De
Nederlandse rooms-katholieke kerkprovincie
of
kerkprovincie Utrecht
, bij de
Kamer van Koophandel
ingeschreven als
Rooms-Katholiek Kerkgenootschap in Nederland
, omvat het deel van de wereldwijde
Rooms-Katholieke Kerk
dat in
Europees Nederland
ligt. Het
bisdom Willemstad
maakt geen deel uit van de kerkprovincie.
De Rooms-Katholieke Kerk is qua ledenaantal het grootste
kerkgenootschap
in Nederland. Het aandeel katholieken steeg tot 40,5% in 1970 en nam sindsdien af tot 21,2% in 2020.
De
patroonheiligen
van de Nederlandse kerkprovincie zijn
Willibrord
en
Plechelmus
.
De Nederlandse kerkprovincie bestaat uit zeven bisdommen: een aartsbisdom (het
aartsbisdom Utrecht
) en zes suffragane bisdommen. Daarnaast kent de Katholieke Kerk in Nederland ook nog het
Nederlands militair ordinariaat
, met een statuut dat met een bisdom vergelijkbaar is.
Elk bisdom is vervolgens verdeeld in een aantal parochies, die elk een bepaald gebied beslaat (vaak dat van een
gemeente
, een deel hiervan of zelfs meerdere gemeenten).
In een aantal grotere bisdommen bestaat ook het
decanaat
.
Met het opheffen van de
Nederlandse Antillen
in 2010 is een achtste bisdom deels in Nederland komen te liggen, namelijk het
bisdom Willemstad
(met
Luigi Secco
als bisschop). Onder het bisdom Willemstad vallen naast
Aruba
,
Curacao
en
Sint-Maarten
namelijk ook de
openbare lichamen
Bonaire
,
Sint Eustatius
en
Saba
van
Caribisch Nederland
.
De
Nederlandse Bisschoppenconferentie
verzamelt echter alleen de bisschoppen van Europees Nederland. De bisschop van Willemstad maakt deel uit van de
Antilliaanse Bisschoppenconferentie
. Het bisdom Willemstad valt namelijk onder het
aartsbisdom Port of Spain
, waaronder ook het
bisdom Paramaribo
valt, dat geheel Suriname beslaat. Ook de bisschop van Paramaribo maakt deel uit van de Antilliaanse Bisschoppenconferentie.
Hoewel beide bisdommen bij een andere kerkprovincie horen, zijn de banden met de kerk in Nederland zeer sterk.
De zeven bisdommen van
Europees Nederland
volgen in globo de
provinciegrenzen
met enkele uitzonderingen.
Het Secretariaat van de Rooms-Katholieke Kerkprovincie in Nederland (SRKK) is een instelling ten behoeve van het bestuur van de Katholieke Kerk in Nederland. Het werd in 1972 opgericht en is gevestigd aan de Adriaen van Ostadelaan in
Utrecht
. Het SRKK funcioneert als het secretariaat van de Nederlandse Bisschoppenconferentie en ondersteunt haar beleidssectoren.
Het secretariaat telt circa 20 medewerkers en is samengesteld uit zeven deelsecretariaten, onder leiding van een coordinerend directeur. De secretaris-generaal is tevens leider van het secretariaat ten behoeve van de bisschoppenconferentie, een van de zeven deelsecretariaten.
Per 1 juni 2014 werd mr. P.S.J.M. (Suzan) Daalmans tot eerste vrouwelijke secretaris-generaal van de Nederlandse kerkprovincie benoemd. Voorgangers van Daalmans waren prof. dr. E. (Eduard) Kimman (2002-2012) en mr. dr. J.B.M. (Hans) Nijhuis (2012-2014). Huidig plaatsvervangend secretaris-generaal is drs. G.H.A. Kruis.
Door het secretariaat wordt de reeks
kerkelijke documentatie
[1]
(voorheen
Archief der Kerken
) uitgegeven met belangrijke pauselijke en bisschoppelijke documenten en het 20 maal per jaar verschijnende informatieblad
Rkkerk.nl
(voor 2003
Een-twee-een
, verwijzend naar het voormalig adres van het secretariaat op de Biltstraat 121)
[2]
.
