Wereldkampioenschappen wielrennen
|
|
Organisator
|
UCI
|
Geschiedenis
|
Eerste editie
|
1921
|
|
De
wereldkampioenschappen wielrennen
zijn
wegwedstrijden
en
tijdritten
die jaarlijks door de
Internationale Wielerunie
worden georganiseerd voor verschillende categorieen. De eerste maal gebeurde dat in
1921
, toen nog enkel voor amateurs. Het eerste wereldkampioenschap voor beroepsrenners werd gehouden in
1927
. Voor vrouwen wordt sinds
1958
een wereldkampioenschap georganiseerd. De wedstrijden worden verreden als eendaagse
wegwedstrijden
, zowel voor eliterenners als beloften en junioren. Sinds
1994
wordt er ook een apart wereldkampioenschap
tijdrijden
georganiseerd.
In tegenstelling tot de meeste andere wielerwedstrijden rijden de renners niet in merkenteams, maar in teams per land. Overeenkomstig de
UCI World Tour
-ranglijst vaardigen de landen een bepaald aantal wielrenners af: de tien hoogst geklasseerde wielerlanden mogen negen renners afvaardigen. Tot
2004
kon een landenploeg nog uit maximaal twaalf renners bestaan. Voor de andere landen wordt gebruikgemaakt van een rangschikking volgens continent. Deze levert afhankelijk van de positie zes plaatsen, drie plaatsen of een plaats op. De winnaar van het jaar ervoor mag altijd deelnemen en kan zo zijn land meestal aan een extra startplaats helpen. In
2006
was dit niet het geval: de Belgen gingen met negen renners van start, hoewel
Tom Boonen
het jaar ervoor wereldkampioen geworden was. Omdat renners de rest van het jaar in een vaak internationale ploeg rijden, komt het voor dat renners van verschillende landen elkaar helpen of dat renners van een land elkaar tegenwerken.
Ook bij de junioren, beloften en vrouwen worden de wereldkampioenschappen in landenteams verreden. Deze zijn echter kleiner dan bij de elite mannen.
De locatie van het wereldkampioenschap verschilt per jaar. Meestal is het parcours licht heuvelachtig, vergelijkbaar met dat van
klassiekers
. Het zijn daarom ook vaak specialisten in dit type wedstrijden die wereldkampioen worden. Soms gaat het echter om een vrijwel vlak parcours zoals in
2002
in
Zolder
, of juist een vrij bergachtig parcours zoals in
1995
in
Duitama
.
Het parcours bestaat traditioneel uit een groot aantal ronden en de lengte van de langste wedstrijd, bij de mannen elite, is meestal ongeveer 250 kilometer. De wedstrijd vindt in het najaar plaats, niet lang nadat de mannen de
Ronde van Spanje
hebben gereden. De tijdritten vinden enkele dagen eerder plaats, in dezelfde regio als de wegwedstrijd. In 2023 vond de wedstrijd echter niet plaats in het najaar, maar in de zomer, tussen de Tour en de Vuelta in, omdat het voor het eerst werd gecombineerd met het WK baanwielrennen en het WK mountainbiken. Op de oorspronkelijke data vindt dat jaar het
EK wielrennen
plaats.
Voor de wereldkampioen wacht aan de eindstreep de
regenboogtrui
, die hij of zij een heel jaar lang mag dragen ? enkel een leiderstrui in een etappewedstrijd krijgt voorrang. De eerste regenboogtruien werden in 1927 uitgereikt; voordien was er geen speciale trui voor de wereldkampioen. De wereldkampioen mag alleen in de discipline waarin de titel behaald is zijn of haar trui dragen. De gewezen wereldkampioenen mogen de rest van hun carriere regenboogbandjes onderaan hun mouwen en aan de kraag dragen.
Omdat het al verschillende keren is voorgekomen dat een regerend wereldkampioen amper wedstrijden wist te winnen, dan wel veel pech kende (
Jean-Pierre Monsere
overleed zelfs in de regenboogtrui), wordt wel gesproken van de
vloek van de regenboogtrui
.
[1]
[2]
[3]
Dat de regerend wereldkampioen minder vaak wint in de regenboogtrui dan in het voorgaande jaar waarin hij wereldkampioen werd, valt volgens een Britse onderzoeker (dr. Thomas Perneger) logisch te verklaren: omdat er in de media en door fans extra op de regenboogtrui wordt gelet, wordt er ook meer aandacht geschonken aan zijn mindere prestaties en vanwege de regenboogtrui valt de renner meer op in het peloton en kan hij dus niet onopgemerkt demarreren.
[4]
[5]
■
Het wereldkampioenschap maakt in het betreffende jaar deel uit van het sinds 2023 vierjaarlijkse "Super-WK wielrennen"
*Oorspronkelijke locatie was
Martigny
De organisatie van het WK wielrennen is een honorarium verschuldigd aan de UCI, om het wereldkampioenschap te mogen organiseren. Voor de editie van 2018 bedroeg dit honorarium
CHF
6.350.000
.
[7]
Voor de edities van 2025, 2026 en 2027 bedraagt het honorarium
CHF
8.000.000 per editie. Voor de edities van 2028, 2029 en 2030 bedraagt de fee
CHF
8.500.000 per editie.
[8]
[9]
Bronnen, noten en/of referenties
|