Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Pieternella Margaretha (Nel) van Breevoort-Noordzij
(
Rotterdam
,
17 oktober
1923
-
Thonon-les-Bains
(
Frankrijk
),
7 september
2003
) was een
Nederlands
schrijfster
en
dichteres
.
Noordzij studeerde
pedagogiek
en
psychologie
. Dat is onmiskenbaar te zien in haar werken. De belangrijkste thema's uit haar vrij omvangrijke
oeuvre
zijn het isolement ten gevolge van lichamelijke of geestelijke
trauma
's. Zij beschrijft de gevoelens van haar
personages
inzake
liefde
en
seksualiteit
met een grote openhartigheid. Ook in haar poezie probeert zij het diepste van de menselijke
ziel
bloot te leggen. Noordzij verbloemt niets en haar taalgebruik is direct.
- Geen eten
(novelle, 1954)
- Bij nader inzien
(gedichten, 1954 )
- Om en om
(gedichten en verhalen, 1954)
- Met de hand op een boomtak
(1955)
- Wachtende mijn hart
(gedichten, 1956)
- Nederlandse dichteressen na 1900
(naslagwerk, 1956)
- Het kan me niet schelen
(roman, 1956)
- Schrijvers blootshoofds
(1956)
- Een minnaar in de handpalm
(roman, 1957)
- Variaties op een moederbinding
(verhalen, 1958)
- De dichter Rilke als mens
(1960)
- De schuldvraag
(roman, 1961)
- Leven zonder opperhuid
(1962)
- Een etmaal leven
(verhalen, 1964)
- Woordenboek van magie, okkultisme en parapsychologie
(1975)
- Grafologie als bewustzijnsverruiming
(1975)