De Rooms-Katholieke Kerk is qua ledenaantal (maar niet qua aantal kerkbezoekers) het grootste
kerkgenootschap
in Nederland. Het aandeel katholieken steeg tot 40,5% in 1970 en nam sindsdien eerst langzaam (2% per 10 jaar) en naderhand sneller af (meer dan 5% per 10 jaar). Per eind 2020 waren er 3.701.000 katholieken
[3]
in Nederland oftewel 21,2 % op een bevolking van iets minder dan 17,5 mln per eind 2020.
[4]
In het jaar 2006 maakte het rooms-katholieke volksdeel volgens de kerkelijke registratie met circa 4.352.000 kerkelijk geregistreerde gelovigen 26,6% van de Nederlandse bevolking uit.
[5]
Het aantal rooms-katholieken daalde in 2007 met 41 duizend naar 4.311.000 volgens de kerkelijke registratie en in 2008 met 44 duizend naar 4.267.000.
[6]
In 2009 daalde het aantal katholieken met 55 duizend naar 4.212.000 en in 2010 met 46 duizend naar 4.166.000
[7]
.
Het onafhankelijke
SILA
geeft met iets minder dan 4,07 miljoen
[8]
een lager aantal geregistreerde rooms-katholieken aan die officieel geregistreerd staan (met een zgn. SILA stip) bij de
Gemeentelijke Basisadministratie Persoonsgegevens
, als zijnde katholiek.
Alhoewel qua aantal leden de grootste kerk in Nederland, is dit niet het geval qua aantal kerkbezoekers, omdat er beduidend meer zondagse kerkbezoekers zijn in de
Protestantse Kerk in Nederland
. Iedere zondag bezochten gemiddeld 172.700 mensen een rooms-katholieke kerk; 1,0 % van de Nederlandse bevolking.
[7]
Rooms-katholieken in Nederland
[9]
|
jaar
|
bevolking
|
katholieken
|
percentage
|
1970
|
13.135.802
|
5.320.000
|
40,5%
|
1980
|
14.227.848
|
5.620.000
|
39,5%
|
1990
|
15.027.027
|
5,560.000
|
37,0%
|
1995
|
15.493.889
|
5.385.258
|
34,8%
|
2000
|
15.987.075
|
5.060.413
|
31,6%
|
2005
|
16.335.509
|
4.406.000
|
27,0%
|
2010
|
16.655.799
|
4.166.000
|
25,0%
|
2011
|
16.725.902
[10]
|
4.065.323
[3]
|
24,3%
|
2018
|
17.180.000
|
3.711.000
|
21,5%
|
Deze kerncijfers zijn de meest recente beschikbaar (per 31 dec 2010) uit de kerkelijke statistiek.
[7]
Aantal rooms-katholieken en kerkbezoek per bisdom (dec 2010)
|
Bisdom
|
rooms-katholieken van bevolking
|
zondagse kerkbezoekers van bevolking
|
(aantal)
|
(percentage)
|
(aantal)
|
(percentage)
|
Groningen-Leeuwarden
|
± 107.000
|
5,9%
|
6.900
|
0,4%
|
Utrecht
|
± 754.000
|
18,8%
|
31.700
|
0,8%
|
Haarlem-Amsterdam
|
± 465.000
|
16,1%
|
24.300
|
0,8%
|
Rotterdam
|
± 513.000
|
14,2%
|
25.800
|
0,7%
|
Breda
|
± 437.000
|
39,1%
|
12.300
|
1,1%
|
's-Hertogenbosch
|
± 1.125.000
|
53,9%
|
38.900
|
1,9%
|
Roermond
|
± 765.000
|
68,1%
|
32.800
|
2,9%
|
Nederland totaal
|
± 4.166.000
|
25,0%
|
172.700
|
1,0%
|
Volgens de kerkelijke administratie was in 2010 de bevolking van twee bisdommen, 's-Hertogenbosch en Roermond, nog steeds in meerderheid rooms-katholiek. Opvallend is dat
SILA
in 2005 juist voor deze twee bisdommen een beduidend lager aantal katholieken publiceerde. Uitgaande van de
SILA
-cijfers zou de bevolking in het bisdom 's-Hertogenbosch anno 2010 niet meer in meerderheid katholiek zijn.
Dit is het percentage van de bevolking dat katholiek is in de verschillende provincies.
[11]
De cijfers betreffen het jaar 2013.
