Franciscanen
|
Ordo Fratrum Minorum, Ordo Seraphicus
|
|
Wapen van de Franciscanen
|
Basisgegevens
|
Minister Generaal
|
Br. Massimo Fusarelli
|
Motto Latijn
|
Pax et bonum
|
Motto Nederlands
|
Vrede en alle goeds
|
Gesticht
|
1210
|
Stichter
|
Franciscus van Assisi
|
Website
|
OFM
|
|
De
franciscanen
,
minderbroeders
of
Serafijnse Orde
(
Ordo Fratrum Minorum
,
O.F.M.
) vormen een
kloosterorde
bestaande uit volgelingen van
Franciscus van Assisi
. Franciscus kwam uit
Umbrie
(Italie) en samen met zijn metgezellen schonk hij al zijn bezittingen aan de armen om zelf in pure armoede verder te leven. De franciscanen behoren tot de
bedelorden
. Zo proberen zij
Christus
na te volgen.
Volgens de traditie opgeschreven door
Sint-Bonaventura
, verscheen Christus in de vorm van een
Seraf
tijdens een visioen aan Franciscus, die zo de H. Stigmata ontving.
[1]
Bij zijn volgelingen werd deze mystiek bijzonder bestudeerd en kende een diepe devotie: de volgelingen van Franciscus werden een serafijnse orde.
[2]
In deze traditie is Bonaventura bekend, die
Doctor Seraphicus
werd genoemd.
[3]
De serafijn werd ook in het wapenschild van de orde opgenomen.
De eerste versie van de
regel
van de minderbroeders, waarmee Franciscus met zijn eerste elf broeders naar Rome trok om bij de paus goedkeuring te vragen en die ook mondeling te ontvangen, stamt uit 1209. Deze regel ontwikkelde zich verder in de
kapittels
van de broeders, waar zij hun ervaringen uitwisselden en met elkaar spraken over de dingen die op God betrekking hadden. De oudste editie van de regel voor de minderbroeders waarover men thans beschikt, staat bekend als de
Regula Non Bullata
(regel zonder
bul
) en dateert uit 1221. Deze legde naar de mening van de paus te radicaal de nadruk op de armoede en de onderlinge broederschap. Hij stelde voor die regel te wijzigen, waar Franciscus niet helemaal van ganser harte mee akkoord ging. Volgens de overlevering werkte Franciscus aan een nieuwe editie in
Fonte Colombo
. Deze Regel, de
Regula Bullata
, kreeg in 1223 de goedkeuring van
paus Honorius III
en zo ontstond de Orde der Minderbroeders. In 1228, twee jaar na zijn dood, verklaarde
paus Gregorius IX
Franciscus
heilig
.
Kort voor zijn dood in 1226 liet Franciscus zijn
Testament
neerschrijven. Hoewel hij toen geen generale minister meer was en niet het juridisch leiderschap had over de orde, behield hij wel zijn charismatische zeggenschap. Hij gaf aan dat het niet als een nieuwe regel te beschouwen was, maar stond er wel op dat niemand er inhoudelijk aan zou wijzigen. Het Testament stelde de orde voor problemen omdat het moeilijk te verzoenen was met ontwikkelingen die binnen de orde plaatsvonden. Zo mochten er geen verklaringen (
glossen
) van de regel opgesteld worden en mocht geen pauselijke tussenkomst gevraagd worden bij problemen. In het generaal
kapittel
van 1230 stelde men problemen vast met de interpretatie van de regel en het Testament. Na een vraag hierover van de oversten van de orde, verklaarde paus Gregorius IX in de
bul
Quo elongati
uit 1230 dat het Testament niet bindend was omdat Franciscus de ministers niet had geconsulteerd en hij niet de bevoegdheid had om de toekomstige ordeverantwoordelijken te binden.
Door het niet-bindend verklaren van het Testament werden problemen vermeden. De orde was immers zeer snel gegroeid (schattingen hebben het over 30.000 franciscanen tegen de helft van de 13e eeuw), waardoor nieuwe rollen en aangepaste regels welkom waren. Zo groeiden de steden snel en was er nood aan pastorale zorg, die ook door franciscanen kon geboden worden. Niet op alle plaatsen werden ze echter met open armen ontvangen. Pauselijke steun zorgde dan dat ze toch aan de slag konden in steden of aan universiteiten. De paus kon hen dan op zijn beurt gebruiken als
inquisiteurs
, bisschoppen en kardinalen. Ook de steden deden beroep op franciscanen voor uiteenlopende taken. Deze ontwikkelingen beinvloedden de orde sterk en leidden tot clericalisatie. Aanvankelijk waren ongeletterde
lekenbroeders
zeer welkom in de orde, maar al snel werd hun aantal stelselmatig beperkt. De nieuwe taken gaven de franciscanen macht, waardoor ze ook leden aantrokken die daarop uit waren.
