De Slotkerk te
Wittenberg
, de plaats waar
Luther
volgens de overlevering zijn
95 stellingen
openbaar maakte
De
Gedachtniskirche
in
Speyer
, ter nagedachtenis aan het protest van de Luthersen tegen het beperken van de godsdienstvrijheid
Het
protestantisme
is een van de drie grote
stromingen
binnen het
christendom
, naast het
rooms-katholicisme
en de
oosters-orthodoxe kerken
. De stroming ontstond uit kritiek op praktijken en leerstellingen van de
middeleeuwse
katholieke Kerk. In het begin van de zestiende eeuw leidde dit tot diverse pogingen om de kerk daadwerkelijk te hervormen: de
Reformatie
. Kenmerkend is dat men zich daarbij beriep op de studie van de Bijbel, niet alleen door theologen maar ook door gewone gelovigen. Navolgers van de hervormer
Maarten Luther
kregen met name voet aan de grond in Duitsland en Scandinavie. Daar ontstonden
evangelisch-lutherse
staats- of landskerken. In Nederland, Zwitserland, Frankrijk en Schotland ontstonden hervormde of
gereformeerde
kerken, vaak geinspireerd door de hervormer
Johannes Calvijn
. In Engeland behoort de
Anglicaanse Kerk
tot het protestantisme.
De concrete opvattingen van protestantse
kerkgenootschappen
verschillen nogal van elkaar. Dit hangt samen met het feit dat er binnen de protestantse stromingen geen centrale gezagsinstantie wordt erkend. De Bijbel is de enige bron van gezag zowel voor het geloof als voor het leven (
Sola scriptura
). De gelovigen bepalen zelf, op grond van hun interpretatie van de Bijbel, wat God van hen verwacht. Kenmerkend is ook dat een authentiek en persoonlijk geloof in (vertrouwen op) Jezus Christus doorslaggevend is in de relatie met God (
Sola fide
). Meer vraagt God ook niet om de mens goedgezind te zijn (
Sola gratia
). Er is geen bemiddeling door priesters of heiligen nodig om God te benaderen.
Het woord protestantisme is afgeleid van het
Latijnse
woord
protestari
, wat publiekelijk verklaren of getuigen betekent. De naam gaat terug naar een historische gebeurtenis tijdens de
Rijksdag van Spiers (1529)
. Luthers-gezinde vorsten en steden dienden daar een bezwaarschrift in (een
Protestatio
in de ambtenarentaal) tegen de poging van keizer
Karel V
, om de beginnende kerkhervorming terug te draaien. De naam protestanten werd eerst vooral gebruikt door de tegenstanders van de hervormingsgezinde vorsten - zij noemden zich zelf liever evangelisch - maar werd gaandeweg de overkoepelende term waarmee men alle christenen die zijn voortgekomen uit de Reformatie aanduidt.
[1]
Zonder ze voorlopers van de Reformatie te noemen, zijn verwante protestbewegingen ook in de Middeleeuwen zelf te vinden. Zo lijken de ideeen van de Engelsman
John Wycliffe
, die in de
14e eeuw
aan de eerste Engelse vertaling van de
Bijbel
begon en zich verzette tegen de macht en rijkdom van de Kerk, sterk op die van de 16de eeuwse Reformatie. Ook de
Tsjechische
hoogleraar
Jan Hus
wees aan het begin van de
15e eeuw
op grote gebreken in de organisatie van de kerk, m.n. verzette hij zich tegen het gezag dat de
paus
claimde. De Kerk zou gezuiverd moeten worden van on-bijbelse invloeden, was de gedachte. Ook kenmerkend voor veel reformatoren (Wyclif, Hus, later ook Luther) is het beroep op de vorst en lokale adel tegenover de paus en de geestelijkheid.
