De
Ordo Canonici Regularis Praemonstratensis
(O. Praem.), in het Nederlands
premonstratenzers
of
norbertijnen
, is een
kloosterorde
van
reguliere kanunniken
van de Orde van
Premontre
. De orde kent ook een
derde orde
voor leken.
Deze
kloosterorde
werd in
1121
door de heilige
Norbertus
van Xanten gesticht in
Premontre
, vanwaar de naam. De orde, die het beschouwende leven en de liturgische dienst verenigt met het actieve leven, zoals zielzorg en onderricht, kwam spoedig tot grote bloei. De
Franse Revolutie
bracht haar aan de rand van de ondergang: kloosters werden vaak opgeheven, de inwoners verdreven en de gebouwen openbaar verkocht. In de loop van de 19e eeuw kwam zij echter tot herstel.
Norbertijnen worden ook wel
witheren
genoemd naar hun witte
habijt
. De norbertijnen leven volgens de regel van
Augustinus
. Hun leuze luidt
ad omne opus bonum paratus
("tot elk goed werk bereid"). De norbertijnen leven niet alleen contemplatief, maar richten zich meer op praktische prediking en zielzorg. Zij bedienen vaak verschillende parochies in de onmiddellijke omgeving van hun abdijen. In de volksmond werden deze pastoors daarom
witte pastoors
genoemd, in tegenstelling tot de
zwarte pastoors
(pastoors die rechtstreeks vallen onder een
bisschop
).
De orde vormde anno 2005 een federatie van 36 zelfstandige
canonieen
van mannelijke religieuzen. Samen tellen zij wereldwijd ongeveer 1300 leden, verspreid over alle continenten en 26 landen.
De canonieen worden verder ingedeeld in zes
circarieen
: de Boheemse, de Brabantse, de Hongaarse, de Franstalige, de Duitstalige en de Engelstalige. De Brabantse circarie omvat de abdijen en priorijen in Nederland en Vlaanderen. Tijdens de middeleeuwen waren er veel meer circarieen, zoals Brabantia, Flandria, Florreffia en Frisia in Belgie en Nederland.
De
abt-generaal
en het
centraal ordebestuur
zijn gevestigd in
Rome
. Abten-generaal sinds 1982:
De vrouwelijke leden van de norbertijnen hebben naar analogie van de mannelijke leden verschillende benamingen: norbertinessen, premonstratenzerinnen.
De norbertijnen delen met andere religieuzen de roeping en opdracht om op een bijzondere wijze te getuigen van een leven overeenkomstig het
Evangelie
, gericht op gemeenschap tussen God en mensen en tussen mensen onderling. De wijze waarop aan deze opdracht vormgegeven wordt vormt de spiritualiteit van een religieuze gemeenschap. De bronnen van de norbertijnse spiritualiteit zijn naast de Bijbel en de traditie, de
Regel van St-Augustinus
en de idealen van St. Norbertus. Centraal staat ook het gemeenschapsleven. Dit wordt kernachtig aangeduid met het begrip
communio
. Deze communio geeft het norbertijnse leven een eenheid: zowel gebed, werk, samenleven als pastoraal engagement worden gevoed door het gemeenschapsleven. Centraal staat de dagelijkse viering van het
getijdengebed
en de
eucharistie
, waarin elke medebroeder en de gemeenschap in communio treden met
Jezus Christus
. Verder wordt de verbondenheid ook beleefd in de gezamenlijke maaltijden en de ontspanningsmomenten, in het samenleven en ?werken, in gesprek en overleg.
Vanuit de gemeenschap wordt het (pastorale) werk van de medebroeders gedragen, ook als zij niet in de abdij wonen. Waar een norbertijn ook leeft en werkt, hij engageert zich omwille van een zending vanuit zijn abdij. Hij streeft ernaar het gemeenschapsaspect van het (kerk)leven te bevorderen. Ook de mensen waarvoor hij zich inzet wil hij laten delen in de communio.
