de Duitse strijdkrachten. Hij praat met soldaten buiten de gewone hierarchie om of hun grondrechten worden gerespecteerd. De Bondsdag kiest de
Wehrbeauftragter
voor vijf jaar.
Als de Bondsdag de
Verteidigungsfall
(staat van oorlog) heeft uitgeroepen, en kan de Bondsdag niet vergaderen, worden zijn functies van de
Gemeinsamer Ausschuss
overgenomen. Dit is een soort parlementaire commissie die dan de rechten van Bondsdag en Bondsraad uitoefent.
Mocht de Bondspresident opzettelijk de Grondwet of een federale wet hebben geschonden, dan kan de Bondsdag hem voor het constitutioneel gerechtshof aanklagen. Daarvoor is een tweederdemeerderheid vereist.
Een bijzonder parlementair instrument (art. 68 Grondwet) is de vraag om het vertrouwen van de Bondsdag, de
Vertrauensfrage
. De Bondskanselier kan de Bondsdag erom vragen en zal als antwoord van de meerderheid een ja krijgen of niet. Spreekt de Bondsdag haar of hem niet het vertrouwen uit dan mag de Bondskanselier de Bondspresident vragen om de Bondsdag te ontbinden. De Bondspresident beslist dan nog zelf of hij dat werkelijk wil doen, maar tot nu toe deed hij het wel (1972, 1982, 2005). Dit is de enige manier om het parlement te ontbinden, afgezien van de mogelijkheid dat de Bondskanselier terugtreedt en geen enkele kandidaat een meerderheid verkrijgt.
Een andere mogelijke uitkomst van een 'mislukte'
Vertrauensfrage
is de
Gesetzgebungsnotstand
(art. 81 Grondwet). Als de regering een wetsvoorstel
spoedeisend' noemt maar de Bondsdag het voorstel afkeurt kan de Bondskanselier vragen dat het wetsvoorstel toch nog een wet wordt. Daarvoor verzoekt hij de Bondspresident om de
Gesetzgebungsnotstand
voor dit voorstel vast te stellen. Verder is er de toestemming van de Bondsraad vereist. De noodstand geldt alleen voor dit enkel voorstel; voor andere voorstellen moet weer expres de noodstand worden vastgesteld. Dit moet binnen zes maanden gebeuren. De grondwet mag echter niet gewijzigd worden. Tot nu toe werd de
Gesetzgebungsnotstand
nooit uitgeroepen.
Een lid van de Bondsdag (Bundestagsabgeordneter) heeft een vrij mandaat, dat wil zeggen dat hij niet aan opdrachten is gebonden (art. 38 Grondwet). In de praktijk echter hebben de partijen en fracties een grote invloed op 'hun' afgevaardigden. Een lid houdt zijn mandaat wel ook als hij niet meer deel van een fractie uitmaakt of naar een andere fractie overgaat.
De Bondspresident, rechters aan het constitutioneel gerechtshof, de
Wehrbeauftragter
, sommige andere commissarissen, leden van het Europees Parlement en leden van sommige deelstaatparlementen (afhankelijk van de deelstaatwetten) mogen geen lid van de Bondsdag zijn. Leden van de bondsregering mogen wel lid zijn en zijn dat vaak ook.
Bondsdagleden krijgen een
Abgeordnetenentschadigung
waarvan ze leven en een bepaald maximaal bedrag om employees te kunnen betalen. Een lid van de Bondsdag mag niet strafrechtelijk worden vervolgd, ook niet voor uitspraken die hij binnen de Bondsdag doet, tenzij de Bondsdag zelf anders oordeelt.
De leden van de Bondsdag zijn normaliter in groepen georganiseerd, de
Fraktionen
(fracties). Er wordt een kiesdrempel van 5% gehanteerd om in de Bondsdag te kunnen plaatsnemen. Er kan echter op twee manieren worden afgeweken van deze regel. Als een landelijke partij minimaal drie directe mandaten (
Direktmandate
) weet te behalen, dan verkrijgt het sowieso een plaats in de Bondsdag, ongeacht het landelijke percentage stemmen. Het aantal zetels wordt voor die partij dan bepaald op basis van het aantal Zweitstimmen. Daarnaast kan een minderheidspartij in de Bondsdag komen, aangezien zij niet hoeven te voldoen aan de kiesdrempel. Er geldt wel een feitelijke kiesdrempel van 0,1%, wat overeenkomt met ongeveer 40.000 stemmen.
[4]
Deze regel geldt eigenlijk alleen voor
SSW
, de partij voor
Deense
en
Friese
minderheden.
Een kleinere groep van leden, maar die ten minste drie leden omvat, kan de status van een
Gruppe
aanvragen. Een
Gruppe
heeft wel duidelijk minder rechten dan een
Fraktion
. Enkele leden buiten een
Gruppe
of een
Fraktion
worden
fraktionslos
genoemd. Het merendeel van de Bondsdagleden hoort wel bij een fractie. De status van fractie heeft voordelen bij het spreekrecht, bij het lidmaatschap in parlementaire commissies en bij de financiele ondersteuning.
Een bijzonderheid is de gezamenlijke fractie van CDU en CSU. Deze twee partijen, samen
Union
geheten, zijn bij verkiezingen geen concurrenten van elkaar omdat de CSU alleen in Beieren optreedt en de CDU alleen in de andere deelstaten. In de meeste gevallen werd de Union de grootste partij in Duitsland.