Katholieken per provincie
|
Provincie
|
Aantal katholieken
|
Limburg
|
67,8%
|
Noord-Brabant
|
53,8%
|
Gelderland
|
23,4%
|
Overijssel
|
22,6%
|
Zeeland
|
18,4%
|
Noord-Holland
|
18,1%
|
Utrecht
|
17,4%
|
Zuid-Holland
|
16,4%
|
Flevoland
|
14,1%
|
Drenthe
|
10,7%
|
Friesland
|
8,0%
|
Groningen
|
6,0%
|
Totaal
|
Nederland
|
26,1%
|
Volgens de laatste volkstelling uit 1971 was destijds bijna 23% van de Amsterdamse bevolking katholiek, eind 2006 was dit percentage meer dan gehalveerd. In 2006 was in
Amsterdam
van de inwoners ruwweg 70.000 of bijna 10% rooms-katholiek, in
Rotterdam
was 21% van de bevolking in 1971 katholiek, in 2006 waren er 74.930 inwoners of bijna 13% als rooms-katholiek geregistreerd dus ook hier bijna een halvering. In 1971 was 28% van de Hagenaars katholiek, in 2006 was in
Den Haag
(exclusief gebied van cluster Vlietstreek = de Haagse wijk Molenwijk) 62.980 inwoners of circa 13% rooms-katholieken (wederom meer dan een halvering). Van
Utrecht
zijn als enige grote stad geen recente cijfers bekend. Volgens de volkstelling uit 1971 waren destijds 96.000 van de 273.000 Utrechters katholiek dus ruwweg een op de drie. Sinds 1971 is ook in het bisdom Utrecht het aantal katholieken drastisch afgenomen.
Het aantal (actieve) rooms-katholieken in de grote steden neemt steeds meer af. In 2008 werden in de drie grote steden Amsterdam, Rotterdam en Den Haag kerken gesloten. Als voorbeeld: rooms-katholiek Rotterdam nam in juni 2008 afscheid van twee kerkgebouwen: de kerk van Verlosser & Barbara in Crooswijk en de kerk van de H. Familie in Bergpolder/Liskwartier. Ook in Den Haag werden in 2008 ten minste twee kerken gesloten. In de eerste helft van 2009 werd bekendgemaakt dat er nog drie kerken in Den Haag gaan sluiten. Ook zijn recentelijk een aantal Haagse rooms-katholieke kerken overgedragen aan anderstalige parochies (bv. Spaanstalig/Engelstalig) omdat het kerkbezoek van katholieke autochtone Hagenaars steeds meer afneemt terwijl dit onder katholieke allochtone Hagenaars veel minder het geval is.
Alhoewel het aantal rooms-katholieken in de stad Utrecht niet bekend is, is wel het aantal kerkgangers bekend, namelijk 2200 (minder dan 1 percent van de totale Utrechtse bevolking) gedurende het jaarlijkse telweekeind in 2005, dit volgens een interview van het Nederlands Dagblad met rector N.M. Schnell (dd. 13 januari 2006) van de
priesteropleiding van het aartsbisdom Utrecht
. Uit dit interview de opmerking dat "In zijn visie zou dat aantal kerkgangers beter in vier kerken passen en dan zijn twee priesters voor de hele stad genoeg". Utrecht is niet de enige stad met dit probleem, in een interview in 2003 (dd 14 november) met de toenmalige deken van de Haaglanden (
Jan Kraus
) werd gezegd dat ook in Den Haag twee kerken voldoende zouden zijn. In 2003 was de kerkgang in de regio De Haaglanden minder dan 1 percent van de bevolking.
Vroege middeleeuwen: kerstening van Nederland
[
bewerken
|
brontekst bewerken
]
Zuidelijk Nederland werd mogelijk al in de 4e eeuw gekerstend, volgens de traditie door de
Heilige Servatius
, die eerst
bisschop
te
Tongeren
, later in
Maastricht
was. Pas vanaf bisschop
Domitianus
(ca. 535) staat vast dat er een bisschop in Maastricht zetelde. De oudste getuigenissen van christelijk leven in Nederland zijn een vijftal
grafstenen met christelijke symbolen
uit de 5e en 6e eeuw, die in en om de
Sint-Servaasbasiliek
in Maastricht zijn gevonden.