Een belangrijke omwenteling vond plaats in 1517, toen Martin Luther (een Augustijner monnik en professor in Wittenberg)
95 stellingen
publiceerde over de boete en de aflaat. Hij keerde zich met name tegen de handel in
aflaten
, waarmee de Rooms-Katholieke Kerk zichzelf financierde, mede om de bouw van de
Sint-Pieter
in Rome te bekostigen. Rond dezelfde tijd bracht Zwingli in Zwitserland een soortgelijke beweging op gang. Hun ideeen verspreidden zich snel door Europa, geholpen door de in de 15e eeuw uitgevonden
boekdrukkunst
, en waren een belangrijke aanzet voor de
Reformatie
. Luther werd als ketter veroordeeld en in 1521 in de ban gedaan.
Op de
Rijksdag van Spiers
in 1526, waar de leiders van het Heilige Roomse Rijk bijeenkwamen, was besloten dat de vorstendommen die de Reformatie hadden doorgevoerd rechtszekerheid zou worden verschaft en dat de vorsten vrije keuze zouden hebben in de organisatie van de eredienst. Toen dit besluit op de
Rijksdag van Spiers
van 1529 werd teruggedraaid, protesteerden de lutherse deelnemers. De protestanten beriepen zich op het recht om zelf de eredienst te mogen organiseren, dat hen eerder was toegekend. Keizer Karel V was niet in staat om de opstandige vorsten tot de orde te roepen, zodat er
de facto
een scheiding plaatsvond in de kerk. In de jaren 1540 leidde dit tot de eerste gewapende conflicten (godsdienstoorlogen), die erin resulteerden dat uiteindelijk de vorst van een gebied bepaalde welke van de twee christelijke kerkvormen (rooms-katholieke of protestantse) zijn onderdanen zouden moeten aanhangen. Dit principe is het
cuius regio, eius religio
principe: In wiens gebied men woont, diens godsdienst moet men belijden. In het noorden en westen van Europa overheerste het protestantisme, en werden katholieken tot tweederangsburgers gereduceerd, in midden en zuid-Europa bleef het rooms-katholicisme dominant. Omdat kerk en staat niet juridisch gescheiden waren, liepen godsdienstige en machtspolitieke kwesties altijd door elkaar. In de late 16e en vroege 17e eeuw woedde er dientengevolge in West- en Centraal-Europa een reeks van oorlogen waarin de strijd tussen Rome en diverse soorten protestantisme een rol speelde. Bekend zijn de
hugenotenoorlogen
in
Frankrijk
en de
Dertigjarige Oorlog
, in
Duitsland
. Ook in de
Nederlandse Opstand
, die zou uitlopen op de
Tachtigjarige Oorlog
, hoort in dit rijtje thuis.
Bij de
Godsdienstvrede van Augsburg
in
1555
en bij de
Vrede van Westfalen
in
1648
kwam het tot een territoriale afbakening, waarbij Duitse vorsten hun lutherse, calvinistische of katholieke geloof aan hun onderdanen konden voorschrijven. In Frankrijk kende
Hendrik IV
in
1598
met het
Edict van Nantes
beperkte godsdienstvrijheid toe aan de hugenoten; dit edict werd in
1685
herroepen door
Lodewijk XIV
. Pas in de
19e eeuw
zou individuele godsdienstvrijheid gemeengoed worden in
West-Europa
.
Praktische verschillen tussen protestantisme en rooms-katholicisme
[
bewerken
|
brontekst bewerken
]
16e-eeuwse protestantse spotprent van de paus
Belangrijke praktische en uiterlijke verschillen tussen het protestantisme en het katholicisme zijn:
- Binnen de meeste stromingen in het protestantisme berust alle gezag bij de
Bijbel
(sola scriptura). Binnen het rooms-katholicisme wordt hiernaast ook het gezag van de
traditie
en het
leergezag
(
apostolische successie
) erkend.
