Johan II van Nassau-Saarbrucken
(
Kirchheimbolanden
,
4 april
1423
-
Vaihingen
,
25 juli
1472
)
[1]
was als
Johan III
graaf van
Saarbrucken
.
[2]
Hij werd in 1455 door zijn huwelijk
heer van Heinsberg
,
Diest
en
Zichem
en
burggraaf van Antwerpen
. Johan was geinteresseerd in
literatuur
en verzamelde
handschriften
en
wiegedrukken
. Hij stamt uit de Walramse Linie van het
Huis Nassau
en is de stamvader van het
Huis Nassau-Saarbrucken
.
Johan was de tweede zoon van graaf
Filips I van Nassau-Weilburg
en
Isabella van Lotharingen
,
[3]
[4]
[5]
[6]
dochter van
Frederik van Lotharingen
en
Margaretha van Joinville
.
[3]
In 1429 volgde hij zijn vader op als graaf van
Nassau-Weilburg
en als graaf van Saarbrucken, samen met zijn oudere broer
Filips
. Omdat hij nog minderjarig was, nam zijn moeder de regering waar. Johan werd rond 1437 in
Parijs
opgeleid.
[1]
In 1442 werd hij meerderjarig verklaard. Op
27 februari
1442
sloten de broers een verdelingsverdrag: Filips ontving de bezittingen rechts van de
Rijn
(Nassau-Weilburg) en Johan ontving het graafschap Saarbrucken. Daarmee ontstond de tak
Nassau-Saarbrucken
.
Kirchheim
en de
heerlijkheden
voor de
Donnersberg
en
auf dem Gaue
bleven in het gezamenlijk bezit van beide broers.
Rooms-koning
Frederik III
beleende Johan op de
Rijksdag van Frankfurt
in 1442 met zijn rijkslenen.
[1]
Tot de bezittingen van Johan behoorden ook
Commercy
en
Morley
(beide in
Lotharingen
),
[7]
evenals andere
leengoederen
van het
hertogdom Bar
.
Johan had goede relaties opgebouwd met de buren
Lotharingen
, het
bisdom Metz
en de
Rijksstad Metz
. Een groot probleem in zijn tijd was de onzekerheid van de wegen door
struikrovers
. Johan vernieuwde in 1441 met de
bisschop van Straatsburg
en de
graven van Bitsch
en
Veldenz
oudere geleideverdragen. In 1447 veroverde Johan het
roofridderslot
Burg Ober-Wasenstein
.
[1]
Met graaf
Frederik van Bitsch
viel hij in 1451 het ambt
Nanstein
binnen. Samen met
keurvorst
Frederik I van de Palts
werd in 1452
Kasteel Lutzelstein
na een lange belegering veroverd. Het
graafschap Lutzelstein
kwam vervolgens aan het
keurvorstendom Palts
.
Langduriger waren de, soms samen met zijn broer uitgevochten, vetes met
Palts-Zweibrucken
. Aanvankelijk had Johan geprobeerd goede relaties op te bouwen en werden er verschillende verdragen gesloten. Het openlijke conflict begon in 1452 met de aanval van
paltsgraaf
Stefan
op
Saarbrucken
en
Diemeringen
. Tijdelijk kon het conflict door bemiddeling van zijn broer Filips worden bijgelegd, waarbij paltsgraaf Stefan op 25 juli 1452 afstand deed van
Homburg
. In 1455 sloten Filips en Johan een offensief en defensief verbond met paltsgraaf
Lodewijk I "de Zwarte"
, waarbij ze onder meer de veiligheid van de
handelswegen
garandeerden. Het verdrag hield echter slechts vijf jaar stand.
In 1455 benoemde koning
Rene van Napels
Johan tot
Chevalier du Croissant
.
[1]
In 1460 beleende
George van Baden
, de bisschop van Metz, Johan formeel met
Slot Saarbrucken
,
Hof Volklingen
en
Slot Quierschied
.
[1]
In 1460 kwam het tot strijd met Lodewijk "de Zwarte". Het ging over delen van het bezit van de heerlijkheid
auf dem Gaue
. De paltsgraaf overviel in 1461 Filips in Kirchheim en nam hem gevangen. Een bevrijdingspoging door Johan mislukte. Johan belegerde
Meisenheim
, de favoriete
residentie
van Lodewijk.
Markgraaf
Karel I van Baden
bemiddelde een einde aan het conflict.
