Niet te verwarren met de Gelderse gemeente
Overbetuwe
.
De
Over-Betuwe
is een kleine
streek
in
Nederland
, in de provincie
Gelderland
. De streek ligt in het Gelderse
rivierengebied
en vormt het oostelijke deel van de grotere landstreek de
Betuwe
. De Over-Betuwe bestaat uit de gemeente
Overbetuwe
, het stadsdeel
Nijmegen-Noord
(gemeente
Nijmegen
), het stadsdeel
Arnhem-Zuid
(gemeente
Arnhem
) en de gemeente
Lingewaard
, afgezien van de
Middelwaard
. Het plaatselijke
dialect
van de Over-Betuwe is het
Overbetuws
.
De naam
Over-Betuwe
wordt soms
gespeld
als
Overbetuwe
(aan elkaar, zonder
koppelteken
). Dit kan voor verwarring zorgen, want met het
woord
Overbetuwe
wordt meestal de
gemeente
Overbetuwe
bedoeld.
[1]
Wanneer men spreekt over 'de Overbetuwe' (met 'de' ervoor) wordt dikwijls de streek bedoeld (de Over-Betuwe). Als men het heeft over 'Overbetuwe' (zonder 'de' ervoor), dan wordt de gemeente bedoeld. Tevens wordt de streeknaam af en toe geschreven als
Over Betuwe
(zonder koppelteken, maar met een
spatie
).
De Over-Betuwe wordt in het zuiden begrensd door de
Waal
en in het noorden en noordoosten door de
Nederrijn
. In het zuidoosten wordt de streek begrensd door het
Pannerdensch Kanaal
(een voortzetting van de
Rijn
). De westgrens van de Over-Betuwe valt samen met de grens tussen de gemeentes
Overbetuwe
en
Neder-Betuwe
; dit is tevens de grens tussen de Over-Betuwe en de streek de
Neder-Betuwe
.
Dwars door de Over-Betuwe (van oost naar west) stroomt de rivier de
Linge
; deze rivier ontspringt uit het Pannerdensch Kanaal bij
Doornenburg
. Een ander belangrijk
lijnvormig landschapselement
is de
goederenspoorlijn
de
Betuweroute
, die ook dwars door de streek loopt. Bekende Over-Betuwse
plaatsen
zijn onder andere
Huissen
,
Elst
,
Bemmel
,
Heteren
,
Gendt
,
Zetten
en
Lent
. De steden
Arnhem
en
Nijmegen
hebben door
annexaties
en stadsuitbreidingen allebei een
stadsdeel
in de Over-Betuwe liggen (respectievelijk
Arnhem-Zuid
en
Nijmegen-Noord
); hun
stadskernen
liggen niet in de streek.
Het type
landschap
dat dominant is in de Over-Betuwe is het Betuwse
rivierlandschap
. De
bodems
die in het gebied voorkomen ontlenen zich bijzonder goed voor de
tuinbouw
, waar de streek onder andere bekend om staat. Met name de
fruitteelt
en
glastuinbouw
worden in de Over-Betuwe van oudsher al veel bedreven. Het appelras de
Elstar
en het pruimenras de Eldense Blauwe zijn bekende fruitrassen die uit de Over-Betuwe komen. Ook de
boomteelt
is een veelvoorkomende tak van de tuinbouw in de streek. Uit de bodems van de Over-Betuwse
uiterwaarden
werd in het bijzonder in de
19e eeuw
op grootschalige wijze
rivierklei
gewonnen voor de
baksteenindustrie
, die in de regio flink tot bloei was gekomen en bij het karakter van de streek was gaan horen. De hoge
schoorstenen
van de
steenfabrieken
zijn op enkele plaatsen blijven staan en zijn
industrieel erfgoed
geworden.
De Over-Betuwe bevat zowel
landelijk
als
urbaan gebied
. Vooral het landelijk gebied van het westelijke deel van
Lingewaard
, het oostelijke deel van
Overbetuwe
en de stadsdelen
Arnhem-Zuid
en
Nijmegen-Noord
zijn vooral sinds de
jaren negentig
sterk aan het
urbaniseren
, waardoor de streek veel van haar streekeigen karakter en
landschap
aan het verliezen is. Het Over-Betuwse landschapspark
Park Lingezegen
is mede ontwikkeld om te voorkomen dat Arnhem en Nijmegen aan elkaar groeien.
