Het
renaissancehumanisme
(meestal kortweg
humanisme
[1]
genoemd) is een moderne benaming voor een intellectuele beweging in de tijd van de
renaissance
, die voor het eerst door
Francesco Petrarca
op gang werd gebracht en belichaamd, in
Florence
haar voornaamste centrum had en zich in de
15e
en
16e eeuw
in meer of mindere mate verspreidde over het merendeel van Europa. In de eerste plaats ging het om een literair geinspireerde onderwijsbeweging. De humanisten waren voorstander van een uitgebreide hervorming van het onderwijs, waarvan zij hoopten dat deze voor een optimale ontwikkeling van de menselijke mogelijkheden door de combinatie van kennis en deugd zou zorgen. Humanistisch onderwijs moest de mens in staat stellen om zijn ware bestemming te ontdekken en door navolging van de klassieke voorbeelden een ideale mensheid te verwezenlijken. Een waardevolle, waarheidsgetrouwe inhoud en een vervolmaakte taalvorm gingen voor humanisten hand in hand. Daarom werd er bijzondere aandacht besteed aan de zorg voor de taalkundige termen. De taal- en letterkunde speelde in het humanistische onderwijsprogramma dus een belangrijke rol.
Kenmerkend was het besef tot een nieuw tijdperk te behoren en de noodzaak om zich af te keren van het verleden van de voorgaande eeuwen. Dit verleden werd door de humanisten als
middeleeuwen
gedefinieerd en scherp afgewezen. Hiertegenover werd de
oudheid
als absolute toonaangevende norm voor alle levenssferen gesteld. Het winnen van een directe toegang tot deze norm in haar oorspronkelijke, onvervalste vorm, de "terugkeer naar de bronnen" (
lat
:
ad fontes
), stond centraal in het renaissancehumanisme.
Sed in primis ad fontes ipsos properandum, id est Graecos et antiquos.
Maar allereerst moet men naar de bronnen zelf snellen, dat wil zeggen: naar de Grieken en de Ouden.
?
Desiderius Erasmus
,
De ratione studii ac legendi interpretandique auctores
(1511).
Het woord
Humanismus
werd in 1808 voor het eerst door de filosoof
Friedrich Immanuel Niethammer
geintroduceerd. Hij bedoelde daarmee de pedagogische houding van degenen die niet de leerstof beoordelen in termen van praktisch (materieel) nut, maar het onderwijs als een doel op zich, los van nuttigheidsoverwegingen, nastreven. Een centrale rol wordt daarbij gegeven aan het taalkundige en literaire onderricht.
[3]
Dit was het traditionele, sinds de Renaissance algemeen heersende onderwijsideaal. Daarom begon men rond het midden van de
19e eeuw
de intellectuele beweging uit het tijdperk van de Renaissance, die zulk onderwijsprogramma had geformuleerd en ingevoerd, als humanisme te bestempelen.
Als historische periode-term voor een lange overgangsperiode van de
late middeleeuwen
tot de
vroegmoderne tijd
werd "humanisme" door
Georg Voigt
in zijn in 1859 gepubliceerde boek
Die Wiederbelebung des classischen Alterthums oder das erste Jahrhundert des Humanismus
geintroduceerd. Het idee van
Johann Gustav Droysen
, met name om de term
hellenisme
voor het met
Alexander de Grote
beginnende tijdperk te gebruiken, was hierbij zijn voornaamste bron van inspiratie.
Het woord "humanist" duikt voor het eerst tegen het eind van de
15e eeuw
op, en weliswaar voorlopig als beroepsaanduiding voor bekleders van een bepaalde leerstoel, vergelijkbaar met de naam
jurist
of
canonist
(kerkjurist).
[4]
Pas in de
16e eeuw
werd het ook voor niet-universitaire intellectuelen gebruikt, die zichzelf zagen als
humanistae
.
Het uitgangspunt van de beweging was het aan
Cicero
ontleende concept van "menselijkheid" of "humaniteit" (
humanitas
) en de op deze gerichte onderwijsinspanningen (
studia humanitatis
).