[12]
Mogelijk was de groep christenen nog klein. Uit de vondst van honderden Merovingische graven met
bijgaven
op en nabij het
Vrijthof
, blijkt dat in diezelfde periode niet-christelijke begravingstradities bleven voortbestaan.
[13]
Bovendien was het christendom zeker tot de zevende eeuw beperkt tot de steden; het platteland bleef grotendeels ongekerstend.
[14]
Het noorden van Nederland werd waarschijnlijk pas veel later gekerstend.
Na de
volksverhuizingen
werd
Amandus
omstreeks 635 door
Rome
als
missionaris
naar de
Franken
en
Friezen
gezonden. Hij woonde twee jaar lang als bisschop te Maastricht en werd later de apostel van Vlaanderen.
Lambertus
(ca. 635 - 705/706), een Frankische edelman, en
Hubertus
(ca. 665-727) waren twee van zijn opvolgers. De Angelsaksische monnik
Willibrord
(658-739) trok op het einde van de 7e eeuw vanuit zijn klooster te
Rathmelsigi
in
Ierland
met twaalf medewerkers naar Nederland om er te missioneren. In 695 kreeg hij een officiele zendingsopdracht van
paus Sergius I
en werd tot bisschop van de Friezen gewijd. Onder zijn medewerkers vinden we
Suitbert
, de
gebroeders Ewald
en gedurende ruim drie jaar
Bonifatius
die in 754 te
Dokkum
werd gedood. Willibrord stierf in 739 in het door hemzelf gestichte klooster te
Echternach
. Zijn werk werd voortgezet door verschillende bisschoppen en priesters, waaronder
Gregorius
,
Liudger
,
Lebuinus
en
Willehadus
.
Vanaf de 7e eeuw werden zoals overal in West-Europa
kloosters
gesticht voor mannen of vrouwen. Het oudste klooster in Nederland was de
abdij van Susteren
, gesticht door Willibrord in 714, gevolgd door de
abdij van Sint-Odilienberg
(late 8e eeuw).
[15]
Na de
Vikingentijd
, waarin veel kerken en kloosters werden verwoest of geplunderd, vond in de 10e eeuw een nieuwe golf van kloosterstichtingen plaats. Deze waren van
benedictijnse oorsprong
: de
abdij van Egmond
, de
Hohorst
bij
Amersfoort
(later verplaatst naar Utrecht; zie
Paulusabdij
), de
abdij van Thorn
en de
abdij van Elten
. In de volgende eeuwen ontstonden er op verschillende plaatsen nog meer benedictijnse, maar ook nieuwe kloosters van de
augustijnen
(
Rolduc
1104,
Ludingakerke
ca. 1160), van de
norbertijnen
(
Middelburg
1123,
Beesd
1129, Berne 1134,
Hallum
1163,
Kloosterburen
1175), van de
cistercienzers
(
Rinsumageest
1160,
Hartwerd
1194,
Aduard
1192,
Hallum
ca. 1200), van de
franciscanen
(
's-Hertogenbosch
1228,
Maastricht
1234,
Utrecht
1246,
Groningen
ca. 1250), van de
dominicanen
(
Utrecht
1232,
Maastricht
ca. 1250) en vele andere. Deze kloosters hadden een grote spirituele en intellectuele uitstraling en kregen vaak landgoederen en tienden of cijnzen ten geschenke. Ze bedienden ook vele
parochies
in de omstreken van de abdij.
Tijdens de late middeleeuwen maakten de lekenbewegingen van
derde orden
,
begijnen
en
begarden
een bloeitijd door. Een andere exponent van de grotere nadruk op persoonlijke geloofsbeleving was de
Moderne Devotie
, een spirituele stroming waarvan
Geert Groote
(1340-1384) de grondlegger was. In zijn geest schreef
Thomas a Kempis
(1380-1471) de
Navolging van Christus
, een geschrift dat eeuwenlang het meest gelezen boek was, na de Bijbel.
