Kurt Josef Waldheim
(
[?k???t ?valdha?m]
ⓘ
;
Sankt Andra-Wordern
,
21 december
1918
-
Wenen
,
14 juni
2007
) was een
Oostenrijks
jurist
,
diplomaat
, oorlogsmisdadiger en
politicus
. Hij was van
1972
tot
1981
secretaris-generaal van de Verenigde Naties
, en van
8 juli
1986
tot en met 8 juli
1992
bondspresident
van Oostenrijk.
Waldheim werd geboren als zoon van een
leraar
. De familie was van
Tsjechische
afkomst. Zijn vader had de achternaam laten wijzigen van
Vaclavik
in
Waldheim
. Kurt Waldheim volgde het gymnasium, vervulde zijn militaire dienstplicht en studeerde vervolgens rechten.
In 1941 werd Waldheim soldaat in de Duitse
Wehrmacht
en diende hij aan het
oostfront
. Hij raakte in december 1941 gewond, maar keerde terug in actieve dienst en bleef soldaat in de Wehrmacht tot 1945, hoewel hij later in zijn autobiografie beweerde dat hij in 1942 het leger had verlaten en student was geworden aan de universiteit van Wenen.
Hij bezocht het gymnasium in
Klosterneuburg
. Daar was hij lid van K.H.V. Welfia Klosterneuburg, een Oostenrijkse studentenvereniging die lid was van het
Cartellverband der katholischen deutschen Studentenverbindungen
. Over Waldheims
oorlogsverleden
bestaan verschillende meningen (zie "
Waldheim-affaire
"). In 1945 promoveerde hij aan de Universiteit van Wenen tot doctor in de
rechtswetenschappen
. Als secretaris van minister van Buitenlandse Zaken
Karl Gruber
kwam hij op dit ministerie, waar hij aansluitend als diplomaat in
Parijs
,
Toronto
en
New York
werkzaam was.
Als minister van Buitenlandse Zaken van
1968
tot
1970
moest hij het Oostenrijkse standpunt in de
Praagse Lente
bepalen. Hij adviseerde de ambassadeur in Praag,
Rudolf Kirchschlager
, de ambassade te sluiten en geen vluchtelingen op te nemen. Deze negeerde dit advies echter.
In
1971
stelde hij zich al kandidaat voor het bondspresidentschap als tegenstander van
Franz Jonas
, die uiteindelijk de verkiezingen won.
Al in
1955
en
1956
was Waldheim de vaste Oostenrijkse waarnemer bij de
VN
. Van
1964
tot en met
1968
en van
1970
tot en met
1971
was hij de ambassadeur bij de VN voor Oostenrijk. In
1971
werd hij tot secretaris-generaal gekozen. Hij oefende dit ambt twee termijnen van vijf jaar uit. Zijn derde termijn vanaf december
1981
werd door
China
met een veto tegengehouden.
Waldheim overleed op 88-jarige leeftijd aan de gevolgen van
hartfalen
.
[1]
Hij werd begraven in de
presidentiele crypte
op het
Zentralfriedhof
in
Wenen
.
In
1986
werden in Oostenrijk verkiezingen gehouden voor het presidentschap, omdat de geliefde
Rudolf Kirchschlager
geen derde ambtstermijn kon aanvaarden. Kurt Waldheim stelde zich namens de conservatieve
Osterreichische Volkspartei
kandidaat. De OVP meende goede kans te maken tegen de door de SPO ondersteunde minister van Volksgezondheid
Kurt Steyrer
en zo voor de eerste keer in de Tweede Oostenrijkse Republiek de bondspresident te leveren. Waldheim had een grote voorsprong op het gebied van internationale ervaring en was
"een Oostenrijker die door de wereld vertrouwd wordt".
In februari
1986
werd echter bekend dat Waldheim in zijn kort daarvoor verschenen biografie
Im Glaspalast der Weltpolitik
over zijn oorlogsverleden wel heel bescheiden informeerde. Zijn lidmaatschap van nationaalsocialistische groeperingen als de
SA
en zijn werkzaamheden als officier in
Saloniki
van
1942
tot
1943
had hij verzwegen. In plaats daarvan beweerde hij dat hij aan het oostfront gewond was geraakt en de resterende oorlogsjaren in Oostenrijk had doorgebracht.