- Binnen de rooms-katholieke kerkstructuur bestaat een
hierarchie
met priesters, bisschoppen en de paus (episcopale structuur). Binnen het
lutheranisme
en het
anglicanisme
komt deze episcopale structuur in iets gewijzigde vorm terug, maar binnen het
calvinisme
heeft men gekozen voor een democratische kerkstructuur met door alle kerkleden (trapsgewijs) gekozen synodes.
- Binnen het katholicisme kent men een
Maria-
en
heiligenverering
. Binnen het protestantisme, meer bepaald het calvinisme, wordt aan hen geen bijzondere voorbiddersrol toegekend en wordt het richten van verzoeken om voorbede aan hen als een vorm van christelijke afgodendienst gezien:
solus Christus
.
- Als afgeleide hiervan verschilt ook het uiterlijk van de kerkgebouwen: rooms-katholieke kerken zijn versierd met beelden van heiligen, afbeeldingen van Bijbelse patronen en veel andere versiering (lekenboeken), veel protestantse kerken kennen geen beelden. Protestantse kerken verschillen per stroming in de hoeveelheid aan versiering. Binnen het lutheranisme is vaak wel plaats voor versieringen als muurschilderingen, binnen het calvinisme is dit veel minder het geval (
sola scriptura
).
- De meeste stromingen binnen het protestantisme kennen twee
sacramenten
(
doop
en
avondmaal
) in plaats van zeven binnen de Rooms-Katholieke Kerk, omdat de reformatoren de onderbouwing van de overige vijf naar eigen zeggen onvoldoende in de Bijbel konden terugvinden (
sola scriptura
).
- Het protestantisme gelooft dat iemands zonden vergeven worden door het geloof in Jezus Christus (
sola fide
). In de Rooms-Katholieke Kerk kan dit door het verkrijgen van de
absolutie
na het
biechten
van de zonde tegenover een
priester
.
- Binnen het protestantisme wordt gesproken over het
heilig Avondmaal
, binnen de Rooms-Katholieke Kerk over de
Eucharistie
. Opvattingen binnen het protestantisme over het heilig avondmaal varieren per stroming. Algemeen wordt binnen het protestantisme Jezus' lijden voor de zonden herdacht. In de Rooms-Katholieke Kerk wordt het offer van Jezus Christus bij elke
Mis
opnieuw tegenwoordig gesteld.
- Het ambt van predikant bij de protestanten is niet-sacramenteel en verenigbaar met het huwelijk, het ambt van priester bij de katholieken is sacramenteel en
celibatair
(behalve voor mannelijke gehuwde dominees en anglicaanse en orthodoxe priesters die tot de Rooms-Katholieke Kerk zijn overgegaan: zij kunnen als gehuwde tot priester gewijd worden in afzonderlijke delen van de Rooms-Katholieke Kerk).
- Een aantal protestantse kerkgenootschappen worden ook vrouwen toegelaten tot het
ambt
, en kunnen dus
dominee
of
priester
worden (de term verschilt per stroming). In de Rooms-Katholieke Kerk kunnen vrouwen wel leidinggevende taken op zich nemen, maar kunnen niet de bijbehorende wijding krijgen.
- De katholieken gebruiken een
altaar
en
wierook
tijdens de viering; de protestanten gebruiken deze elementen meestal niet.
- Katholieken spreken van een mis of (eucharistie)viering, waar protestanten doorgaans het woord dienst gebruiken.
- Protestanten vieren de dienst altijd in de landstaal, terwijl de katholieken dat pas na de
Tweede Vaticaans Concilie
ook gingen doen. Voorheen vierden de katholieken de mis uitsluitend in het Latijn.