In snel tempo kwamen er steeds meer volgelingen bij, van de elf leden uit 1209 tot - naar men zegt - 5000 in 1221. In 1274 waren het er al 35.000. Franciscanen zijn er in vrijwel alle werelddelen, verdeeld over vele provincies en viceprovincies.
De vrouwelijke tak ervan, de Orde der
Clarissen
, ontstond al rond 1212.
Franciscus vormde een broederschap die niet zakelijk was, maar meer een menselijke personengemeenschap. Bij de dood van Franciscus was de broederschap nog in volle ontwikkeling, en er ontstonden twee stromingen: de
spiritualen
(of spirituelen) en de conventuelen. De spirituelen steunden vooral op het begin: zij bleven trouw aan de oorspronkelijke norm, terwijl de conventuele richting meer in ontwikkeling was en minder letterlijk volgens de regel van Franciscus leefde. De spirituelen kwamen uiteindelijk ook in conflict met de kerkelijke hierarchie. Later zijn er nog enkele scheuringen en afsplitsingen geweest. Zo zijn er nu drie takken: de minderbroeders
conventuelen
die eigenlijk de rechtstreekse voortzetting vormen van de eerste broeders, de minderbroeders franciscanen die in grote lijnen teruggaan op de eerste grote afsplitsing van de
observanten
van 1334 en de minderbroeders
kapucijnen
.
In 1228 kwamen de eerste minderbroeders naar Nederland. Het eerste
klooster
werd in
's-Hertogenbosch
gesticht. In korte tijd ontstonden veel stichtingen, waaronder
Maastricht
(1234) en
Utrecht
(1240). In Utrecht is ook het
provincialaat
van de Nederlandse provincie. Dit klooster is niet de rechtstreekse opvolger van het klooster uit 1240, maar een herstichting. In de
Reformatie
en in mindere mate gedurende de
Franse tijd
werden bijna alle minderbroederskloosters in deze gebieden opgeheven. In een stad als Maastricht bestonden door de eeuwen heen ongeveer
twintig franciscanenkloosters
(inclusief
derde ordekloosters
). Thans vindt men nog franciscanen in onder meer Utrecht,
Megen
,
Nijmegen
,
Delft
en
Amsterdam
.
Franciscanessen
vindt men in
Amersfoort
, Maastricht,
Denekamp
en andere plaatsen in Nederland. De franciscanen in
Noorwegen
en
Zweden
vielen onder de jurisdictie van de Nederlandse provincie van de minderbroeders franciscanen.
In mei 2019 heeft het provinciaal kapittel Theo van Adrichem gekozen tot
minister-provinciaal
voor een periode van zes jaar.
[4]
In maart 2023 werd bekendgemaakt dat de presentie in
Weert
na 561 jaar wordt opgeheven.
[5]
In
Vlaanderen
hebben de franciscanen tien kloosters en huizen, onder meer in Hasselt, Sint-Niklaas, Antwerpen, Leuven, Genk, Heusden-Zolder en Meersel-Dreef. Het provincialaat van de Vlaamse Provincie bevindt zich sinds een aantal jaren in
Vaalbeek
, niet ver van
Leuven
. Eerder was
Mechelen
de bestuurszetel. De Minderbroeders Conventuelen hebben huizen in Halle en Brussel.
In maart 2019 vertrokken de laatste broeders uit Sint-Truiden, het oudste minderbroederklooster van Belgie, na een aanwezigheid van 800 jaar. Het beheer van de site werd overgedragen aan de stad Sint-Truiden en er werd tevens een minderbroedermuseum ingericht.
[6]
De overste van een klooster van minderbroeders is de
gardiaan
. Deze term benadrukt de zorg die een franciscaner overste voor zijn broeders moet hebben. Franciscus benadrukte dat een gardiaan niet als een overste boven zijn medebroeders moet staan, maar eerder moet handelen als een moeder die voor haar kinderen zorgt.
De minderbroeders met een priesteropleiding worden ook pater, het latijn voor 'vader', genoemd. Als toevoeging aan hun naam wordt de afkorting de hoofdletter 'P' gebruikt. De minderbroeders die geen priesteropleiding hebben gevolgd worden broeder of frater, het Latijnse woord voor broer of broeder genoemd. Indien in moderne geschriften een minderbroeder die als kloosternaam Gandulfus heeft wordt geduid, dan wordt dit meestal als 'P.Gandulfus' weergegeven indien hij een priesteropleiding heeft gevolgd, en het wordt 'br.Gandulfus' of 'fr.Gandulfus' indien dit niet het geval is.
De kloostergemeenschappen zijn regionaal verenigd in provincies. De leiding van zo een provincie is in handen van een bestuur onder leiding van een provinciaal(Belgie) of een minister provinciaal (Nederland).
