Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Nacht und Trompeten
is een
compositie
voor
symfonieorkest
van de Deense componist
Hans Abrahamsen
. Hij schreef het gedurende de zomer en herfst van 1981 in
Rome
.
Abrahamsen begon zijn componistenbestaan met werken die vielen binnen de categorie Nieuwe eenvoud. Na
Stratifications
wendde hij zich naar een meer gangbare stijl van componeren, het
polystilisme
. De gelaagdheid van
Stratifications
is niet geheel verdwenen, maar in dit werk is meer structuur terug te vinden. Die wijziging ging gepaard met veelal
Duitse
en meer
romantische
titels.
Nacht und Trompeten
bestaat uit drie delen. Het begint als een muzikale schemering, waarbinnen nog een
serenadeachtig
fragment op de violen te horen is. Een rustige nacht is het niet. De muziek slaat ineens om in een mechanisch aandoend deel, dat doet denken aan muziek van
Igor Stravinsky
(
Le Sacre du printemps
en/of
Symfonie in C
). Het gedeelte is sterk
ritmisch
. Vervolgens gaat het ritmische verloren en komt de muziek weer enigszins bij de muziek uit het begin. Het werk gaat als een nachtkaars uit. De eerste en derde gedeelten bevatten muziek die
Arnold Schonberg
en/of
Gustav Mahler
in een uiterste bui hadden kunnen schrijven.
Het overnemen van stijlen zou Abrahamsen later verder uitbouwen. Hij gebruikte composities van bijvoorbeeld
Johann Sebastian Bach
,
Carl Nielsen
, Schonberg en
Per Nørgard
om ze recyclen en ze vervolgens een nieuwe klank te geven.
Nacht und Trompeten
is in opdracht geschreven door het
Berliner Philharmoniker
en opgedragen aan collega-componist
Hans Werner Henze
. Deze combinatie gaf dan ook de eerste uitvoering op
25 maart
1982
in
Berlijn
op een avond gewijd aan modern muziek, waaronder ook stukken van Henze zelf.
Abrahamsen schreef
Nacht und Trompeten
voor
Bronnen, noten en/of referenties
|