Tijdlijn van de protestantse stromingen (internationaal)
Het protestantisme bestaat uit een groot aantal verschillende stromingen. In tegenstelling tot in de Rooms-Katholieke Kerk is er geen centraal gezag dat de leer van de protestantse kerkgenootschappen bepaalt. Dit heeft in het verleden geleid tot een groot aantal afscheidingen op landelijk en internationaal niveau. Het meest recente voorbeeld is het ontstaan in 2004 van de
Hersteld Hervormde Kerk
en de
Voortgezette Gereformeerde Kerken in Nederland
, die zich hebben afgesplitst van de
Nederlandse Hervormde Kerk
en de
Gereformeerde Kerken in Nederland
toen deze kerkgenootschappen samen met de
Evangelisch-Lutherse Kerk
opgingen in de
Protestantse Kerk in Nederland
. Sommige van de protestantse stromingen zijn internationaal verbreid, hoewel de meeste georganiseerd zijn in landelijke
kerkgenootschappen
.
In de 16e eeuw zijn er heel veel hervormingsbewegingen geweest. Velen hebben slechts een kort bestaan geleid. Ze zijn onderdrukt, uitgeroeid of sloegen niet echt aan.
[2]
Tegenwoordig onderscheidt men vier grote hoofdstromingen die in hun ontstaan teruggaan tot de eeuw van de Reformatie.
- Lutheranisme
- Gereformeerd protestantisme
, soms ook
calvinisme
genoemd, of in Schotland het
presbyterianisme
- Anabaptisme
, in Nederland meestal
doopsgezinden
genoemd
- Hieruit is in de Verenigde Staten het
baptisme
voortgekomen
- Anglicanisme
, in de Verenigde Staten meestal
episcopalisme
genoemd
- Hieruit is het
methodisme
voortgekomen.
Ook stromingen die zich los hebben gemaakt van de bestaande protestantse kerkgenootschappen, zoals de
pinksterbeweging
(begin 20e eeuw), worden ook tot het protestantisme gerekend.
Ontstaan van de verschillende protestantse stromingen in Nederland
Ontstaansgeschiedenis van protestantse kerkgenootschappen in Nederland
Lutheranisme
Gereformeerd protestantisme:
In Nederland is de Protestantse Kerk het grootste protestantse kerkgenootschap. Daarnaast is er een groot aantal gereformeerde en protestantse kerken. Dit zijn kerken die zich oorspronkelijk van de Nederlandse Hervormde Kerk hebben afgescheiden of weer afscheidingen zijn van de afgescheidenen.
Anabaptisme:
Andere kerkgenootschappen:
In de
twintigste eeuw
heeft de
verzuiling
geleid tot uiteenlopende organisaties op specifiek protestantse grondslag. Voorbeelden hiervan zijn:
- Organisaties:
- Omroepverenigingen:
- Politieke partijen
- Kranten
- Reformatorische en protestants-christelijke universiteiten
- Daarnaast hebben een aantal universiteiten van oudsher opleidingen voor het predikantschap in de protestantse kerken:
- Reformatorische en protestants-christelijke scholen, o.a.:
In Belgie vormen de protestanten een minderheid van naar schatting 2 a 3% van de bevolking. Een van de protestantse kerkgenootschappen is de
Verenigde Protestantse Kerk in Belgie
(VPKB), in 1978 ontstaan uit een fusie tussen de Protestantse Kerk van Belgie, de Hervormde Kerk van Belgie en de Gereformeerde Kerken in Belgie. Zij heeft ruim honderd plaatselijke gemeenten (zowel aan de Nederlandstalige als de Franstalige kant van Belgie). Evenals in Nederland vinden
evangelische kerken
, de
Pinksterbewegingen
en andere
charismatische bewegingen
steeds meer aanhang. Zij hebben zich voor het grootste deel verenigd in de
Federale Synode van Protestantse en Evangelische kerken in Belgie
. De VPKB en de Federale Synode vormen sinds 2003 samen de
Administratieve Raad van de Protestants-Evangelische Eredienst
(ARPEE) een administratieve vertegenwoordiging richting de Belgische staat. De laatste tijd groeit de protestantse gemeenschap met name door migratie van protestants-evangelischen uit Afrika en Zuid-Amerika.
[3]
Protestantse opleidingen: