Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Resolutie
317 van de
Veiligheidsraad
van de
Verenigde Naties
werd met veertien
stemmen
tegen een
onthouding
van de
Verenigde Staten
aangenomen op 21 juli 1972. De resolutie riep
Israel
opnieuw op de
Syrische
en
Libanese
soldaten die het een maand eerder gevangen had genomen vrij te laten.
In Libanon, een buurland van Israel, woonden veel
Palestijnse
vluchtelingen. De
Palestijnse Bevrijdingsorganisatie
(PLO) begon in 1968 met aanvallen op Israel, die vaak gelanceerd werden vanuit het door de PLO gecontroleerde zuiden van Libanon. Israel reageerde met vergeldingsacties op dorpen in deze regio, en hield Libanon verantwoordelijk voor het stoppen van de Palestijnse aanvallen op zijn grondgebied vanuit Zuid-Libanon. Meermaals eiste de Veiligheidsraad Israels terugtrekking.
Op 21 juni 1972 had het
Israelisch leger
in Zuid-Libanon een Syrische
colonne
aangevallen, waarbij vijf soldaten omkwamen, en vijf Syrische en een Libanese officier en vier agenten
krijgsgevangen
werden genomen. Ook kwamen bij Israelische bombardementen negen burgers om en werden veertig huizen verwoest of beschadigd. Volgens Israel waren de militairen tot honderd meter van de grens genaderd en hadden ze zelf het vuur geopend.
[1]
Op 18 juli vroeg Libanon opnieuw een bijeenkomst van de Veiligheidsraad. Israel hield de gevangenen nog steeds vast en zoals in
resolutie 316
gesteld zou de raad dan "verdere actie overwegen". De Verenigde Staten vonden resolutie 317 te vroeg komen omdat inspanningen om de militairen vrij te krijgen nog gaande waren. De VS stonden ook achter Israels intentie om de gevangenen deel te laten uitmaken van een grotere gevangenenruil. Frankrijk hoopte dat Israel deze nieuwe oproep wel ter harte zou nemen.
[1]
[2]
Pas op 3 juni 1973 werden de zes samen met nog vijftig andere Syrische en Libanese krijgsgevangenen vrijgelaten in ruil voor drie Israelische piloten. De deal volgde na zes maanden geheime onderhandelingen door het
Internationaal Comite van het Rode Kruis
. De overdracht vond plaats op een kruispunt niet ver van
Quneitra
.
[3]
De Veiligheidsraad had de op 18 juli vastgelegde agenda in beraad genomen. De Veiligheidsraad nam ook akte van de brieven van Syrie en Libanon, en had de verklaringen van de vertegenwoordigers namens Libanon en Syrie gehoord. De Veiligheidsraad waardeerde de inspanningen van de raadsvoorzitter en secretaris-generaal
Kurt Waldheim
na resolutie 316.
Resolutie 316 werd herbevestigd. De Veiligheidsraad betreurde dat desondanks de door Israel in Libanon ontvoerde personeelsleden nog niet waren vrijgelaten. Israel werd opgeroepen dit personeel onmiddellijk te laten terugkeren. Aan de raadsvoorzitter en de secretaris-generaal werd gevraagd door te gaan met hun inspanningen om deze resolutie ten uitvoer te brengen.
Bronnen, noten en/of referenties
|
Resoluties van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties uit 1972