De
Palestijnse Bevrijdingsorganisatie
, meer bekend onder de
Engelse
afkorting
PLO
(
Palestine Liberation Organization
;
Arabisch
: ????? ??????? ??????????;
Munazzamat al-Tahrir al-Filastiniyyah
) is een koepelorganisatie van
Palestijnen
die streven naar een eigen staat. De organisatie werd opgericht in 1964. Men wilde aanvankelijk geheel
Palestina
terug, waaruit een groot deel van de Palestijns-Arabische bevolking was gevlucht/verdreven/niet terug toegelaten
[1]
[2]
(nog eens
in 1967
). Na 1988 ging het om een eigen staat in de in 1967
door Israel bezette gebieden
[3]
. Terwijl het verzet aanvankelijk voornamelijk de vorm had van een gewapende strijd (in de jaren '60 en '70 werden ook terreurdaden gepleegd), ging het later via een politieke dialoog.
De PLO werd in 1994 van de lijst terroristische organisaties van het Amerikaanse
State Department
gehaald
[4]
. De
Oslo-akkoorden
leidden tot erkenning van de PLO door Israel (en de VS) als 'wettige vertegenwoordiger van het Palestijnse volk'. Tegelijk kwam er door deze akkoorden een beperkt Palestijns zelfbestuur in delen van de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook in de vorm van de
Palestijnse Autoriteit
. Dit orgaan, deels uit dezelfde personen bestaand, is sindsdien veel meer op de voorgrond komen te staan dan de PLO.
Volgens het oorspronkelijke
Handvest
van 1964 is het doel van de organisatie het "bevrijden" van Palestina en het komen tot een
Palestijnse
Staat met gelijkberechtiging van alle inwoners hiervan ? Joden, moslims en christenen ? en met terugkeer naar de grenzen zoals die voor het Britse
Mandaatgebied Palestina
ten westen van de
Jordaan
golden (tot het eind van het Brits mandaat mei 1948).
Hoewel de PLO later
parlementair
en
diplomatiek
politiek actief was, zag zij tot 1993 volgens haar Handvest (1964, herziene versie in 1968 ) gewapende strijd als enige mogelijkheid om die bevrijding te realiseren.
In april 1995 werd een aantal artikelen, die in strijd waren met de Oslo-akkoorden, geheel of gedeeltelijk nietig verklaard.
De PLO werd op 28 mei 1964 opgericht op initiatief van de Egyptische president
Gamal Abd-el Nasser
om de Palestijnen een stem te geven binnen de
panarabistische
beweging. In die tijd hoorde de Gazastrook bij Egypte en de Westelijke Jordaanoever bij Jordanie. Zo kreeg het Palestijnse volk voor het eerst sinds de
Nakba
van 1948 weer politieke vertegenwoordigers en leiders. Tegelijk stutte de organisatie in deze periode Nassers aanspraken als leider van alle Arabieren.
Onder anderen
Achmad Schukeiri
en
Daoud Mikhail
(vader van politica
Hanan Ashrawi
) speelden een hoofdrol in de stichting van de PLO.
Terwijl aanvankelijk Arabische landen zoals Egypte (Nasser) de PLO domineerden, wisten in 1969, twee jaar na de Arabische nederlaag in de
Zesdaagse Oorlog
, Palestijnse verzetsorganisaties de PLO over te nemen.
Fatah
met
Yasser Arafat
als leider was de grootste van deze organisaties. Verder waren er nog het
Volksfront voor de Bevrijding van Palestina
(het PFLP), en het
Democratisch Front voor de Bevrijding van Palestina
(het DFLP). Beiden waren marxistisch en pleegden terreurdaden. Ten slotte was er nog het nationalistische
PFLP-GC
en
al-Saiqa
(aan
Syrie
gelieerd).
De communistische partij van Palestina, aan Moskou gelieerd, deed niet mee, omdat zij voor een tweestaten-oplossing was: een Palestijnse staat in de in 1967 veroverde Palestijnse gebieden.
[5]
De
Jom Kipoeroorlog
van 1973 had Israel verrast. Met veel hulp van zijn bondgenoten wist Israel het tij te keren en een overwinning te behalen. De Israelische aura van onoverwinnelijkheid was echter sterk verminderd. Hierdoor veranderde het politieke krachtenveld, ook voor de Palestijnen en hun PLO. Hun eer was gered, openingen waren mogelijk. Daarom was er in de
Palestijnse Nationale Raad
, het parlement van de PLO, op 19 februari 1974 een meerderheid voor het afschaffen van enkele onderdelen van het programma van 1968. Men ging vanaf nu voor een
tweestatenoplossing
met een Palestijnse staat, die gevestigd moest worden in de Palestijnse gebieden die in 1967 door Israel veroverd waren.
