Symfonie nr. 6 in
b-mineur
,
Pathetique
, opus 74
uit 1893 is de laatste
symfonie
van
Pjotr Iljitsj Tsjaikovski
, en het laatste werk dat tijdens zijn leven werd uitgevoerd. Hij droeg de symfonie op aan zijn neef
Vladimir Davydov
.
De zesde symfonie kan in zijn geheel beschouwd worden als een emotioneel geladen stuk, waarin klagende
melodielijnen
soms abrupt worden afgewisseld met heftige passages, of delen die aan een
wals
doen denken.
Tsjaikovski gaf zelf de naam Патетическая (Patetitsjeskaja) aan de symfonie, wat gepassioneerd betekent. In het Frans werd dat
Pathetique
, dat zowel aandoenlijk als dramatisch kan betekenen. De titel komt zo overeen met die van de
Pianosonate nr. 8
in
c mineur
, opus 13, van
Ludwig van Beethoven
, de
Sonate Pathetique
. In de eerste maten van de symfonie zijn
motieven
van deze
pianosonate
te herkennen.
Negen dagen na de
premiere
, die hij zelf dirigeerde, stierf de
componist
. Tsjaikovski was zeer tevreden over zijn werk. Hij beschouwde de
Pathetique
als zijn beste werk.
[1]
Na de premiere bracht hij evenwel nog enkele kleine correcties aan in de partituur. In die vorm wordt de symfonie sinds Tsjaikovski's dood uitgevoerd.
De symfonie is geschreven voor een
bezetting
van 3
fluiten
(waarvan een dubbelt op
piccolo
), 2
hobo
’s, 2
klarinetten
, 2
fagotten
, 4
hoorns
, 2
trompetten
, 3
trombones
,
tuba
,
pauken
,
bekkens
,
grote trom
,
tamtam
(
ad libitum
), eerste en tweede
violen
,
altviolen
,
cello
's en
contrabassen
. Soms wordt een
basklarinet
gebruikt om de fagotsolo in het eerste deel te spelen die met
pppppp
wordt aangeduid, om zo de gewenste zachtheid van het geluid te bereiken.
De compositie kent vier delen:
- Adagio
- Allegro non troppo
- Allegro con grazia
- Allegro molto vivace
- Finale: Adagio lamentoso
Het eerste deel begint als een rustig adagio. Halverwege wordt het eerder stevig gespeelde majeurthema nog eens zacht ingezet door de soloklarinet, waarbij de fagot de laatste noten overneemt in
pppppp
; dan barst het gehele orkest plots uit in fortissimo en begint het allegro vivo van de doorwerking. Het tweede deel doet als een wals aan, en is geschreven in een 5/4 maat, die veelvuldig in de Russische volksmuziek voorkomt.
Deel drie is levendig met soms kenmerken van een
mars
. Dit deel eindigt in een extatische uitbarsting van het gehele orkest met veel koperblazers en percussie. Het vierde deel is een langzaam en aangrijpend deel, waarin het lijden van Tsjaikovski zelf als het ware doorklinkt. Met een serie dalende noten van de strijkers begint het als een klaagzang. Gedurende dit deel is er een hartslag hoorbaar, gespeeld door afgewisseld blazers of de contrabassen. Na een korte opleving luidt een zachte slag op de tamtam het noodlot in. De muziek sterft langzaam maar zeker uit. De hartslag, gespeeld door de contrabassen, vertraagt en dooft uit, waarmee de symfonie op een zeer kalme maar indringende wijze eindigt.
Symphonie Pathetique
is ook de titel van een
Duitstalige
roman
van
Klaus Mann
uit 1935, waarin de symfonie nr. 6 fungeert als centraal motief rond het innerlijk leven van Tsjaikovski, inclusief zijn vermeende zelfmoord.
[2]
Vanwege de
homo-erotische
inhoud moest Mann voor de Amerikaanse markt in 1948 een gekuiste versie maken.
Bronnen, noten en/of referenties
|