Vast staat dat hij diende in een eenheid onder leiding van de Oostenrijkse generaal
Alexander Lohr
, die in 1947 wegens oorlogsmisdaden geexecuteerd werd. In 1944 stond Waldheim toe dat
antisemitische
propaganda
achter de Russische linies gedropt werd. Een van de gedropte folders eindigde met de zin "Genoeg van de Joodse oorlog; dood de Joden, loop over".
Voor zijn optreden tegen de partizanen kreeg Waldheim in 1944 de
Zvonimir Orde
van de fascistische "
Onafhankelijke Staat Kroatie
". Kroatie was in de Tweede Wereldoorlog een door dr.
Ante Paveli?
geregeerde fascistische satellietstaat van het Duitse Rijk. De
Usta?abeweging
vormde de regering en vervolgde minderheden. De regering was extreem wreed in het onderdrukken van de koningsgezinde en communistische partizanenbewegingen.
[2]
Toen Waldheim hiermee en met andere verwijten van o.a. het
Joods Wereldcongres
geconfronteerd werd, ontkende hij. Beroemd werd zijn uitspraak
"Ik heb in de oorlog niets anders gedaan dan honderdduizenden andere Oostenrijkers, namelijk mijn plicht vervuld als soldaat"
.
Vanaf dat moment werd de verkiezingsstrijd agressiever. Waldheims aanhangers spraken van een lastercampagne. De OVP reageerde hierop bij monde van haar secretaris-generaal
Michael Graff
met
"Zolang niet bewezen is dat hij eigenhandig zes Joden gewurgd heeft, is er niets aan de hand"
. Bij de eerste verkiezingsronde op
4 mei
1986 haalde Waldheim met 49,6% van de stemmen een krappe meerderheid. De tweede ronde van
9 juni
1986 werd afgesloten met 53,9% voor Waldheim.
Zijn verkiezing had het aftreden van
bondskanselier
Fred Sinowatz
en minister van Buitenlandse Zaken
Leopold Gratz
tot gevolg. Na de verkiezingen nam de opwinding rondom zijn persoon niet af. In de
Verenigde Staten
kwam Waldheim in
1987
op een
"watch list"
. Dit betekende een inreisverbod voor hem als privepersoon. Ook bleven hij en Oostenrijk geisoleerd. Alleen in het
Vaticaan
en het
Verre Oosten
was hij een graag geziene gast. Daarom stelde de bondsregering een historische commissie in onder leiding van de Zwitser
Hans Rudolf Kurz
. Deze kon geen bewijs van oorlogsmisdaden leveren, maar stelde dat Waldheim meer wist dan hij wilde toegeven. Dit had een regeringscrisis tot gevolg. Waldheim en coalitiepartner OVP wilden het onderzoek niet accepteren. Uiteindelijk besloot de regering onder leiding van bondskanselier
Franz Vranitzky
het eindrapport "ter kennisgeving" aan te nemen.
Tijdens Waldheims politieke loopbaan heeft hij opvallende beslissingen genomen.
- In
1968
heeft hij als minister van Buitenlandse Zaken opdracht gegeven om de deur van de Oostenrijkse ambassade te sluiten tijdens de
Praagse Lente
. De Oostenrijkse ambassadeur in Praag,
Rudolf Kirchschlager
, negeerde deze aanwijzing en nam de vluchtelingen wel op.
- In
1972
heeft hij zich zeer voor de rechten van de Oostenrijkers in het Italiaanse Zuid-Tirol ingezet waardoor er in dat jaar bij de VN het zogenaamde Zuid-Tirol-pact werd gesloten dat aan Zuid-Tirol meer autonomie gaf.
- In
1974
liet hij PLO-leider
Yasser Arafat
de Algemene Vergadering van de VN toespreken. Dit optreden baarde opzien omdat Arafat zijn toespraak hield met een traditionele Palestijnse zwart-witte
keffiyeh
en met een pistool in zijn gordel.
- In
1990
is Waldheim persoonlijk naar
Irak
gereisd om van
Saddam Hoessein
de vrijheid van westerse gijzelaars te eisen.
Bronnen, noten en/of referenties
- ↑
Voormalig VN-chef Kurt Waldheim overleden
- Algemeen Dagblad, 14 juni 2007
- ↑
Dietrich Strothmann: Der Mann und seine Schatten. Kurt Waldheim im Wahlkampf und im Rechtfertigungsstreit. In: Die Zeit, 14. Marz 1986.
|