Op deze koerswijziging volgde op 14 oktober 1974
Resolutie 3210
van de
Algemene Vergadering van de Verenigde Naties
, waarin deze de PLO erkende als de enige wettige vertegenwoordiger van het Palestijnse volk.
[6]
In november van dat jaar herbevestigde de Algemene Vergadering haar resolutie van 1970 (o.a. recht op zelfbeschikking van het Palestijnse volk) en kreeg de PLO een waarnemersstatus binnen de VN.
[7]
[8]
Het is in deze periode dat Yasser Arafat zijn bekende redevoering hield voor de Algemene Vergadering van de VN: "In mijn ene hand heb ik de
olijftak
van de vrede, in mijn andere hand het pistool van de
vrijheidsstrijder
. Maak dat ik de olijftak niet uit mijn handen moet laten vallen."
Ook de
Arabische Liga
bevestigde ? op 28 oktober 1974 ? dat de PLO de enige wettige vertegenwoordiger van het Palestijnse volk is "in elk deel van het grondgebied van Palestina dat is bevrijd."
Tijdens de Jom Kipoeroorlog hadden een aantal olieproducerende Arabische staten een olie-
embargo
ingesteld tegen een aantal Europese staten, waaronder Nederland. Dit maakte dat men daar "gevoeliger" werd voor Arabische pijnpunten, waaronder de zaak Palestina.
De beroemde geste van
Egyptische
president
Anwar Sadat
, die in
1977
afreisde naar Israel, de hand van premier
Menachem Begin
schudde en zijn beroemde redevoering hield in de
Knesset
, waarin hij
vrede
in het vooruitzicht stelde, leidde tot de
Camp Davidakkoorden
. Dit was een met hulp van president
Carter
(VS) gesloten bilateraal akkoord, waarin
Egypte
en Israel vrede met elkaar sloten. Israel gaf daarbij de rest van de veroverde
Sinai
terug aan Egypte. Met de Palestijnen zou worden onderhandeld over een vorm van autonomie.
Door deze
Pax Americana
werd Egypte losgemaakt uit de Arabische eenheid en werden de VN en Europa omzeild. Met betrekking tot de Palestijnen (PLO) was het parool "over u, zonder u". De PLO schoot er dan ook niets mee op.
De
EEG
erkende niet lang daarna (
Verklaring van Venetie
, 13 juni 1980) de "legitieme rechten van het Palestijnse volk", waar men rekening mee moest houden bij het zoeken naar vrede met de Palestijnen en hun PLO. De bouw van illegale
Israelische nederzettingen
werd beschouwd "als een ernstig obstakel op de weg naar de vrede".
De
Libanonoorlog
van 1982 was een grote en diepe invasie van het
Israelische defensieleger
(IDF) in
Libanon
. Deze actie was bedoeld om de PLO, die na de verdrijving uit
Jordanie
in
1970
haar hoofdkwartier in
Beiroet
had opgeslagen, uit te schakelen, hetgeen lukte. In het kader van een staakt-het-vuren moesten de leiders (Arafat) en zo'n 8000 strijders Libanon verlaten.
Tunis
werd hun volgende
verbanningsoord
. De
Palestijnse vluchtelingen
/verdrevenen in Libanon bleven kwetsbaar achter. Het bloedbad op 16 september 1982 in
Sabra en Shatila
was een van de gevolgen. Extremistische christelijke milities uit Libanon, gewapend met bijlen, messen en geweren vielen de Palestijnse vluchtelingenkampen Sabra en Shatila binnen en richtten daar een slachting aan. Ze kregen rugdekking van het Israelische leger, dat ook in Libanon aanwezig was. De IDF controleerde de vluchtwegen en verlichtte met vuurpijlen het vluchtelingenkamp, zodat de milities ook ‘s nachts met hun slachtpartij konden doorgaan. De slachtpartij, die drie dagen zou duren, kostte aan velen het leven. De schattingen lopen uiteen van 1000 tot 3500 slachtoffers. Het Israelische leger was ooggetuige van het bloedbad, maar keek bewust de andere kant op.