In het geschil over het bezit van het
aartsbisdom Mainz
(
Mainzer Stichtoorlog
) steunden de broers hun familielid
Adolf van Nassau-Wiesbaden-Idstein
, ook in opdracht van keizer Frederik III en
paus Pius II
, bij het verdrijven van de afgezette
Diether van Isenburg
. De daarop uitgebroken oorlog richtte zich ook tegen Frederik I van de Palts, die Diether ondersteunde. Een leger der bondgenoten marcheerde aan op
Heidelberg
, maar werd op 30 juni 1462 bij
Seckenheim
volledig verslagen. Adolf en zijn bondgenoten uit het Huis Nassau, onder wie ook Johan en Filips, namen op 28 oktober stormenderhand
Mainz
, waarbij ongeveer 500 mensen het leven lieten en nog eens 400 uit de stad verdreven werden. Diether moest de stad ontvluchten en verloor zijn heerschappij.
Sinds 1467 was Johan lid van de raad van Keur-Mainz en beschermheer van het aartsbisdom. In 1469 riep keizer Frederik III hem op tot deelname aan de
Rijksdag van Regensburg
.
In 1470 hernieuwde Johan de vete met Lodewijk "de Zwarte". Een bevel van de keizer om er van te zien, heeft Johan niet opgevolgd. Eerst viel de paltsgraaf het
Kollertal
binnen. Als tegenzet veroverden Johan en Frederik I van de Palts in 1471
Lambsheim
, de
Leiningense
residentie
Durkheim
en bedreigden de Veldenzse residentie Meisenheim en dwongen Lodewijk tot overgave. Op 2 september van datzelfde jaar kwam het op
Slot Heidelberg
tot verzoening tussen beide partijen. Na het einde van de oorlog nodigde Johan zijn bondgenoten uit in Saarbrucken en organiseerde in september 1471 een groot
toernooi
.
Heer van Heinsberg, Diest en Zichem, burggraaf van Antwerpen
[
bewerken
|
brontekst bewerken
]
Johan had zich reeds in 1450 verloofd met zijn eerste vrouw,
Johanna van Loon-Heinsberg
, die toen nog in de kinderleeftijd was, en een nicht van de vrouw van zijn broer was. Het huwelijk vond plaats in 1456, toen Johanna meerderjarig geworden was. Zijn vrouw was de erfdochter van
Johan IV van Loon-Heinsberg
en
Johanna van Diest
. Door het huwelijk had hij het vooruitzicht om de heerlijkheid Heinsberg en het bezit van de heren van Diest aan de
Maas
en de Beneden-Rijn in zijn bezit te brengen. Voordat het huwelijk plaatsvond, werd hem in 1455 de heerschappij over de bezittingen van zijn toekomstige vrouw overgedragen. Op 20 december 1456 werd Johan door de
hertog van Brabant
beleend met de Diestse landen.
[1]
Er was een geschil tussen hem en zijn broer Filips over het bezit van de heerlijkheid Lowenburg om
Bad Honnef
, waarop diens vrouw ook erfaanspraken kon maken. Uiteindelijk schikten de broers minnelijk. Johan noemde zichzelf nu ook heer van Heinsberg, Diest en Zichem en burggraaf van Antwerpen. Over de Heinsbergse bezittingen kwam het tot twisten met
Johan IV van Nassau-Siegen
, wiens vrouw daarop eveneens erfaanspraken had. In 1460 verwierf Johan ook lenen in het
bisdom Luik
. Johan en zijn echtgenote reisden in 1463 naar hun Nederlandse bezittingen. Daarbij werd ook het huwelijk van hun dochter Elisabeth met
Willem van Gulik en Berg
, een zoon van hertog
Gerhard II van Gulik en Berg
, overeengekomen. In 1466 kwam er met Johan IV van Nassau-Siegen een voorlopige schikking over de Heinsbergse bezittingen tot stand.
Johan had ook, in tegenstelling tot zijn oudere broer, een persoonlijke relatie met de literaire activiteit van zijn moeder, Isabella. Zij vertaalde in de eerste helft van de 15e eeuw vier jongere Franse
hoofse romans
(
chansons de geste
) uit de romancyclus over
Karel de Grote
en zijn nakomelingen, namelijk
“Herpin”
,
“Sibille”
,
“Loher und Maller”
en
“Huge Scheppel”
, in
Vroegnieuwhoogduits
proza
. Johan liet onder andere prachtig bewerkte handschriften van deze ridderromans vervaardigen. Hij bezat drie geillustreerde, groot formaat handschriften die alle vier
prozaromans
bevatten. Exemplaren van de handschriften en wiegedrukken die hij bezat, bevinden zich tegenwoordig in de
Hertog August Bibliotheek
te
Wolfenbuttel
, en de
Staats- en Universiteitsbibliotheek Hamburg
. Een deel van zijn boeken werd geerfd door zijn zuster
Margaretha
.