Renaissance: opkomst van het protestantisme en katholieke reformatie
[
bewerken
|
brontekst bewerken
]
Als onderdeel van de
katholieke reformatie
richtte
paus Paulus IV
in 1559 met de
bul
super universas
negen nieuwe bisdommen op om een betere controle te kunnen krijgen op het kerkelijke leven. Waar de Nederlanden voorheen slechts een onderdeel waren van
Keulen
en
Reims
, vormden deze vanaf nu een
kerkprovincie
. Het was bijzonder impopulair, zowel bij de hoge adel die hun kerkelijke functies zagen verdwijnen, als bij de
abten
die vreesden dat hun kloosters zouden worden overgenomen. Men verwachtte ook dat hiermee ook de al bekende
inquisitie
vervangen zou worden door de
Spaanse Inquisitie
. Hierover deden gruwelijke verhalen de ronde, die niet noodzakelijk waren gebaseerd op de realiteit ? de zogenaamde
zwarte legende
. De aanstelling van
Granvelle
tot
aartsbisschop van Mechelen
en later
kardinaal
en
primaat
van de Nederlanden liet dit oplaaien, waarna Granvelle de Nederlanden verliet. De onrust rond de hervorming kwam bij de economische problemen en de
particularistische
tendensen die zou leiden tot de
Opstand
.
Na de afscheiding middels het
Plakkaat van Verlatinghe
verbood de calvinistische regering bij
plakkaat
van 1581 de openbare uitoefening van de rooms-katholieke godsdienst. De
kerkgebouwen
werden onteigend en door protestanten in gebruik genomen, terwijl de rooms-katholieken hun toevlucht moesten zoeken in schuil- en schuurkerken. Vanwege de
opstand tegen Spanje
kon de nieuwe hierarchie niet functioneren en al vanaf 1581 door Rome vervangen door de
Hollandse Zending
, bestaande uit
apostolische vicarissen
en later door
aartspriesters
. Deze bestuurlijke situatie zou voortduren tot het
Herstel van de bisschoppelijke hierarchie
in 1853.
In de
Noordelijke Nederlanden
leidde het
jansenisme
, dat in de 17e eeuw was opgekomen, tot een
schisma
, toen het Utrechtse kapittel in 1723 zelf een opvolger voor de van jansenisme beschuldigde en ontslagen aartsbisschop
Petrus Codde
koos. Hierdoor ontstond de
Oudkatholieke Kerk
.
Historisch gezien werden rooms-katholieken net zoals alle andere religieuze minderheden na de
reformatie
behandeld als tweederangsburgers, omdat zij een minderheid vormden in de overwegend
protestantse
Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden
, waar na 1579 de
Nederduitsch Gereformeerde Kerk
als 'publieke kerk' (
de facto
staatskerk
) van de Republiek gold.
Protestanten en rooms-katholieken woonden deels geografisch gescheiden van elkaar in verschillende landsdelen. De grens tussen de overwegend protestantse en rooms-katholieke gebieden loopt dwars door Nederland van zuidwest naar oost: door het midden van
Zeeuws-Vlaanderen
, het westen en noorden van
Noord-Brabant
, het zuiden en oosten van
Gelderland
en
Overijssel
. De gebieden ten zuidoosten van de genoemde denkbeeldige grens waren merendeels katholiek, de gebieden ten noordwesten ervan waren merendeels protestants. In 2007 waren de katholieken nog steeds de grootste bevolkingsgroep in twee van de drie zuidelijke bisdommen: Roermond en 's-Hertogenbosch, terwijl niet-gelovigen de grootste groep in het noorden en westen waren.
In noordelijke gebieden als
Zuid-Holland
,
West-Friesland
hielden echter ook katholieke gemeenschappen als minderheden stand, terwijl tot ver in de 20e eeuw in delen van
Twente
katholieken een meerderheid binnen de bevolking vormden. Zelfs in de overwegend
gereformeerde
Gelderse Vallei
en
Veluwe
hielden zich - ondanks een schrijnend
priestertekort
in de 17e eeuw - katholieke resten staande, bijvoorbeeld in de plaatsen
Achterveld (Utr.)
en
Vaassen
.