Op 1 oktober 1985, in
Operatie Houten Been
(Wooden Leg), bombardeerden
F-15
's van de Israelische luchtmacht het PLO-hoofdkwartier in
Hammam Chott
bij Tunis. Meer dan 60 mensen werden gedood. Dit was een represaille voor het gijzelen en doodschieten van 3 Israelische toeristen op een jacht bij
Cyprus
enkele dagen eerder door
Force 17
een elite-eenheid van de PLO. Volgens de PLO waren de toeristen
Mossad
-agenten en was het een represaille voor een gijzeling - ook op zee - en ontvoering naar Israel - 2 weken daarvoor - van
Faisal Abu Sharah
, een commandant van Force 17.
De in 1987 begonnen
Intifada
was een verrassing voor alle partijen. Voor het gewone volk was de situatie uitzichtloos wat te maken had met de "eeuwige" dagelijkse
repressie
door de Israelische bezetter, de vermenigvuldiging van Joodse nederzettingen en wegen, en politici die faalden in het bereiken van een oplossing. Er kwamen demonstraties, die uitliepen op een volksopstand, bedoeld om de bezetting "af te schudden" (Arabisch: intifadah).
Deze intifada was een basisbeweging van gewone mannen, vrouwen en groepen, die probeerden -door niet meer mee te doen- de bezetting te beeindigen en tegelijk zelf een samenleving te vormen. Er waren volkscomites en er kwam een
Verenigd Nationaal Leiderschap
dat contact had met "Tunis". Maar ook ontstonden er islamitische verzetsgroepen:
Islamitische Jihad
en
Hamas
.
De eerste Intifada zou tot 1993 duren. Door de harde Israelische repressie en het arresteren van de leiders ging allengs haar momentum verloren.
Deze blijk van nationaal Palestijns zelfbewustzijn was voor koning
Hoessein van Jordanie
reden om op 31 juli 1988 formeel afstand te doen van de
Westelijke Jordaanoever
. De PLO op haar beurt riep hier op 15 november 1988 eenzijdig de
Staat Palestina
uit met
Yasser Arafat
als president. De proclamatie werd onmiddellijk erkend door de Verenigde Naties en volgend op
Resolutie 43/177
mocht de PLO een maand later binnen de VN de titel "Palestine" gaan voeren in plaats van "Palestine Liberation Organization".
[9]
Tijdens de
Tweede Golfoorlog
verklaarde de PLO zich solidair met
Irak
, terwijl van alle
Arabische staten
alleen Jordanie uit
pragmatische
redenen enigszins pro-Irak was. Door deze opstelling verzwakte de positie van de PLO. Televisiebeelden van Palestijnen die op daken stonden te juichen bij overvliegende scudraketten deden geen goed aan de Palestijnse zaak.
Koeweit
en
Saoedi Arabie
zetten hun financiele steun stop en Palestijnse werknemers werden uitgezet. De PLO kwam in financiele nood.
Na afloop van deze
Golfoorlog
werd op 31 oktober 1991 de
Conferentie van Madrid
belegd. De VS wilden ? na het winnen van de Golfoorlog ? hiermee een definitieve regeling tussen de Arabische staten en Israel bereiken. Ook nu ging het weer buiten Europa en de VN om. Alleen Palestijnse leiders, die partijloos waren en niet uit
Oost-Jeruzalem
kwamen, mochten aanschuiven bij de Jordaanse delegatie.
Op
13 september
1993
, tijdens het eerste Akkoord van Oslo, erkenden de staat Israel en de PLO "elkaars
legitieme
en
politieke
rechten" en zeiden zij "te streven naar vreedzame co-existentie", "een duurzame, rechtvaardige en alomvattende vredesregeling" en een "historische verzoening na een politiek proces".
[10]
Daaraan vooraf - op 9 en 10 september - gingen de "
Brieven van wederzijdse erkenning
". De PLO erkende het recht van de staat Israel om in vrede en veiligheid te bestaan. Ook erkende men de
Resolutie 242 Veiligheidsraad Verenigde Naties
en
Resolutie 338 Veiligheidsraad Verenigde Naties
. Israel erkende de PLO als enige en wettige vertegenwoordiger van het Palestijnse volk. Hoewel dat winst was, moet tevens gezegd worden dat nergens sprake was van het erkennen van een Palestijnse staat, het hebben van een recht daarop of een in het vooruitzicht stellen ervan.