De voorzitter van de Bondsdag (de
Bundestagsprasident
) en zijn of haar plaatsvervangers vormen samen het presidium van de Bondsdag. Elke fractie heeft recht op een plaatsvervanger. De voorzitter wordt door de leden van de Bondsdag gekozen; het is de gewoonte dat de voorzitter uit de grootste fractie komt. De voorzitter vertegenwoordigt het parlement en is de baas van de politie van de Bondsdag. Hij of zij neemt de belangrijkste personeelsbeslissingen.
Naast het presidium is er de
Altestenrat
(raad van ouderlingen), die over de agenda van de Bondsdag gaat. Zijn leden zijn niet letterlijk de oudste, maar wel ervaren parlementsleden.
De Rijksdag had verschillende adressen in Berlijn tot hij in 1894 een eigen nieuw gebouw kreeg, het
Rijksdaggebouw
. Naar zijn architect, Paul Wallot, wordt het ook
Wallotbau
genoemd. Dit gebouw
brandde
op 27 februari 1933 af. In het nationaalsocialistisch tijdperk kwam de machteloze Rijksdag in het operagebouw van Kroll bijeen, de
Krolloper
.
Na de Tweede Wereldoorlog vond de opening van de
Parlementaire Raad
in het '
'Museum Alexander Konig
te Bonn plaats, de zittingen waren echter in de Pedagogische Academie.
De langste tijd vergaderde de Bondsdag in het
Bundeshaus
, van 1949 tot en met 1999. Dit was de omgebouwde en vergrote Pedagogische Academie. In het
Bundeshaus
was ook de Bondsraad gehuisvest. In 1988-1990 en 1992/1993 werd het
Bundeshaus
verbouwd, daarom kwam de Bondsdag bijeen in een voormalig gemaal (
Wasserwerk
).
In 1965 1969 werd een nieuw hooggebouw opgericht dat de bijnaam
Langer Eugen
kreeg (naar Bondsdagpresident
Eugen Gerstenmaier
). Hier hadden vele afgevaardigden hun kantoor.
Hoewel Berlijn sinds 1990/1991 weer de Duitse hoofdstad is zetelden de federale staatsorganen nog steeds in Bonn. In 1999 was de verbouwing van het oude Rijksdaggebouw klaar en de Bondsdag kwam nu in Berlijn bijeen. Naast het Rijksdaggebouw met de
Plenaarsaal
staan twee nieuwe gebouwen van het parlement, voor de kantoren van de afgevaardigden: het
Paul-Lobe-Haus
en het
Marie-Elisabeth-Luders-Haus
, genoemd naar twee afgevaardigden uit het tijdperk van de
Weimarrepubliek
en de vroege Bondsrepubliek. Samen met het nieuwe gebouw van de Bondskanselier, het
Bundeskanzleramt
van 2001 vormen deze gebouwen het ensemble
Band des Bundes
.
Zetelverdeling in de
20
e
Duitse Bondsdag
naar fracties
De 736 zetels zijn als volgt verdeeld:
|
Partij
|
% 2021
|
Verschil
t.o.v. 2017
|
Zetels
|
Direct-
mandaten
|
Opmerkingen
|
|
SPD
|
25,7
|
+5,2
|
206
|
121
|
|
|
CDU
/
CSU
(
Union
)
|
24,1
|
-8,8
|
197
|
143
|
|
|
Bundnis 90/Die Grunen
|
14,8
|
+5,9
|
118
|
16
|
|
|
FDP
|
11,5
|
+0,8
|
92
|
0
|
|
|
AfD
|
10,3
|
-2,3
|
83
|
16
|
|
|
Die Linke
|
4,9
|
-4,3
|
39
|
3
|
Niet voldaan aan kiesdrempel van 5%, maar minimaal 3 directmandaten gewonnen
|
|
SSW
|
0,1
|
+0,1
|
1
|
0
|
Als minderheidspartij hoeft er niet te worden voldaan aan de kiesdrempel van 5%
|
|
Overige
|
8,6
|
+3,6
|
0
|
0
|
|
|
Totaal
|
100,0
|
|
736
|
299
|
|
Noot
- ↑
Heinrich Oberreuter: Bundestag. In: Uwe Andersen, Wichard Woyke:
Handworterbuch des politischen Systems der Bundesrepublik Deutschland
. 2e druk. Bundeszentrale fur politische Bildung, Bonn 1995, p. 88-101, hier p. 95/96.
- ↑
Heinrich Oberreuter: Bundestag. In: Uwe Andersen, Wichard Woyke:
Handworterbuch des politischen Systems der Bundesrepublik Deutschland
. 2e druk. Bundeszentrale fur politische Bildung, Bonn 1995, p. 88-101, hier p. 92/93.
- ↑
Heinrich Oberreuter: Bundestag. In: Uwe Andersen, Wichard Woyke:
Handworterbuch des politischen Systems der Bundesrepublik Deutschland
. 2e druk. Bundeszentrale fur politische Bildung, Bonn 1995, p. 88-101, hier p. 93/94.
- ↑
https://www.wahlrecht.de/lexikon/minderheiten.html
.
Gearchiveerd
op 26 mei 2023.
- ↑
Overleden tijdens ambtstermijn
- ↑
Afgetreden na benoeming tot bondspresident van Duitsland
|