19e eeuw: herstel van de bisschoppelijke hierarchie
[
bewerken
|
brontekst bewerken
]
In 1853 was er het
herstel van de bisschoppelijke hierarchie in Nederland
. Aan het eind van de 19e eeuw en begin 20e eeuw vormden de katholieken net als de protestanten, liberalen en socialisten een aparte sociale
zuil
met eigen scholen, een
katholieke universiteit
, een
katholieke omroep
, katholieke ziekenhuizen, een
katholieke vakbond
en een
katholieke politieke partij
. Politiek vormden zij vaak confessionele
coalities
met de protestanten. De
verzuiling
en coalitievormende regeringen waren belangrijk in de emancipatie van de katholieke bevolking en de beeindiging van hun sociale isolement. In de periode tussen 1860-1960 floreerden de Kerk en haar talrijke organisaties en instituten. Deze periode wordt ook wel het
Rijke Roomse Leven
genoemd.
20e eeuw: polarisatie, richtingenstrijd en ontkerkelijking
[
bewerken
|
brontekst bewerken
]
In 1953 werd met de nodige luister 100 jaar herstel van de hierarchie herdacht. De feestelijkheden vonden plaats in het oude stadion '
Galgenwaard
' te
Utrecht
en worden als een van de hoogtepunten van het Rijke Roomse Leven beschouwd. In het
Bisschoppelijk Mandement van 1954
deden de Nederlandse bisschoppen een poging om hun greep op de katholieke zuil in Nederland te behouden en de katholieken te manen een eenheid te blijven, ook in politiek opzicht.
Na het
Tweede Vaticaans Concilie
(1962-1965) en tijdens de roerige jaren 60 raakte de Nederlandse kerkprovincie stilaan gepolariseerd door een richtingenstrijd tussen enerzijds
conservatieven
en
orthodoxen
en anderzijds
modernisten
. Deze polarisatie bereikte haar hoogtepunt in de jaren 1980 en 90. De modernisten waren verenigd in de
Acht-Mei-beweging
die opgericht was naar aanleiding van meningsverschillen over het
pastoraal bezoek van paus Johannes Paulus II van 1985 aan Nederland, Belgie en Luxemburg
. De paraplubeweging had een moeizame relatie met de bisschoppen. Zij hief zichzelf in 2003 op wegens gebrek aan belangstelling en mankracht veroorzaakt door een vergrijsde achterban. De belangrijkste conservatieve organisatie is
Contact Rooms-Katholieken
.
In de tweede helft van de 20e eeuw nam het aantal gelovigen af van bijna 6 miljoen naar iets meer dan 5 miljoen aan het einde van deze eeuw.
Vergeleken met de kerncijfers voor 2006, was het aantal rooms-katholieken per 1 januari 2000, driekwart miljoen hoger (5.106.333), oftewel een afname van 15%. Ook het kerkbezoek (minus 31%), het aantal kerkelijke huwelijken (minus 40%) en het aantal gedoopten (minus 28%) zijn sterk afgenomen sinds het jaar 2000.
[5]
Aan de afname droegen ook bij vele schandalen rond
seksueel misbruik binnen de Rooms-Katholieke Kerk
. Deze sterke afname in (vooral de actieve) participatie heeft grote gevolgen voor de Nederlandse rooms-katholieke kerkprovincie.
Het aantal dekenaten en
parochies
is sinds 1990 sterk afgenomen door noodzakelijke reorganisatie-processen, waaronder opheffing en fusering met name in de noordelijke bisdommen, dit wil zeggen de bisdommen boven de
grote rivieren van Nederland
.
Sinds 2000 zijn door reorganisaties de dekenaten als bestuurslaag verdwenen in vier Nederlandse bisdommen (Groningen, Rotterdam, Utrecht en 's-Hertogenbosch).
In de resterende bisdommen staat deze bestuurslaag onder druk; het
bisdom Haarlem-Amsterdam
heeft in 2008 het aantal dekenaten in aantal gehalveerd en aangekondigd dat de resterende dekenaten per eind 2010 opgeheven worden.
[16]
Ook het
bisdom Roermond
heeft recentelijk het aantal dekenaten verminderd in 2008 van 17 naar 16, in 2009 van 16 naar 15 door het opheffen van het dekenaat Meerssen
[17]
en in juni 2010 heeft het bisdom Roermond aangekondigd nog een dekenaat (Brunssum)
[18]
op te heffen. Ten slotte als laatste het
bisdom Breda
: dit heeft in 1999 al het aantal dekenaten verminderd naar drie en heeft geen plannen bekendgemaakt om ook deze op te heffen.
Door deze sterke afname is het belang van de dekenale bestuurslaag beduidend afgenomen en in de meeste bisdommen verdwenen.