Op 28 september 1995 kwam Oslo-II tot stand. De Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook werden opgedeeld in A, B en C-gebieden. Er kwam een
Palestijnse Nationale Autoriteit
(PNA of PA) en een
Palestijnse Wetgevende Raad
. In de A-gebieden had de PNA het civiel en het militair bestuur in handen, in het B-gebied alleen het civiel bestuur en in het C-gebied bleef civiel en militair bestuur in handen van Israel. President van de PNA werd eerst Yasser Arafat en na diens overlijden in 2004
Mahmoud Abbas
.
Daarop kreeg de organisatie een zetel toegewezen in de
Verenigde Naties
als
wettelijke vertegenwoordiging van het Palestijnse volk
.
[11]
Israel en de
Verenigde Staten
hadden dat tot die tijd
geblokkeerd
.
Een deel van de Palestijnen, onder wie de bekende schrijver
Edward Said
,
[12]
en
Farouk Kaddoumi
, stond negatief tegenover deze akkoorden, als een uitverkoop van Palestijnse rechten. Ook islamistische organisaties als
Islamitische Jihad
en
Hamas
waren tegen.
De
Europese Unie
stond positief tegenover de akkoorden. Men erkende de PLO en werd zelfs de belangrijkste geldschieter van de PNA.
[13]
In 1996 schreef president Yasser Arafat een brief aan president
Bill Clinton
naar aanleiding van het probleem m.b.t. artikelen in het Handvest van de
Palestijnse Nationale Raad
die strijdig waren of leken met de "Brief van Erkenning" (van de staat Israel) die hij in september 1993 namens de PLO had gestuurd aan hem en aan
Yitzhak Rabin
. Hij noemde nu in de brief van 1996 precies welke artikelen van dat Handvest geheel of gedeeltelijk nietig verklaard waren in een resolutie van een speciale bijeenkomst van de PNR in
Gaza
dat jaar.
[14]
De beweging had eerst haar hoofdkwartier in
Amman
, de
Jordaanse
hoofdstad. In 1970 ontstond er een machtsstrijd tussen de Jordaanse koning
Hoessein
en het
Volksfront voor de Bevrijding van Palestina
dat niet accepteerde dat Hoessein via stille diplomatie tot een vergelijk met Israel hoopte te komen over de
Westelijke Jordaanoever
(exclusief
Oost-Jeruzalem
). De PLO raakte bij dit conflict betrokken, net als
Syrie
dat het land binnenviel maar werd teruggedreven. Daarop werden de PLO-aanhangers en
Palestijnse vluchtelingen
verdreven naar
Libanon
en werd
Beiroet
de plek van het hoofdkwartier van de PLO.
Vanuit Libanon pleegde de PLO regelmatig aanslagen in Noord-Israel. Dat gebied werd vervolgens beter afgegrendeld waarna generaal
Aoun
tijdens de Libanese Burgeroorlog een militaire christelijke republiek (
de facto
een Israelisch
protectoraat
) in Zuid-Libanon stichtte. Toen Israel in 1982 Libanon binnenviel en Beiroet binnentrok, werd de PLO een van de partijen in de Libanese Burgeroorlog. De organisatie werd gedwongen te verhuizen naar de
Tunesische
hoofdstad
Tunis
.
Na de sluiting van de Oslo-akkoorden verplaatste het machtscentrum zich naar de bezette Palestijnse gebieden. In 1993 kon zij haar intrek nemen in
Ramallah
, de facto de huidige hoofdstad van Palestina. In het Handvest staat
Oost-Jeruzalem
, waar het voormalige hoofdkwartier "Orient House" staat, genoemd als
hoofdstad
.
De structuur van de PLO is geregeld in de "Fundamental Law". Deze bepaalt dat de leden van de Palestijnse Nationale Raad direct door het
Palestijnse volk
worden gekozen volgens regels die zijn opgesteld door het Uitvoerend Comite.
[16]
De PLO kent aldus de volgende lichamen:
- De Palestijnse Nationale Raad (Palestinian National Council of PNC)
- Een soort parlement van 740 leden die alle sectoren van de wereldwijde Palestijnse gemeenschap zou moeten vertegenwoordigen. Het is de hoogste autoriteit binnen de PLO. In theorie worden de leden van de PNC direct gekozen door het Palestijnse volk, maar in de praktijk worden zij benoemd door het Uitvoerend Comite (voor zover er uberhaupt benoemingen plaatsvinden).