[5]
Reeds in de oudheid was (met name door Cicero) benadrukt geworden, dat de mens zich door
taal
van de dieren onderscheidt. Dit betekent, dat hij in het leren en onderhouden van talige communicatie zijn menselijkheid beleeft en het specifiek menselijke naar voren doet treden. Daarom was de gedachte voor de hand liggend, dat de cultivering van de talenkennis bij de mensen hen pas echt tot mensen maakt, maar hen ook op moreel vlak doet ontwikkelen en hen in staat stelt tot
filosoferen
.
[6]
Daaruit kon men besluiten, dat het taalgebruik op het hoogst haalbare niveau de meest fundamentele en nobelste menselijke activiteit is.
Bijna alle humanisten hadden een buitengewone waardering voor
esthetiek
gemeen. Zij waren ervan overtuigd dat het mooie hand in hand gaat met het waardevolle, het moreel juiste en de waarheid. Deze principiele ingesteldheid uit zich niet alleen in de taal- en letterkunde, maar op alle vlakken van de kunst en de levenswijze. Natuurlijk golden ook in de beeldende kunst de antieke criteria en maatstaven.
Het Italiaanse renaissancehumanisme vormde zich gedurende de eerste helft van de
14e eeuw
en rond 1350 zou de basis zijn gelegd. Haar einde (als tijdperk) kwam, toen in de
16e eeuw
haar voortbrengsels als vanzelfsprekend werden beschouwd en er geen nieuwe revolutionaire impulsen meer uitgingen van de humanistische beweging.
Il Sacco di Roma
(
1527
) werd hierbij door tijdgenoten als een belangrijk symbolisch keerpunt aangevoeld. Rond die tijd eindigde (volgens de huidige indeling) de
hoogrenaissance
in de beeldende kunst en tegelijkertijd ook de glansperiode van de met het renaissancehumanisme verbonden levensgevoel.
Met de niet precies gedefinieerde term "protohumanisme" worden de culturele verschijnselen bedoeld in de tijd voor Petrarca, met name in de
13e
en vroege
14e eeuw
, die in menig opzicht voorlopers waren van het renaissancehumanisme, hoewel de culturele actoren zelf nog tot de
late middeleeuwen
moeten worden gerekend. Aangezien deze verschijnselen hun tijd niet hebben beinvloed, kan men niet spreken van een "tijdperk van protohumanisme", maar slechts van enkele protohumanistische verschijnselen in de late middeleeuwen.
Het eigenlijke humanisme begon in het midden van de
14e eeuw
met Petrarca. In tegenstelling tot de protohumanisten plaatste Petrarca zich op scherpe en
polemische
wijze tegenover het gehele middeleeuws-scholastieke onderwijs van zijn tijd. Hij hoopte op een beginnende nieuwe culturele bloei, een nieuw tijdperk. Dit moest niet alleen op cultureel, maar ook op politiek gebied aanknopen bij de oudheid van het
Romeinse Rijk
. Daarom steunde Petrarca in
1347
vol enthousiasme de staatsgreep van
Cola di Rienzo
in Rome. Cola was een autodidact, gefascineerd door het
oude Rome
en een briljant spreker, waarmee hij een ideaal van het humanisme belichaamde. Hij was de leidende figuur van een adelsvijandelijke stroming, die een Italiaanse staat met Rome als centrum nastreefde. Deze politieke dromen en utopieen gingen ten onder door de machtsverhoudingen en Cola's gebrek aan realiteitszin, maar de culturele component van deze vernieuwingsbeweging, die de politiek voorzichtigere Petrarca vertegenwoordigde, zou zich blijven voortzetten.