Sinds een paar jaar neemt het aantal zelfstandige parochies en kerkgebouwen sterk af. Het aantal zelfstandige parochies neemt per jaar met zo'n 25 af, en was per eind 31 december 2006: 1425, het aantal kerkgebouwen neemt ook af, er worden gemiddeld per jaar 20 kerken gesloten voor de eredienst
[19]
.
Volgens plan zal het aantal parochies in het aartsbisdom Utrecht moeten worden teruggebracht van 316 naar 45 (sinds het aantreden van de nieuwe aartsbisschop van Eijk is dit herzien naar 47). Het aantal parochies in het bisdom Haarlem-Amsterdam moet worden teruggebracht van 164 naar 34 samenwerkingsverbanden van parochies; het aantal parochies in het bisdom Rotterdam zal verder worden verminderd van 147 naar 24 clusters (eventueel kan dit aantal nog verder afnemen) volgens het reorganisatieplan "Samenwerking Geboden 2", en ook in het bisdom Breda (begin 2007 aangekondigde reorganisatie), van 103 parochies in 2005 streefde het bisdom naar 21 nieuwe parochies (samenwerkingsverbanden) in 2010. In het najaar van 2008 maakte het bisdom Den Bosch bekend dat ook in dit bisdom het aantal parochies flink zou gaan verminderen en wel van circa 286 naar 60. Het bisdom Roermond bevindt zich momenteel midden in een proces van herstructurering. Dit betekent dat ernaar gestreefd werd de ongeveer 334 parochies - die het bisdom d.d. augustus 2004 telde - binnen enkele jaren om te vormen tot ongeveer 75 samenwerkingsverbanden van parochies met elk twee parochiepriesters.
In totaal zou het aantal zelfstandige parochies afnemen met circa 1100 parochies (circa 80%) voor deze zes bisdommen.
Volgens krantenberichten naar aanleiding van het "Jaar van het Religieus Erfgoed" zou op landelijk niveau het aantal (rooms-katholieke) kerken sterk afnemen tot 2018, een afname met circa een kwart is verscheidene malen genoemd.
In 1971 was het getelde kerkbezoek gedurende het weekend nog bijna 2 miljoen mensen, dit nam af naar bijna 1,3 miljoen in 1980, toen naar bijna 730.000 in 1990, en daalde verder naar bijna 440.000 in 2000, en was ten slotte in 2009 (het laatste jaar waarover cijfers bekend zijn) 288.000.
[6]
Voor de prognose van het kerkbezoek voor de komende jaren baseert het
KASKI
zich op voorspelde trends, die in het jaar 2000 door het
Centraal Planbureau
zijn berekend en die neerkomen op een gemiddelde jaarlijkse afname van het kerkbezoek met 4 a 5% per jaar. Het achterliggende mechanisme van deze trend is de generatievervanging. Dit houdt in dat de kerkelijke participatie over de jaren heen zal afnemen doordat jongere generaties, die minder kerkelijk participeren, de plaats innemen van oudere generaties met een hogere participatiegraad. De jaarlijkse daling in het kerkbezoek van 4 a 5% is een landelijk gemiddelde.
