Omar I
, voluit
Omar ibn al-Chattab
(
Arabisch
: ??? ?? ??????) (
Mekka
, ca.
584
?
Medina
,
3 november
644
), was van
634
tot 644 de tweede
kalief
, en daarmee hoofd van het
Arabische Rijk
. Omar ibn al-Chattab behoort tot de '
Vier Rechtgeleide Kaliefen
' en was een van de
metgezellen
van
Mohammed
. Wegens zijn onbetwiste rechtvaardigheid kreeg hij van Mohammed de bijnaam
al-Faroek
en was hij samen met
Aboe Bakr
de meest intieme
raadsman
van Mohammed.
Omar was in eerste instantie een felle tegenstander van Mohammed. Echter, op de dag dat hij op pad ging om de profeet te vermoorden, veranderde zijn levensvisie en bekeerde hij zich, in 616, tot de
islam
. Met zijn bekering zou de moslimgemeenschap 40 gelovigen gaan tellen. Na zijn bekering werd hij een vooraanstaande verdediger van de islam en was hij altijd nauw betrokken bij Mohammed. Omar heeft met name in
Medina
tijdens de opkomst van de islam actief deelgenomen aan alle belangrijke beslissingen die Mohammed heeft genomen.
Bij de
sjiieten
wordt de nagedachtenis van Omar verfoeid, omdat hij verhinderd had dat Ali kalief werd
[1]
. De meeste vervloeken hem als
usurpator
en beschouwen Abu Bakr en Omar als 'de twee afgoden van de Qoeraisj'
.
Het kalifaat van Omar was voor de
moslims
het meest bloeiende tijdperk. Onder zijn leiding breidde het rijk zich sterk uit en werden onder andere
Palestina
(met
Jeruzalem
) (637),
Irak
(636),
Syrie
(636) en
Egypte
(639-642) veroverd en werd het hele rijk goed georganiseerd.
Het
Perzische Rijk
onder de
Sassaniden
leed zware nederlagen tegen hem, maar zou pas onder zijn opvolger definitief worden veroverd. Als gevolg van een explosieve uitbreiding van het rijk riep hij de zogenaamde
Divan
in het leven die alle militairen, het staatsinkomen en de verdeling van de buit registreerde.
In zijn tijd werd het gebruik van de
islamitische kalender
geintroduceerd en volgens sommige overleveringen zouden er tijdens zijn kalifaat zo'n 4000
moskeeen
gebouwd zijn.
In 644 werd Omar fataal verwond door een Perzische slaaf (Piruz Navahandi ook bekend als Abu Lulu) over wiens motieven geen zekerheid bestaat (volgens de overlevering had hij zich te beklagen over de val van het Perzische rijk).
[2]
Terwijl Omar op zijn sterfbed lag werd een commissie door hem bijeengeroepen om de nieuwe kalief te kiezen die bestond uit de volgende zes personen;
Ali ibn Abu Talib
,
Uthman ibn Affan
,
Sa`d ibn Abi Waqqas
,
Abd al-Rahman ibn Awf
,
Zubayr ibn al-Awwam
en
Talha ibn Oebeydullah
. Na gevoerde gesprekken trokken vier leden zich vrijwillig terug, omdat zij het kalifaatschap aan anderen gunden en werden de gesprekken tussen Ali ibn Abu Talib en Uthman ibn Affan voortgezet. Na onderzoek van de publieke opinie kwam commissievoorzitter Abd al-Rahman ibn 'Awf tot de conclusie dat de moslims het er unaniem over eens waren dat Ali ibn Abu Talib of Uthman ibn Affan als kalief zou moeten worden aangesteld. Ali ibn Abu Talib werd door commissievoorzitter Abd al-Rahman ibn 'Awf uitgenodigd naar zijn kamer en vroeg hem of hij volgens het
Boek van God
,
soenna van de Profeet
en volgens de toepassing van
Aboe Bakr
en Omar ibn al-Chattab zou handelen. Ali ibn Abu Talib antwoordde dat hij strikt volgens de Koran en de soenna van de Profeet zou handelen en buiten dat de beslissingen zou nemen uit eigen inzichten. Dezelfde vraag werd door commissievoorzitter Abd al-Rahman ibn 'Awf gesteld aan Uthman ibn Affan, die wel alle voorwaarden accepteerde. Commissievoorzitter Abd al-Rahman ibn 'Awf maakte aan alle commissieleden bekend dat hij Uthman ibn Affan als nieuwe kalief had aangesteld en zwoer de nieuwe kalief met onmiddellijke ingang zijn trouw.
Door Omar overgeleverde ahadith en ander erfgoed
[
bewerken
|
brontekst bewerken
]
Van Omar zijn er 539
overleveringen
over Mohammed bekend en is hij samen met Aboe Bakr de enige metgezel die tijdens het leven van Mohammed
fatwa
gaf.
Omar Ibn Al-Chattab behoort tot de schrijvers die de openbaringen hebben opgetekend voor de
koran
. Volgens de
islamitische traditie
is hij een van de
tien moslims
waarvan getuigd werd dat zij voor het
Paradijs
zijn bestemd.
Er is door
Aboe Saied al-Khoedriy
het volgende overgeleverd:
De Boodschapper van Allah (Salla Allaho ‘Alayhi Wassalam) zei: “Terwijl ik sliep, zag ik de mensen aan mij voorgeleid worden, terwijl zij gewaden droegen. Bij sommigen bereikten de gewaden de borst en bij sommigen bereikten ze niet eens de borst. En toen kwam Omar ibn al-Khattaab voorbij met een gewaad die hij over de grond meesleepte.” De metgezellen vroegen: “Waar staan de gewaden in deze droom voor, o Boodschapper van Allah (Salla Allaho ‘Alayhi Wassalam)?” Hij antwoordde: “Zij staan voor het geloof!”
Bronnen, noten en/of referenties
|