[1]
[2]
Verscheidene
woonkernen
in de streek zijn daarenboven al aan elkaar vastgegroeid door de realisatie van relatief grote
nieuwbouwprojecten
. In ruwweg de oostelijke helft van de Over-Betuwe is nagenoeg al het
buitendijkse
grondgebied onderdeel van het
Natura 2000
-gebied de
Gelderse Poort
. Ook enkele zeer kleine aanliggende binnendijkse terreinen van de streek zijn aan dit natuurgebied toegevoegd.
In het westelijke deel van de streek de
Liemers
liggen gebieden die oorspronkelijk bij de Over-Betuwe hoorden. Tot de aanleg van het
Pannerdensch Kanaal
in 1709 behoorde het grondgebied van de voormalige gemeente
Rijnwaarden
(op het Gelders Eiland) tot de Over-Betuwe.
[3]
[4]
Na deze aanpassing van de waterloop raakte dit gebied veel meer op de stad
Zevenaar
georienteerd en werd het niet meer ingedeeld bij de Over-Betuwe, maar bij de Liemers.
[1]
Daarentegen waren er, met name in het begin, wel verschillen in het
dialect
merkbaar. Sinds 2018 is de voormalige gemeente Rijnwaarden toegevoegd aan de gemeente
Zevenaar
.
Tevens behoorde de
Middelwaard
bij
Loo
oorspronkelijk tot de Over-Betuwe. De Middelwaard is het enige deel van
Lingewaard
dat niet in de Over-Betuwe ligt, maar in de
Liemers
. Het betreft een smalle strook van
buitendijks
grondgebied, dat oorspronkelijk een klein riviereiland in de
Rijn
was. Na de
17e eeuw
is dit eiland zich langzaam gaan verplaatsten naar de overzijde van de rivier, naar de kant van Loo. Daar zandde de Middelwaard aan, waardoor het nu tot de streek de Liemers wordt gerekend. Het eiland hoorde bij de voormalige gemeente
Huissen
en werd daarom beschouwd als onderdeel van de Over-Betuwe. Ondanks dat de Middelwaard in de Liemers kwam te liggen, is de gemeentegrens nooit door een
gemeentelijke herindeling
gewijzigd. De Middelwaard bleef bij de voormalige gemeente Huissen horen, die in 2000 opging in de gemeente Lingewaard.
In de periode 1838-1981 had de streek een gelijknamig, zelfstandig
Nederlands waterschap
: het polderdistrict Over-Betuwe.
[5]
Voor 1838 werden de werkzaamheden van dit polderdistrict uitgevoerd door het
ambt
Over-Betuwe en de
dijkstoel
Over-Betuwe; beide bestuurslichamen waren al ingesteld in 1327. Aan het zelfstandige polderdistrict Over-Betuwe kwam een einde in 1982, toen het samen met het polderdistrict Neder-Betuwe
fuseerde
tot het polderdistrict Betuwe. Uiteindelijk is het polderdistrict Betuwe in 2002 opgegaan in het
waterschap Rivierenland
. Dit laatstgenoemde
waterschap
is het waterschap dat nog steeds verantwoordelijk is voor het
waterbeheer
in de streek de Over-Betuwe. Het
archief
van het polderdistrict Over-Betuwe bevindt zich in het
Regionaal Archief Rivierenland
in de Betuwse stad
Tiel
.
[6]
Het
wapen
dat het polderdistrict Over-Betuwe voerde omvat een
gekroond
wapenschild
in
sinopel
met een kronkelende, zilveren
dwarsbalk
. De zilveren dwarsbalk verwijst naar de
meanders
in de rivierloop van de
Waal
bij de zuidgrens van de Over-Betuwe.
De blazoenering luidt als volgt:
In sinopel een geente dwarsbalk van zilver. Het schild gedekt met een gouden kroon van drie bladeren en twee paarlen
.
Bronnen, noten en/of referenties
|