- De Palestijnse Centrale Raad (Palestinian Central Council, PCC of CC)
- Met 124 leden, door de PNC gekozen. Dit is een kleinere vertegenwoordiging van de PNC, uit nood geboren omdat het onmogelijk bleek om de PNC regelmatig bij elkaar te krijgen om zelf beslissingen te nemen, met name door de Israelische bezetting. De PCC werd in 1973 ingesteld door de PNC en geldt als het op een na hoogste gezag binnen de PLO.
[16]
Het is een intermediair tussen PNC en het Uitvoerend Comite en neemt de beslissingen als de PNC niet in sessie is (wat in feite permanent het geval is).
- Het Uitvoerend Comite (Executive Committee of EC)
- Een orgaan van 18 leden, in theorie gekozen door de PNC. Zij kiest de voorzitter van de PLO,
de facto
de president van Palestina oftewel Mahmoud Abbas. De EC is eigenlijk de internationale regering in ballingschap van het Palestijnse volk en de vertegenwoordiging op het internationale toneel. Die regering zou moeten worden samengesteld door de CC, namens de PNC.
[17]
- Omdat de hierachie, inclusief de PNC en de
PLC
, totaal niet functioneert, is er nu slechts beperkte zelfregering die alleen bevoegdheden heeft in de Bezette gebieden en ligt alle feitelijke macht bij president Abbas en de door hem benoemde regering van de Palestijnse Autoriteit.
De Palestijnse Bevrijdingsorganisatie (meestal bekend onder haar Engelstalige naam Palestine Liberation Organisation, afgekort PLO) heeft diverse
facties
. De PLO omvat de belangrijkste partij
Fatah
, het
Democratisch Front voor de Bevrijding van Palestina
(DFLP), het
Palestine Liberation Front
(PLF), het
Arab Liberation Front
(ALF), het
Popular Struggle Front
(PSF) en enkele kleinere groeperingen.
Het Popular Front for the Liberation of Palestine (
PFLP
) stapte in 1974 uit de PLO, evenals de
Popular Front for the Liberation of Palestine - General Command
(PFLP-GC).
NB Hamas en Islamitische Jihad maken er geen deel van uit.
De PLO is gedeeltelijk voortgekomen uit oud-strijders van de
Arabisch-Israelische Oorlog van 1948
die volgde op
Resolutie 181 van de Verenigde Naties
van november 1947 inzake de verdeling van het Brits
Mandaatgebied Palestina
in een Arabische en een Joodse staat en een internationale status voor
Jeruzalem
.
Yasser Arafat was van 1969 tot zijn overlijden op 11 november 2004, de leider van de PLO. Hij was medeoprichter van de
panarabische
beweging Fatah, opgericht in 1959 in
Koeweit
. Radicalere Palestijnen stichtten bewegingen als het
marxistische
Volksfront voor de Bevrijding van Palestina
(1967), en
Zwarte September
(1970-1973). Deze werden alle lid van de gematigder koepelorganisatie PLO. De
Al-Aqsa Martelarenbrigade
, opgericht in 2000 tijdens de
Tweede Intifada
, was de militaire tak van Fatah.
In 1987 werd de Palestijnse
islamistische
verzetsbeweging
, en later ook politieke partij
Hamas
opgericht. Deze maakt geen deel uit van de PLO en is een belangrijke concurrent geworden van seculiere, bij de PLO aangesloten organisaties zoals Fatah, die in principe ook openstaan voor Palestijnse
christenen
en anderen.
Abbas volgde Arafat na diens dood in 2004 op als president van de PA, als voorzitter van de PLO en als leider van
Fatah
. Eigenlijk is de PLO ? als enige orgaan dat het gehele Palestijnse volk vertegenwoordigt ? het belangrijkst. Zij heeft, als onderdeel van de
Oslo-akkoorden
, samen met Israel de Palestijnse Autoriteit opgericht (de PA ontstond door het
Gaza-Jericho-akkoord
van 1994).