Johan overleed tijdens een reis naar de familie van zijn tweede echtgenote in
Wurttemberg
. Zijn weduwe liet een grafmonument in de
Stiftskirche Sankt Arnual
bouwen, die in het
Saarland
als een belangrijk werk van de late
gotiek
wordt beschouwd. Op de tombe ligt de graaf, links en rechts vergezeld door zijn twee echtgenotes. Na zijn dood voerde zijn broer Filips, samen met graaf
Everhard V van Wurttemberg
, de
voogdij
over zijn kinderen.
Johan huwde eerst in 1456
[8]
met Johanna van Loon-Heinsberg (29 juni 1443
[3]
[4]
- Mainz, 3 september 1469),
[3]
[4]
[5]
dochter van Johan IV van Loon-Heinsberg en Johanna van Diest.
[4]
Johanna was erfdochter van Heinsberg,
Geilenkirchen
,
Dalenbroek
, Diest, Zichem, Zeelhem, en burggravin van Antwerpen.
[4]
Ze werd begraven in de Stiftskirche Sankt Arnual.
[3]
[4]
[5]
Uit dit huwelijk werden de volgende kinderen geboren:
[1]
[3]
[4]
[5]
[6]
[9]
- Elisabeth
[10]
(19 oktober 1459 - 9 maart 1479). Ze erfde Heinsberg, Diest, Zichem en Zeelhem van haar vader. Ze huwde te Saarbrucken op 19 oktober 1472 met hertog
Willem van Gulik en Berg
(9 januari 1455 - 6 september 1511). Hij volgde in 1475 zijn vader op als hertog Willem IV van
Gulik
en Willem III van
Berg
, en als
graaf van Ravensberg
. Hij ontving op 25 augustus 1499 van graaf
Engelbrecht II van Nassau-Breda
diens helft van slot en land van
Millen
met de steden
Gangelt
en
Vught
en stond op 27 augustus 1499 aan deze de stad en het land van Diest en het slot en land van Zichem en Zeelhem af.
[9]
- Johanna (of Susanne)
[11]
(14 april 1464 - 7 mei 1521). Ze huwde te Heidelberg (?) op 29 september 1481 met paltsgraaf
Johan I van Simmern
(
Starkenburg
, 15 mei 1459 - Starkenburg, 27 januari 1509).
Johan hertrouwde te
Rottenburg
of Saarbrucken op 30 oktober 1470
[3]
met
Elisabeth van Wurttemberg
(4 oktober 1447
[3]
-
Stolberg
, 3 juni 1505),
[3]
[12]
dochter van graaf
Lodewijk I van Wurttemberg
en
Mathilde van de Palts
.
[3]
[4]
Ze hertrouwde op 21 oktober 1474
[4]
met graaf
Hendrik "de Oudere" van Stolberg
(† 17 september 1511).
[3]
[4]
Ze werd begraven in de
Sint-Maartenskerk
te Stolberg.
[3]
Uit dit huwelijk werd
postuum
geboren:
[1]
[3]
[4]
[5]
[6]
- Johan Lodewijk
(Saarbrucken, 20 oktober 1472 - Saarbrucken, 4 juni 1545), volgde zijn vader op als graaf van Saarbrucken.
Johan had een buitenechtelijk kind bij een onbekend gebleven vrouw:
[3]
- Johan van Nassau († na 14 juni 1463), was magister en
kanunnik
van de Stiftskirche Sankt Arnual.
Bronnen, noten en/of referenties
- Dit artikel of een eerdere versie ervan is een (gedeeltelijke) vertaling van het artikel
Johann III. (Nassau-Saarbrucken)
op de Duitstalige Wikipedia, dat onder de licentie
Creative Commons Naamsvermelding/Gelijk delen
valt. Zie de
bewerkingsgeschiedenis
aldaar.
- Frank Becker,
Zeittafel zur Geschichte des Saarbrucker Schlosses
in: Gerhard Bungert & Charly Lehnert (Hg.),
Das Saarbrucker Schloss. Zur Geschichte und Gegenwart
, Lehnert Verlag, Saarbrucken, 1989,
ISBN 3-926320-15-X
.
- Wolfgang Behringer & Gabriele Clemens,
Geschichte des Saarlandes
, Munchen, 2009.
