Helicobacter pylori
('spiraalvormige bacterie van de
maagportier
') is een
gramnegatieve
bacterie
die bij de mens in de
maag
voorkomt. In West-Europese landen bij een steeds kleiner percentage, 10-20%, maar in minder ontwikkelde landen in veel hogere percentages, 60-90%. Bij veel mensen geeft de bacterie geen aanleiding tot klachten of ziekteverschijnselen, maar bij een klein percentage wel, namelijk vooral maagpijn,
maagzweren
, ontstekingen van het
maagslijmvlies
en
twaalfvingerige darm
. De bacterie wordt ook in verband gebracht met sommige vormen van
maagkanker
.
Het bestaan van deze bacterie, die gedijt in de extreme omgeving van het
maagzuur
, is lang onbekend gebleven. Toch is er al voor 1900 over waarnemingen gepubliceerd, die echter weer in de vergetelheid raakten.
[1]
De bacterie werd in
1982
herontdekt door de
Australiers
Barry J. Marshall
en
J. Robin Warren
, die ook aantoonden dat hij de oorzaak was van klachten en dat die klachten overgingen na het bestrijden van de bacterie. Zij ontvingen daarvoor in 2005 de
Nobelprijs
voor de geneeskunde. De bacterie werd eerst onderverdeeld in het geslacht
Campylobacter
, maar kreeg daarna het aparte geslacht
Helicobacter
vanwege een verschillende genetische samenstelling.
De bacterie kan aangetoond worden met een
ademtest
, een
feces
-test of, zoals de laatste tijd gebruikelijk, een bloedtest. Ook tijdens een
gastroscopie
worden vaak
biopten
genomen voor onderzoek op
H. pylori
.
Er is een causaal verband tussen chronische
gastritis
door Helicobacter pylori en
vitamine B12
-deficientie. Een niet volledig uitgeroeide
H. pylori
-infectie kan op termijn de productie van
intrinsieke factor
ondermijnen, een factor die noodzakelijk is voor de binding en absorptie van vitamine B12. Dit kan leiden tot een vitamine B12-deficientie. Veelal wordt deze vorm van vitamine B12-tekort te laat opgemerkt, omdat de vitamine B12-spiegels in het
bloedserum
lang (laag-)normaal kunnen blijven, terwijl op weefselniveau reeds tekorten zijn. Geavanceerdere methoden om de vitamine B12-status te bepalen, zoals bepaling van de concentraties
methylmalonzuur
(MMA) en
homocysteine
(tHcy) in het serum kunnen het bestaan van een dergelijke subklinische vitamine B12-deficientie aan het licht brengen.
Deze bacterie wordt doorgegeven via
fecaal-orale besmetting
of via
aerosols
. Mensen zijn het belangrijkste reservoir, naast mogelijk ook apen en varkens. De besmettingsgraad neemt toe met toenemende leeftijd en lagere sociaal-economische status.
De bacterie lijkt volgens de laatste gangbare inzichten mogelijk verantwoordelijk te zijn voor het ontstaan van sommige gevallen van
maagkanker
. Door het introduceren van de
maagzuurremmers
(
H
2
-receptorantagonisten
) in de jaren 1980, zoals
cimetidine
, daalde het aantal patienten met maagkanker opzienbarend. Dit middel wordt tegenwoordig weinig meer voorgeschreven omdat het door andere, betere medicijnen (
protonpompremmers
), zoals
omeprazol
is vervangen. Daarentegen zijn er ook sterke aanwijzingen dat de aanwezigheid van Helicobacter pylori beschermt tegen
adenocarcinoom
van de
slokdarm
.
[2]
De bacterie is maagzuurresistent; hij kan zich langdurig handhaven in het zure milieu van de maag en kan zelfs via de mond overgebracht worden. Hij kan bestreden worden (en daarmee de klachten van
brandend maagzuur
of
gastritis
) door een drievoudige therapie: een
maagzuurremmer
met twee soorten
antibiotica
. Als zuurremmer worden vaak
omeprazol
,
lansoprazol
en
pantoprazol
gebruikt. Deze worden gebruikt omdat antibiotica bij een te lage
pH
niet werkzaam zijn. De antibiotica die vaak worden voorgeschreven zijn
clarithromycine
en
amoxicilline
. In de loop der jaren zijn er ook andere varianten bij gekomen door bijvoorbeeld een van de antibiotica te vervangen door
metronidazol
(vooral bij mensen die allergisch zijn voor penicillinederivaten). Er wordt onderzoek gedaan naar de mogelijkheid om de bestrijding met minder medicatie uit te voeren. Een mogelijke alternatieve therapie is de toepassing van
monoglyceriden
van vetzuren met middellange ketens. Van
monolaurine
, de monoglyceride van
laurinezuur
, is aangetoond dat het
H. pylori
kan doden, naast andere micro-organismen.
De bacterie is niet erg besmettelijk: mensen die met succes behandeld zijn, raken meestal later niet opnieuw geinfecteerd.
Uit genetisch onderzoek is gebleken dat
Helicobacter pylori
al lange tijd de mens als gastheer heeft. De genetische geschiedenis van een parasiet staat meestal los van die van de gastheer omdat er veel verspreiding van mens tot mens plaatsvindt. Daarentegen is er bij
H. pylori
sprake van een aantal stammen die de verspreidingsgeschiedenis van de mens over de aarde weerspiegelen. Zo hebben Aziaten en
Polynesiers
verwante stammen die verschillen van die in Europa of Afrika. Toch is er wel sprake van enige overdracht. Onder blanke Zuid-Afrikanen komen naast Europese stammen ook stammen van Afrikaanse oorsprong voor.
Bronnen, noten en/of referenties
- Helicobacter pylori: a cause of vitamin B12 deficiency (a hospital based multidisciplinary study)
Word Applied Sciences Journal 12(9): 1378-1381, 2011 ISSN Publications, 2011
|