[18]
Abbas heeft feitelijk alle macht aan zich getrokken en het parlement, de
Palestijnse Wetgevende Raad
buiten spel gezet. Hij regeert bij presidentieel decreet. Toen Hamas in 2006 de Palestijnse verkiezingen en daarmee de macht in de PA won, heeft Abbas met hulp van Israel, de VS en de rest van de internationale gemeenschap de PLO gereactiveerd om zijn eigen macht te versterken. Gaza en de daar gevestigde Hamas-regering werden van de buitenwereld geisoleerd door een Israelisch-Egyptische militaire blokkade en een internationale economische blokkade. Abbas trok daarna weer geheel aan de touwtjes, buiten het Palestijnse parlement en buiten de Hamas-regering om. Van daaruit lukte het hem in 2012 om Palestina geaccepteerd te krijgen als waarnemer-staat bij de VN, zoals vastgelegd in
Resolutie 67/19
.
Recentelijk, toen VS-president Trump verklaarde dat voor de VS Jeruzalem voortaan officieel de hoofdstad van Israel was en hij tevens de Amerikaanse hulp aan de Palestijnen kortte, was het de PLO die reageerde en niet de Palestijnse Autoriteit. Er zijn sinds 2006 geen verkiezingen meer gehouden. Dat ligt naast Abbas aan verschillende factoren, onder andere de bezettende macht Israel en de rivaliteit tussen Fatah en Hamas. Daarmee blijft de PLO zwak en blijft het de PA aan soevereiniteit mankeren.
De Palestijn-in-de-straat haalt zijn/haar schouders erover op. Hij vindt dat Abbas meer de belangen van bezetter Israel dient dan die van het volk. De jeugd neemt nog meer afstand.
[19]
Noten
- ↑
The Ethnic Cleansing of Palestine
, Ilan Pappe, Oneworld Public, Oxford, 2006
- ↑
The Birth of the Palestinian Refugee Problem, Benny Morris
- ↑
"the territories", de Westelijke Jordaanoever, Arabisch
Oost-Jeruzalem
en de Gazastrook
- ↑
https://www.cfr.org/backgrounder/terrorist-groups-and-political-legitimacy
[En]
- ↑
Robert
Soeterik
,
Europa in de praktijk : Europa en Palestina
(uitg. Comite Een Ander Europa en het Nederlands Palestina Komitee, 2012), p. 24
- ↑
3210 (XXIX). Invitation to the Palestine Liberation Organization
. UNGA, 14 okt 1974 [A/RES/3210 (XXIX)]
- ↑
Europa en Palestina, Soeterik, p. 25
- ↑
3236 (XXIX).
Question of Palestine
. UNGA, 22 nov 1974 [A/RES/3236 (XXIX)]
- ↑
43/177. Question of Palestine
. UNGA, 15 dec 1988 (A/RES/43/177).
"1.
Acknowledges
the proclamation of the State of Palestine by the Palestine National Council on 15 November 1988; ...
2. Affirms the need to enable the Palestinian people to exercise their sovereignty over their territory occupied since 1967; ...
3. Decides that, effective as of 15 December 1988, the designation "Palestine" should be used in place of the designation "Palestine Liberation Organization" in the United Nations system, without prejudice to the observer status and functions of the Palestine Liberation Organization within the United Nations system, in conformity with relevant United Nations resolutions and practice;
- ↑
Wederzijdse erkenning
Los Angeles Times, 10 september 1993
- ↑
Question of Palestine
, UNGA’s 62nd regular Session (2007-2008). Online on the site of the United Nations. Te vinden onder International Peace and Security
- ↑
(EN) Edward Said: The Day after
- ↑
Europa en Palestina, Robert Soeterik, p.33
- ↑
(EN) Brief van President Arafat aan President Clinton
- ↑
Orient House
- ↑
a
b
Memo: Distinction between PLO, PA, PNC, PLC
.
Palestinian Negotiation support Unit (NSU), 5 feb 2006.
Via
Zie noot 4 in de pdf over de PNC.
- ↑
Yezid Sayigh,
Armed Struggle and the Search for State: The Palestinian National Movement, 1949?1993
(illustrated ed.), p. 624. Oxford University Press (1999).
ISBN 9780198296430
.
"The Palestinian National Council also empowered the central council to form a government-in-exile when appropriate, and the executive committee to perform the functions of government until such time as a government-in-exile was established."
- ↑
1994 Agreement on the Gaza Strip and the Jericho Are
, 4 mei 1994. Tekst op ProCon/Encyclopaedia Britannica
- ↑
https://ecfr.eu/special/mapping_palestinian_politics/institutions
|