Een
plantage
(bij de
VOC
en later in
Nederlands-Indie
ook wel
perk
genoemd
[1]
) is een stuk grond waarop op grote schaal gewassen in
monocultuur
verbouwd worden. Plantages komen meestal voor in de
tropen
, met gewassen als bijvoorbeeld
suikerriet
,
koffie
,
thee
,
rubber
,
banaan
,
soja
,
ananas
,
aloe vera
,
(teak)hout
,
katoen
,
cacao
,
coca
,
hennep
,
opium
en
tabak
. In oude bronnen vindt men meestal het woord
Plantagie
of
Plantaadje
als het om een plantage gaat.
In de
zestiende
,
zeventiende
en
achttiende eeuw
zijn op grote schaal plantages aangelegd door de
Portugezen
,
Spanjaarden
,
Engelsen
,
Fransen
,
Nederlanders
en andere Europeanen in grote delen van het
Amerikaanse
vasteland (waaronder
Suriname
) en het gehele
Caribisch gebied
. Met
slaven
als werkkrachten ? eerst
Indianen
, later
Afrikanen
en
Aziaten
? verbouwden de Europese eigenaars van de plantages in deze plantagekolonieen tropische landbouwproducten voor de Europese markt.
[noot 1]
Ook
Nederlands-Indie
kende plantages op grote schaal. Vanwege het grote aantal inlandse arbeidskrachten was het voor deze plantages echter niet noodzakelijk slaven aan te voeren. Uit
Zuid-Azie
werden wel
slaven
aangevoerd voor het werken aan infrastructuur (vestingwerken) en slavinnen voor huishoudelijk werk.
Het merendeel van de
plantages
in
Nederlands Guyana
lag langs de
rivieren
in de binnenlanden. De volgende gewassen werden hier verbouwd: suikerriet, koffiebonen, bananen,
sinaasappel
,
grapefruit
en
hout
. Aan de zeekust lagen
katoenplantages
. Op de plantages leefden drie soorten slaven: de plantageslaven die het veelal zware werk op de plantages uitvoerden, de huisslaven die in het plantagehuis van de eigenaar van de plantage werkten en de eliteslaven die waren uitgekozen om specifieke, vaak lichte klussen uit te voeren.
In de zeer sterk op
visserij
gerichte
Kolonie Newfoundland
, in het oosten van Noord-Amerika, had de term
plantation
een andere betekenis dan elders in het Engelse taalgebied. Een "plantage" sloeg in Newfoundlandse zin op de aan de kust gelegen terreinen en bijhorende gebouwen (zoals
fishing stages
) van een
planter
van waaruit de visserij en visverwerking bedreven werd.
[2]
De
planters
waren een gegoede klasse die plantages en vissersboten bezaten en hiervoor personeel in dienst hadden.
[2]
In diverse steden in Nederland bestaat een buurt of wijk die Plantage wordt genoemd. Zowel in
Amsterdam
als in
Leiden
is dit een groene woonbuurt voor welgestelde burgers. In de Amsterdamse
Plantage
liggen onder andere de
Hortus Botanicus
en dierentuin
Artis
. Kasteel
Huis Bergh
te
's-Heerenberg
heeft een parkbos genaamd
De Plantage
. In de stad
Leeuwarden
liggen de parken
Noorderplantage
en Westerplantage.
Bronnen, noten en/of referenties
Noten
- ↑
Analyses van het verschijnsel 'plantagekolonie' zijn gemaakt door P. Leroy-Beaulieu in zijn boek
De la Colonisation chez les peuples modernes
(Parijs, 1908) en A.G. Keller in zijn boek
Colonisation. A Study of the founding of new societies
(
Boston
,
1908
)
Referenties
|