De
United Nations Protection Force
(
UNPROFOR
) was een
VN-vredesmacht
die tijdens de
Bosnische Oorlog
actief was in voormalig
Joegoslavie
. UNPROFOR was voornamelijk actief in de hedendaagse landen
Kroatie
,
Bosnie en Herzegovina
en
Macedonie
.
Met
resolutie 743
van de VN-Veiligheidsraad van 21 februari 1992 werd UNPROFOR in het leven geroepen, en trad in beginsel op in Kroatie. Met
resolutie 758
van 8 juni 1992 werd het operatiegebied later uitgebreid naar Bosnie en Herzegovina. In beginsel had UNPROFOR tot taak verdere escalatie van de oorlog te voorkomen en voorwaarden te scheppen voor vredesbesprekingen. Later werden UNPROFOR-troepen ook ingezet voor het beveiligen van zogenaamde "
veilige gebieden
", enclaves voor moslims in Bosnie en Herzegovina:
?epa
,
Gora?de
,
Bihac
,
Sarajevo
,
Tuzla
en
Srebrenica
. Met
VN-resolutie 836
van 4 juni 1993 mocht de veiligheid van die gebieden zo nodig met geweld worden afgedwongen. In Srebrenica ging het echter totaal mis: Servische troepen trokken de stad binnen zonder dat de VN ingreep ? de door
Dutchbat
gevraagde luchtsteun bleef uit. Dit leidde tot de
Val van Srebrenica
op 11 en 12 juli 1995 gevolgd door het massaal uitmoorden van de mannelijke moslimbevolking en deportatie van de vrouwen en kinderen naar Tuzla. Later viel op 20 juli ook nog de enclave Zepa. Uiteindelijk ging de VN-veiligheidsraad akkoord met de inzet van een voornamelijk door
Frankrijk
en
Groot-Brittannie
ter beschikking gestelde Rapid Reaction Force (RRF) met luchtsteun van de
NAVO
. De directe aanleiding voor het uiteindelijke ingrijpen door de RRF was de ? waarschijnlijk ? Bosnisch-Servische mortieraanval op de Merkale-markt in Sarajevo op 28 augustus 1995. De acties van de RRF en de NAVO-luchtstrijdkrachten leidden er uiteindelijk toe dat de Serviers bereid waren tot een staakt-het-vuren. Dit leidde vervolgens tot vredesbesprekingen in het Amerikaanse
Dayton
.
In 1995 weigerde Kroatie toestemming voor verlenging van het VN-mandaat voor UNPROFOR. UNPROFOR werd toen gesplitst in drie verschillende missies met ieder hun eigen mandaat: UNPROFOR in Bosnie en Herzegovina,
UNCRO
(United Nations Conficende Restoration Operation) in Kroatie en
UNPREDEP
(United Nations Preventive Deployment Force) in Macedonie. Een overkoepelende organisatie met de naam
UNPF
(United Nations Peace Force) werd opgericht met het hoofdkwartier in
Zagreb
. De operaties in Bosnie en Herzegovina werden geleid door het BH-Command in
Kiseljak
.
Het hoofdkwartier van UNPROFOR was eerst gevestigd in Sarajevo, maar toen ook daar de gevechten uitbraken werd het in mei 1992 verplaatst naar
Belgrado
en later, in augustus 1992, naar Zagreb.
Op het hoogtepunt (maart 1995) bestond UNPROFOR uit ongeveer 38.600 militairen. In totaal kwamen 167 mensen in dienst van UNPROFOR om het leven.
Na het bereiken van het
Verdrag van Dayton
op 14 december 1995 werd UNPROFOR op 20 december in Bosnie en Herzegovina opgevolgd door de NAVO-geleide vredesmacht
IFOR
.
Aan UNPROFOR werd deelgenomen door de volgende landen:
Argentinie
,
Bangladesh
,
Belgie
,
Brazilie
,
Canada
,
Colombia
,
Denemarken
,
Egypte
,
Finland
,
Frankrijk
,
Ghana
,
Groot-Brittannie
,
Indonesie
,
Ierland
,
Italie
,
Jordanie
,
Kenia
,
Litouwen
,
Maleisie
,
Nepal
,
Nederland
,
Nieuw-Zeeland
,
Nigeria
,
Noorwegen
,
Pakistan
,
Polen
,
Portugal
,
Rusland
,
Slowakije
,
Spanje
,
Tsjechische Republiek
,
Tunesie
,
Turkije
,
Oekraine
,
Venezuela
,
Verenigde Staten
,
Zwitserland
en
Zweden
.
Half oktober 1992 vertrekken 148 personen van het 11de bataljon van de genie uit
Burcht
naar
Savudrija
. Onder VN-bescherming bouwt
Winter Lodge
300 semi-permanente woningen voor honderden daklozen (hoofdzakelijk moslims).
Tussen oktober 1992 en december 1995 werken 100 militairen met 24 voertuigen samen met Nederland in het kader van tien Moving Star-opdrachten.