- dr. A.W.E. Dek,
Genealogie van het Vorstenhuis Nassau
, Europese Bibliotheek, Zaltbommel, 1970.
- Michel Van der Eycken,
Diest en het Huis Oranje-Nassau
in:
Diest en het Huis Oranje-Nassau
, Diestsche Cronycke 3, Stedelijk Museum, Diest, 1980.
- Michel Huberty, Alain Giraud, F. & B. Magdelaine,
l’Allemagne Dynastique. Tome III Brunswick-Nassau-Schwarzbourg
, Alain Giraud, Le Perreux, 1981.
- Friederich Kollner,
Geschichte des vormaligen Nassau-Saarbruck'schen Landes und seiner Regenten, Teil 1
, Saarbrucken, 1841, p. 200?218.
- Albert Ruppersberg,
Geschichte der Grafschaft Saarbrucken, Band 1
, Saarbrucken, 2. Auflage, 1908 (herdruk: Sankt Ingbert, 1979), p. 212-230.
- Detlev Schwennicke,
Europaische Stammtafeln. Stammtafeln zur Geschichte europaischen Staaten. Neue Folge
, Marburg 1978-1982.
- A.A. Vorsterman van Oyen,
Het vorstenhuis Oranje-Nassau. Van de vroegste tijden tot heden
, A.W. Sijthoff en J.L. Beijers, Leiden en Utrecht, 1882.
Voetnoten
- ↑
a
b
c
d
e
f
g
h
i
(
de
)
Saarland Biografien - Johann III. von Nassau-Saarbrucken
.
Gearchiveerd
op 30 juli 2023.
- ↑
De verwarrende nummering is ontstaan omdat hij de tweede Johan was die graaf van Nassau-Weilburg was, en de derde Johan die graaf van Saarbrucken was. Als heer van Heinsberg was hij Johan V.
- ↑
a
b
c
d
e
f
g
h
i
j
k
l
m
n
(
en
)
Medieval Lands - Nassau
.
Gearchiveerd
op 30 juli 2023.
- ↑
a
b
c
d
e
f
g
h
i
j
k
Dek (1970).
- ↑
a
b
c
d
e
Vorsterman van Oyen (1882).
- ↑
a
b
c
Schwennicke.
- ↑
Huberty et al. (1981), die daar in een voetnoot aan toevoegd:
“Cette derniere possession
(d.i. Morley)
fut vendu en 1443 a un seigneur lorrain”
, met daarbij een verwijzing naar C. Spielmann,
Geschichte von Nassau
, Wiesbaden/Montabaur, p. 172. In het artikel over Johan op de
Duitstalige Wikipedia
wordt daarentegen vermeldt:
“Bereits 1444 verkaufte Johann seine Anteile an der Herrschaft Commercy fur 42.000 Gulden an Markgraf Louis de Pont-a-Mousson, den Sohn und Statthalter des Herzogs von Lothringen und Bar. Dabei erwarb er auf der anderen Seite die Pfandschaft uber Saargemund. Deren Ablosung erfolgte erst funfundzwanzig Jahre spater.”
(
de
)
Saarland Biografien - Johann III. von Nassau-Saarbrucken
vermeldt:
“3. Februar 1444 Verkauf der Saarbrucker Teile an der Herrschaft Commercy an Graf Ludwig von Pont-a-Mousson”
.
Gearchiveerd
op 30 juli 2023.
- ↑
(
de
)
Saarland Biografien - Johann III. von Nassau-Saarbrucken
: Gehuwd Saarbrucken 20 december 1456.
(
en
)
Medieval Lands - Nassau
: Gehuwd [30 november 1456]. Dek (1970): Huwelijkse voorwaarden 30 november 1456. Schwennicke: Gehuwd 10 november 1446. Van der Eycken (1980): Gehuwd voor het tiende jaar van Johanna, ingezegend in 1456. Vorsterman van Oyen (1882): Gehuwd in 1456.
Gearchiveerd
op 30 juli 2023.
- ↑
a
b
Van der Eycken (1980).
- ↑
Van der Eycken (1980) noemt haar Isabella.
- ↑
(
de
)
Saarland Biografien - Johann III. von Nassau-Saarbrucken
,
(
en
)
Medieval Lands - Nassau
, Van der Eycken (1980) en Schwennicke noemen haar Johanna. Dek (1970) en Vorsterman van Oyen (1882) noemen haar Susanne.
Gearchiveerd
op 30 juli 2023.
- ↑
Opvallend is dat in de tekst bij het grafmonument in de Stiftskirche Sankt Arnual haar overlijdensdatum is opengelaten.
|