Beroemde Italiaanse humanisten van de
14e
en
15e eeuw
waren
Cyriacus van Ancona
,
Giovanni Aurispa
,
Ermolao Barbaro
,
Francesco Barbaro
,
Gasparino Barzizza
,
Basinio Basini
,
Antonio Beccadelli
,
Filippo Beroaldo
,
Flavio Biondo
,
Giovanni Boccaccio
,
Gianfrancesco Poggio Bracciolini
,
Leonardo Bruni
,
Filippo Buonaccorsi
(Callimachus Experiens),
Giovanni di Conversino da Ravenna
,
Angelo Decembrio
,
Pier Candido Decembrio
,
Bartolomeo Fazio
,
Felice Feliciano
,
Vittorino da Feltre
,
Marsilio Ficino
,
Francesco Filelfo
,
Battista Guarino
,
Stefano Infessura
,
Cristoforo Landino
,
Antonio Loschi
,
Giannozzo Manetti
,
Carlo Marsuppini
,
Niccolo Niccoli
,
Matteo Palmieri
,
Niccolo Perotti
,
Francesco Petrarca
,
Enea Silvio de’ Piccolomini
,
Bartolomeo Platina
,
Angelo Poliziano
,
Julius Pomponius Laetus
,
Giovanni Pontano
,
Giovanni Conversini da Ravenna
,
Coluccio Salutati
,
Palla Strozzi
,
Ambrogio Traversari
,
Lorenzo Valla
,
Maffeo Vegio
,
Pier Paolo Vergerio
,
Niccolo Machiavelli
en
Guarino da Verona
.
Voor de
16e eeuw
zijn dit
Pietro Alcionio
,
Ludovico Ariosto
,
Pietro Bembo
,
Gerolamo Cardano
,
Francesco Guicciardini
,
Francesco Robortello
,
Jacopo Sadoleto
,
Jacopo Sannazaro
en
Torquato Tasso
.
Het Italiaans humanisme stond vanaf het begin - dit was reeds zo bij Petrarca - in schril contrast met de
rechtswetenschappen
. De kritiek van de humanisten op de scholastici vond in deze namelijk een makkelijke prooi, want de gebreken van de scholastieke werkwijze waren voor dit vakgebied bijzonder opvallend. Het rechtswezen was door de waanzinnige activiteit van glossatoren en commentatoren (in het
Romeinse recht
) alsook door decretisten en decretalisten (in het
canoniek recht
) steeds complexer en onoverzichtelijker geworden, en het stond - vanuit een humanistisch standpunt gezien - vol van spitsvondigheden en levensvreemde formalismes. De commentaren van de leidende scholastieke civiel-rechtsgeleerde
Bartolus de Saxoferrato
(†
1357
) kregen een dergelijke autoriteit dat zij daadwerkelijk - in sommige plaatsen zelfs formeel - kracht van wet kregen. De oorspronkelijke bron van het recht, het antieke
Corpus Juris Civilis
, werd volgens de humanisten begraven onder een massa van middeleeuwse commentaren. Bovendien hadden zij kritiek op het onbeholpen taalgebruik in wetteksten.
Het humanisme verspreidde zich vanuit Italie over heel Europa. Daarbij was de ontvankelijkheid voor nieuwe ideeen in de verschillende landen zeer verscheiden. Dit bleek uit de verschillende snelheid en intensiteit van de receptie van humanistische ideeen en het feit dat in sommige regio's van Europa, slechts bepaalde delen en aspecten van het humanistische gedachtegoed en levensgevoel weerklank vonden. Verschillend waren ook de bevolkingslagen, die in de verschillende landen als drager van een humanistische beweging in aanmerking kwamen. Zo moest het humanisme zich aanpassen aan de specifieke omstandigheden en behoeften van een land en specifieke weerstanden binnen een land zien te overwinnen.
Het gebruik van een humanistisch filologische benadering van de Bijbel werd Bijbels humanisme genoemd.
Het renaissancehumanisme was een onderwijs- en wetenschapshervorming. Daarom betreffen haar nawerkingen, in zoverre ze onafhankelijk van de algemene nawerkingen van de renaissance kunnen worden gezien, het onderwijssysteem en de wetenschapsbeoefening.
- ↑
In verband met de naamgeving, zie:
P. Derkx
, Het woord 'humanisme': opkomst en betekenis, in
P. Derkx - e.a.
(edd.),
Voor menselijkheid of tegen godsdienst? Humanisme in Nederland, 1850-1960
, Hilversum, 1998, pp. 10-33.
