Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
De
Surinaamse parlementsverkiezingen in 1870
vonden plaats in maart en april van dat jaar.
Er konden drie leden voor de
Koloniale Staten
gekozen worden in verband met het periodiek aftreden van
N.T.A. Arlaud
,
D. Benjamins
en
G.J.A. Bosch Reitz
.
Bij deze verkiezingen mochten alleen mannen die aan bepaalde voorwaarden voldeden (
censuskiesrecht
) stemmen. Bij de eerste ronde waren er 159 geldig uitgebrachte stembiljetten waarbij een kiezer voor meer dan een kandidaat kon stemmen. Er waren drie zetels te verdelen en om in de eerste ronde gekozen te kunnen worden had een kandidaat de volstrekte meerderheid nodig (minstens 80 stemmen). Twee kandidaten voldeden aan die voorwaarde. Bij de 'herstemming' met de twee overgebleven kandidaten kreeg Arlaud de meeste stemmen zodat hij verkozen werd tot Statenlid.
Met ingang van het nieuwe zittingsjaar op 10 mei 1870 (2e dinsdag van mei) had de Koloniale Staten de volgende dertien leden:
* = benoemd door de gouverneur