Gennadi Nikolajevitsj Rozjdestvenski
(
Russisch
: Генна?дий Никола?евич Рожде?ственский), officiele achternaam
Anosov
(Ано?сов) (
Moskou
,
4 mei
1931
? aldaar,
16 juni
2018
[1]
), was een
Russisch
dirigent
.
Gennadi Nikolajevitsj Anosov werd geboren in
Moskou
als zoon van de dirigent
Nikolaj Anosov
en de
sopraan
Natalia Rozjdestvenskaja
. Hij nam zijn moeders achternaam aan (in de mannelijke vorm) voor zijn professionele carriere, om niet met zijn vader te worden verward. Hij studeerde orkestdirectie bij zijn vader aan het
Conservatorium van Moskou
en
piano
bij
Lev Oborin
. Al toen hij 20 jaar was, maakte hij naam door het dirigeren van het ballet
De Notenkraker
van
Tsjaikovski
in het
Bolsjojtheater
.
Rozjdestvenski werd beschouwd als een veelzijdig dirigent en breed ontwikkeld musicus met een soepele
dirigeerslag
. Hij werd geprezen om zijn efficiente repetities, die hij kort hield, en zijn gewoonte om rond het podium te lopen terwijl hij dirigeerde. Hij gebruikte geen dirigentenbok, ook niet bij concerten.
Hij bracht veel werken van
Sovjet
-componisten in premiere, waaronder
Zon van de Inca's
(1964) van
Edison Denisov
[2]
. Tijdens het Festival van Edinburgh in 1962 bracht hij de (verlate) westerse premiere van de
Vierde symfonie
van
Sjostakovitsj
. Toen hij in 1974 diens
opera
De Neus
dirigeerde in het Bolsjojtheater, was dat voor het eerst na de premiere in 1930. Ook dirigeerde hij de Russische premiere van
Benjamin Brittens
A Midsummer Night's Dream
en die van de herziene versie van
Prokofjevs
De Speler
. Onder andere de symfonie
Stimmen... Verstummen...
van
Sofia Goebaidoelina
en diverse composities van
Alfred Schnittke
zijn aan Rozjdestvenski opgedragen.
Hoewel hij een zeer breed repertoire met schijnbaar gemak dirigeerde (waaronder als ontoegankelijk beschouwde
symfonieen
van
Matthijs Vermeulen
), had Rozjdestvenski niet met alle muziek affiniteit. Hij staakte het instuderen van een symfonie van
Allan Pettersson
met het
Stockholms Philharmonisch Orkest
, omdat hij er geen raad mee wist. Het leidde tot een langdurige verwijdering tussen de componist en het orkest, die pas weer goed kwam na Rozjdestvenski's vertrek uit Stockholm. In 2000-2001 was hij artistiek directeur van het Bolsjojtheater in Moskou, maar hij nam ontslag, verwijzend naar tegenwerking door zangers, problemen bij de productie en een vijandige pers.
Hij bezorgde in 1984 de uitgave van het tweede deel van het verzamelde werk van Dmitri Sjostakovitsj, waaronder de
Derde
en de Vierde symfonie. Hij maakte vele plaat- en cd-opnamen, onder meer met vooraanstaande solisten als
David Oistrach
,
Svjatoslav Richter
,
Mstislav Rostropovitsj
,
Galina Visjnevskaja
,
Irina Archipova
en zijn vrouw
Viktoria Postnikova
.
Met het Symfonieorkest van de Radio en Televisie van de Sovjet-Unie nam hij alle symfonieen op van Dmitri Sjostakovitsj,
Alexander Glazoenov
,
Anton Bruckner
,
Alfred Schnittke
,
Arthur Honegger
en
Ralph Vaughan Williams
. Hij dirigeerde ook vele andere vooraanstaande orkesten, zoals de
Berliner Philharmoniker
, het
Koninklijk Concertgebouworkest
, het
Boston Symphony Orchestra
, het
Chicago Symphony Orchestra
, het
Cleveland Orchestra
en het
London Symphony Orchestra
. Hij was vaste gastdirigent van onder meer het
IJslands Symfonieorkest
, het
Residentie Orkest
en het
Deens Radio Symfonieorkest
.
In 1969 trouwde hij de pianiste
Viktoria Postnikova
. Zij traden vaak samen op en maakten opnamen van onder meer de
pianoconcerten
van
Tsjaikovski
en Prokofjev.
- There are no Whiz Kid Among Conductors
. Voice of Russia (
4 mei 2001
). Geraadpleegd op
23 september 2007
.
- Yampol'sky, I.M., ed. Stanley Sadie,
Rozhdesvensky, Gennady (Nikolayevich)
, in
The New Grove Dictionary of Music and Musicians, First Edition
(London: Macmillian, 1980), 20 vols.
ISBN 0-333-23111-2
.
Bronnen, noten en/of referenties
|