Op 08 april 1992 is het eerste Belgische bataljon, 2Cy met versterking van 1Cy en 2G, naar de conflictzone vertrokken. Tussen april 1992 en eind 1997 levert Belgie een volledig bataljon
blauwhelmen
onder de naam BELBAT, dat actief was in de sector EAST (BARANJA), in samenwerking met Russische militairen. Dit was de eerste keer sinds de jaren 50 dat een Belgisch bataljon tot zes maanden in het buitenland opereerde.
Op 1 maart 1994 vertrekt de Bravo Compagnie van BELBAT V vanuit de Baranja naar Bosnie. Deze Compagnie pantserinfanterie was afkomstig van het Regiment Carabiniers-Prins Boudewijn-Grenadiers (het 3e peloton was afkomstig van het Regiment Bevrijding-5e Linie). Het 1e peloton (Bravo 10) was oorspronkelijk gelegen in Bilje, maar werd in februari 1994 terug aangehecht aan de Bravo Compagnie in Darda. In drie dagen verplaatste de 16 AIFV's van de Bravo Cie zich, via Batina en Vukovar, over de baan naar Vitez. De Cie wordt ondergebracht bij het Regiment Coldstream Guards (UK) als de 4th (BE) Coy. Een week later wordt Bravo 10 doorgestuurd naar Gornije Vakuf.
De Belgische bijdrage bestond uit 1038 soldaten en 6 waarnemers.
De Nederlandse bijdrage bestond uit:
- een
verbindingsbataljon
(
1 (NL) UN SIGNAL battalion
) van de
Koninklijke Landmacht
(1992 - 1994) met als hoofdvestigingsplaats
Sarajevo
. Na een mortieraanval van de Bosnische Serviers vertrok het hoofdkwartier in mei 1992 naar Belgrado. In augustus 1992 verhuisde het hoofdkwartier wederom; nu naar Zagreb. Het bataljon had kleine verbindingsdienstdetachementen bij de verschillende infanterie bataljons van andere landen door het gehele gebied;
- een Nederlands/Belgisch Transportbataljon [1(NL/BE)VN Tbat] (1992 - 1995) opererend vanuit
Busovaca
(Bataljonsstaf en de A-Transportcompagie ) en
Vitez
(B-Transportcompagnie en de Belgische Transportcompagine), welke later gereorganiseerd werd tot 1e (NL/BE) VN LOG/TBAT (1994 - 1995);
- een
Infanteriebataljon
(Dutchbat) van de
Luchtmobiele Brigade
van de
Koninklijke Landmacht
(1994 - 1995) dat werd ingezet in en rond Srebrenica (met bases in Srebrenica,
Poto?ari
,
Tuzla
,
Simin Han
) gesteund door het [1 (NL) UN Support command] (een logistieke eenheid) in
Lukavac
;
- een helikopterdetachement van de
Koninklijke Luchtmacht
;
- bijdragen aan het UNPROFOR-hoofdkwartier in verschillende plaatsen (zie boven) en het
BH-command
in
Kiseljak
.
Ook waren er verschillende ondersteunende eenheden actief, onder andere in
Split
en
Zagreb
.
Buiten de reguliere Nederlandse Eenheden werden ook op roulatie basis vele officieren uitgezonden als ongewapende waarnemer voor de VN. Zij stonden dan ook niet onder Nederlands bevel maar onder bevel van de VN; dit waren de zogenaamde UNMO's (United Nations Military Observers).
In 1995 werd een
mortiercompagnie
van het
Korps Mariniers
, ondersteund door een mortieropsporingsradareenheid van de Landmacht, ingezet bij de RRF en onder bevel geplaatst van een Britse
artillerie
-eenheid. Deze bestookte vanaf de berg
Igman
bij Sarajevo Servische stellingen. De RRF werd ondersteund door een
NAVO
-luchtmacht, waar ook Nederland een
F-16
-detachement deel van uitmaakte, gestationeerd op de
Italiaanse
luchtmachtbasis
Villafranca
.
In totaal leverde Nederland 9753 militairen aan UNPROFOR. Tijdens de uitvoering van hun taak kwamen zeven van hen om het leven. Drie daarvan waren als gevolg van directe gevechtshandelingen te betreuren:
- Sergeant der eerste klasse Willo Martens; de jeep waarin hij zich bevond reed op 10 oktober 1993 op een
landmijn
- Soldaat der 1e klasse Jeffrey Broere werd op 29 maart 1995 getroffen bij een Bosnisch-Servische beschieting van een observatiepost bij
Jaji?i
- Soldaat der 1e klasse Raviv van Renssen; op 8 juli 1995 getroffen door een
projectiel
of een schot hagel tijdens de terugtocht van OP Foxtrot vanwege de aanval van Bosnisch-Servische militairen (VRS)
tijdens de
val van Srebrenica
Zoals gebruikelijk stichtte de
secretaris-generaal van de Verenigde Naties
een van de
Medailles voor Vredesmissies van de Verenigde Naties
voor de deelnemers. Deze
UNPROFOR Medaille
werd aan militairen en politieagenten verleend.
Bronnen, noten en/of referenties
|