In maart 2001, in KASKI Memo 317, werd voorspeld dat per 2015 nog slechts 220 duizend rooms-katholieken in een weekend naar de kerk zouden gaan. In werkelijkheid waren het er minder dan 190 duizend ondanks de instroom van katholieke migranten welke steeds meer (9.900 in 2015) extra kerkgangers in vieringen/diensten in gemeenschappen oplevert
[20]
Chronologie van (aarts)bisdommen en titulaire bisdommen
[
bewerken
|
brontekst bewerken
]
De volgende steden op het grondgebied van het huidige Nederland hadden resp. hebben een bisschopszetel:
- 530-695: Maastricht
- 695-720: Maastricht, Utrecht
- 720-1559: Utrecht
- 1559-1580: Utrecht, Deventer, Groningen, Haarlem, Leeuwarden, Middelburg, Roermond, ’s-Hertogenbosch
- 1580-1591: Utrecht, Deventer, Groningen, Haarlem, Middelburg, Roermond, ’s-Hertogenbosch
- 1591-1592: Utrecht, Groningen, Middelburg, Roermond, ’s-Hertogenbosch
- 1592-1600: Groningen, Middelburg, Roermond, ’s-Hertogenbosch
- 1600-1629: Roermond, ’s-Hertogenbosch
- 1629-1801: Roermond
- 1801-1853:
geen
- 1853-1955: Utrecht, Haarlem, Roermond, ’s-Hertogenbosch, Breda
- 1955-2006: Utrecht, Haarlem, Roermond, ’s-Hertogenbosch, Breda, Groningen, Rotterdam
- 2006-2009: Utrecht, Haarlem, Roermond, ’s-Hertogenbosch, Breda, Groningen-Leeuwarden, Rotterdam
- 2009-heden: Utrecht, Haarlem-Amsterdam, Roermond, ’s-Hertogenbosch, Breda, Groningen-Leeuwarden, Rotterdam
Zie
Omroep RKK
voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
Het rooms-katholiek kerkgenootschap (RKK) mocht tot 2016, als zogenaamde
2.42-omroep
, programma's uitzenden binnen het
omroepbestel
. Van 1957 tot 2016 werd deze zendtijd van het RKK op
radio
en
televisie
verzorgd door de
Katholieke Radio Omroep (KRO)
. Sinds 2016 worden
eucharistievieringen
op televisie door
KRO-NCRV
gefaciliteerd.
Bronnen, noten en/of referenties
Noten
Referenties
- ↑
Kerkelijke documentatie
- ↑
Rkkerk.nl
- ↑
a
b
Ledenaantallen katholieke kerk volgens gegevens uit de GBA 2007 -2011
- ↑
CBS statline Bevolkingsontwikkeling; regio per maand
- ↑
a
b
KASKI Rapport nr. 561, Kerncijfers 2006 uit de kerkelijke statistiek van het Rooms-Katholiek Kerkgenootschap in Nederland
, Jolanda Massaar-Remmerswaal en Ton Bernts, oktober 2007
- ↑
a
b
KASKI Rapport nr. 590, Kerncijfers 2008 uit de kerkelijke statistiek van het Rooms-Katholiek Kerkgenootschap in Nederland
, Jolanda Massaar-Remmerswaal en drs. Joris Kregting, augustus 2009
- ↑
a
b
c
KASKI Rapport nr.616 Kerncijfers 2010 uit de kerkelijke statistiek van het Rooms-Katholiek Kerkgenootschap in Nederland
, door: drs. Joris Kregting & Jolanda Massaar-Remmerswaal, oktober 2011
- ↑
http://www.sila.nl/5-Pages/01-Aantallen2011.html
- ↑
www.ru.nl/kaski Volgens de verschillende jaarlijkse kerncijfers van het rooms-katholieke KASKI
- ↑
www.cbs.nl met bevolkingscijfers tabel : Bevolkingsontwikkeling; regio per maand
- ↑
http://www.cbs.nl/NR/rdonlyres/20EC6E0B-B87A-4CFE-818B-579FB779009F/0/20140209b15art.pdf
- ↑
Regis de la Haye
(2015): 'Kerk en cultuur in de Vroege Middeleeuwen'. In: Paul Tummers e.a. (red.),
Limburg. Een geschiedenis. Deel 1 (tot 1500)
, p. 188.
LGOG
, Maastricht.
ISBN 9789081960229
.
- ↑
Mirjam Kars
(2011):
A cultural perspective on Merovingian burial chronology and the grave goods from the Vrijthof and Pandhof cemeteries in Maastricht
(proefschrift), pp. 7-10.
UvA
-DARE, Amsterdam (
online tekst
).
- ↑
De la Haye
(2015), p. 199.
- ↑
De la Haye
(2015), pp. 200-201.
- ↑
Bisdom Haarlem-Amsterdam heft dekenale centra op
[dode link]
- ↑
Dekenaat Meerssen opgeheven
- ↑
Bisdom gaat dekenaat Brunssum opheffen
- ↑
KASKI Memorandum nr. 326, De Rooms-Katholieke Kerk in Nederland, 1960-2000 Een statistisch trendrapport
Theo Schepens, Leo Spruit en Joris Kregting, september 2002
- ↑
KASKI Kerncijfers Rooms-Katholieke Kerk 2015 Rapport nr. 644, september 2016 pagina 5
|