Een heilige plaats voor de franciscanen is de
Portiuncula
-kapel in het dal van
Assisi
, waaroverheen later de
Basilica di Santa Maria degli Angeli
is gebouwd. Op deze plaats kreeg Sint Franciscus een helder besef van zijn roeping. Hij heeft de kapel herbouwd en de groei van de franciscaner orde is daar begonnen.
Traditiegetrouw werd de verering en studie gewijd aan de Serafische orde voorgesteld in stamboomvorm.
[7]
Zo werd reeds in de 17de eeuw een " Arbol Serafico" gepubliceerd door Juan del Olmo. Deze boom bevat de bekendste heiligen en volgers van Franciscus.
[8]
- Alexander van Hales
(1186-1245)
- H.
Antonius van Padua
(1195-1231)
- Roger Bacon
(1214-1294)
- H.
Bonaventura
(1221-1274)
- Temidio
( -1277), bisschop van Verona
- Girolamo Masi d'Ascoli (1227?1292),
paus Nicolaas IV
(1288?1292)
- Z.
Johannes Duns Scotus
(1266-1308)
- Willem van Ockham
(1288-1347)
- H.
Bernardinus van Siena
(1380-1444)
- Francesco della Rovere (1414-1484),
paus Sixtus IV
(1471-1484)
- Francisco Jimenez de Cisneros
(1436-1517), (kardinaal-grootinquisiteur)
- H.
Petrus van Alcantara
(1499-1562), Spaans mysticus
- Bernardino de Sahagun
(1499-1590)
- Felice Peretti da Montalto (1521?1590),
paus Sixtus V
(1585?1590)
- Diego de Landa
(1524-1579)
- H.
Benedictus de Afrikaan
(1524-1589)
- H.
Fidelis van Sigmaringen
(1578-1622)
- Giovanni Ganganelli (1704-1774),
paus Clemens XIV
(1769-1774)
- Padre Pio
(1887-1968)
- H.
Maximiliaan Kolbe
(1894-1941), missionaris in Japan, journalist, Pools verzetsstrijder, vermoord in Auschwitz
- Bernardin Shllaku
(1875-1956)
- Paulo Evaristo Arns
(1921-2016), Braziliaans kardinaal
- Aloisio Lorscheider
(1924-2007), Braziliaans kardinaal
- Laszlo Paskai
(1927-2015), Hongaars kardinaal
- Carlos Amigo Vallejo
(1934-2022), Spaans kardinaal
- Leonardo Boff
(1938), Braziliaans bevrijdingstheoloog; uitgetreden
- Alessandro Brustenghi
(1978), Italiaans tenorzanger
- Johannes Brugman
(1400-1473), naamgever van 'praten als Brugman'
- Adam Sasbout
(1516-1553), minderbroeder en classicus in Leuven
- Nicolaas Pieck
en andere
martelaren van Gorcum
(1534-1572)
- Johannes Knijff
(?-1576), eerste bisschop van Groningen
- Jacobus Schink
(1748-1804), missionaris te Curacao tijdens de opstand van Tula
- Herman Schaepman
(1844-1903), dichter, theoloog en politicus, was seculier priester maar is als 'oblaat' in franciscanerpij begraven
- Everardus Witte
(1868-1950),
Het Heilig Bruurke
van Megen
- Borromeus de Greeve
(1875-1947), vermaard volksmissionaris en boeteprediker
- Leo Beaufort
(Dydimus) (1890-1965), Kamerlid
- Siegfried Stokman
(1903-1970), Kamerlid
- Frans Kramer
(Constans) (1903-1998), missiebisschop in China, daarna in ballingschap
- Rudolf Staverman
(1915-1990), missiebisschop in Indonesie
- Herman Fiolet
(1920-2012), oecumenicus, secretaris-generaal Raad van Kerken in Nederland, uitgetreden bij franciscanen maar priester gebleven
- Walter Goddijn
(1921-2007), godsdienstsocioloog, tot 1972 manager van de Nederlandse kerkprovincie daarna hoogleraar in Tilburg
- Herman Munninghoff
(1922-2018), oud-bisschop van Jayapura (Indonesie)
- Hans van Munster
(1925-2008), filosofieprof, vicaris-generaal bisdom Utrecht, manager kerkprovincie
- Carl Grasveld
(1926-2012), vicaris-generaal bisdom Groningen (1969-2000)
- Johannes Antonius de Kok
(1930), kerkhistoricus, emeritus hulpbisschop in Utrecht
- Theo Zweerman
(1931-2005) hoogleraar franciscaanse spiritualiteit
- Ben Bolmer
(1945), priester van
Bisdom Groningen
en
Bisdom Rotterdam
Onder de franciscaanse familie worden alle ordes en congregaties geschaard die, elk op hun eigen wijze, door Franciscus geinspireerd zijn. De familie is opgedeeld in drie ordes.
Eerste orde
Tweede orde
Derde orde