- ↑
Deze eretitel is echter aangevallen geweest door de Amerikaanse historicus Ronald G. Witt
(
R.G. Witt
,
In the footsteps of the ancients: the origins of humanism from Lovato to Bruni
, Leiden, 2000, pp.
230
-
291
, zie ook
L. Nauta
, Humanisme en de middeleeuwen, in
Millennium
16 (2002), p. 70 (= p. 3).
).
- ↑
Der Streit des Humanismus und Philanthropismus in der Theorie des Erziehungsunterrichts unserer Zeit
, Jena, 1808. Zie ook
P. Derkx
, Het woord 'humanisme': opkomst en betekenis, in
P. Derkx - e.a.
(edd.),
Voor menselijkheid of tegen godsdienst? Humanisme in Nederland, 1850-1960
, Hilversum, 1998, p. 12.
- ↑
Zie ook
P. Derkx
, Het woord 'humanisme': opkomst en betekenis, in
P. Derkx - e.a.
(edd.),
Voor menselijkheid of tegen godsdienst? Humanisme in Nederland, 1850-1960
, Hilversum, 1998, p. 13.
- ↑
P. Derkx
, Het woord 'humanisme': opkomst en betekenis, in
P. Derkx - e.a.
(edd.),
Voor menselijkheid of tegen godsdienst? Humanisme in Nederland, 1850-1960
, Hilversum, 1998, pp. 11-12.
- ↑
Belangrijk werk:
Lorenzo Valla
,
Dialecticae disputationes
(1440). Vgl.
P. Derkx
, Het woord 'humanisme': opkomst en betekenis, in
P. Derkx - e.a.
(edd.),
Voor menselijkheid of tegen godsdienst? Humanisme in Nederland, 1850-1960
, Hilversum, 1998, p. 33.
- Mario todte
- e.a.
,
art. Renaissance-Humanismus
,
de.Wikipedia.org
(2004-2009).
- N. Abbagnano
, Renaissance Humanism, in
P.P. Wiener
(ed.),
The Dictionary of the History of Ideas: Studies of Selected Pivotal Ideas
, IV, New York, 1973, pp.
129-136.
- P. Derkx - e.a.
(edd.),
Voor menselijkheid of tegen godsdienst? Humanisme in Nederland, 1850-1960
, Hilversum, 1998.
ISBN 906550589X
- C.L. Heesakkers
, Leids humanisme in de vroege Gouden Eeuw, in
Hermeneus
66 (1994), pp.
186-196.
- Hermeneus
46 (1974-1975): Themanummer Francesco Petrarca.
- J.H. Waszink
, Het humanisme van Petrarca (pp. 58-64);
- P. de Vries
, Petrarca tussen Middeleeuwen en Nieuwe Tijd (pp. 72-79);
- T.E.H. Huygen
, Enige voor de Renaissance kenmerkende begrippen in de 'Familiarum Rerum Libri' (pp. 79-86).
- II. Renaissance-Humanismus und Reformation, in
T. Juelch
,
Heidelberg und die Kurpfalz
, sino.uni-heidelberg.de (2008).
- J. Kraye
(ed.),
The Cambridge companion to Renaissance humanism
, Cambridge, 1996.
ISBN 0521430380
- Kraye, Jill
en
Stone, M. W.F.
:
Humanism and Early Modern Philosophy
, Routledge, 2000
- L. Nauta
, Humanisme en de middeleeuwen, in
Millennium
16 (2002), pp. 68-77.
- C. Trinkaus
, art. Renaissance Idea of the Dignity of Man, in
P.P. Wiener
(ed.),
The Dictionary of the History of Ideas: Studies of Selected Pivotal Ideas
, IV, New York, 1973, pp.
136-147.
- G. Walther
, art. Spathumanismus, in
Enzyklopadie der Neuzeit: Leseprobe
, Stuttgart, 2004, coll.
66-71.
- G. Walther
, art. Bildung, in
Enzyklopadie der Neuzeit
1 (2005), coll.
223-242.
- R.G. Witt
,
In the footsteps of the ancients: the origins of humanism from Lovato to Bruni
, Leiden, 2000.
ISBN 9780391042025