[1]
Verschillende abdijen werden door
Norbertus
zelf gesticht. Al erg vroeg, meer bepaald in 1121, stichtte Norbertus de
abdij van Floreffe
, op verzoek van graaf
Robrecht II van Namen
. Van hieruit verspreidde de orde zich naar
Postel
(1138) en
Leffe
(1152). In 1124 trok Norbertus naar Antwerpen, om daar de leer van
Tanchelm
te bestrijden. Het leken
kapittel
stond hierbij hun kerk aan hem af, waaruit de
Sint-Michielsabdij
ontstond. Van hieruit werden de abdijen van
Tongerlo
(1130) en van
Averbode
(1134) gesticht. De
abdij van Grimbergen
werd waarschijnlijk ook door Norbertus gesticht, in 1128.
De eerste abdij in hedendaags Nederland, was de
abdij van Middelburg
in 1128. De
abdij van Berne
, werd gesticht vanuit de
abdij van Marienweerd
in 1134. Naast de stichtingen door Norbertus zelf,
Premontre
,
Laon
en
Floreffe
, vroegen lokale heersers ook aan andere ordeleden om een abdij op te richten op hun gebied. Zo had de orde al in het midden van de twaalfde eeuw een grote verspreiding. De meeste van deze abdijen waren in hun vroegste fase vaak
dubbelkloosters
. Het
studiehuis
van norbertijner studenten stond in Leuven.
De rest van de geschiedenis is er een van pieken en dalen. Regelmatig werden abdijen verlaten en moest uitgeweken worden naar veiliger oorden. De politiek van
keizer Jozef II
en vooral de Franse overheersing betekenden bijna het einde van de orde. De norbertijnen leefden verspreid als parochiepriesters. Pas na de Belgische onafhankelijkheid openden weer enkele abdijen.
Eind 2017 waren er in Vlaanderen nog 159 norbertijnen, verspreid over de verschillende abdijen. Hiermee vormden zij de tweede grootste groep mannelijke congregationele religieuzen in Vlaanderen.
[2]
- Priorij Immaculata te
Veerle-Laakdal
(1858)
- Abdij van Averbode (voormalig dubbelklooster)
- Abdij van Helecine (voormalig dubbelklooster)
Voormalige abdijen in Belgie en aangrenzend Frankrijk
[
bewerken
|
brontekst bewerken
]
- Abdij van Floreffe
, een gemeente nabij
Namen
(1121)
- Abdij van Saint-Josse-au-Bois (ca. 1121-1123), verhuisd ca. 1161 en werd
Abdij van Dommartin
, te
Dommartin
(Pas-de-Calais)
- Sint-Michielsabdij
in
Antwerpen
(1124-1831)
- Klooster van Gempe
in
Tielt-Winge
(1129)
- Abdij van Heylissem
in
Heilissem
(
Haspengouw
)
- Abdij van Saint-Andre-aux-Bois
, te
Saint-Andre-au-Bois
(Pas-de-Calais) (ca. 1130, verhuisd in 1156)
- Abdij van Licques
, te
Licques
, bij
Ardres
(1132-1790)
- Abdij van Sint-Nicolaas te
Veurne
(1135-1797)
- Ninove
(enkel overblijfselen en de voormalige abdijkerk) (1137)
- Oude Abdij
van
Drongen
(1138-1797), aanvankelijk opgericht in 1136 in Zalegem bij
Vrasene
- Besloten Hof
te
Herentals
(Norbertinessen)
- Abdij van Sint-Joseph te
Veurne
(Bethanie) (1635-1783) (Norbertinessen)
- Abdij van
Petegem-aan-de-Leie
(1137), verlaten ongeveer 1200.
- Abdij van
Nieuwenrode
(1140)
- Abdij van
Dielegem
(1140), gemeente
Jette
- Abdij van Tussenbeek
(1148-1783) (Norbertinessen), gemeente
Wichelen
, bij
Schellebelle
- Abdij van Eeuwen (provincie
Antwerpen
) (1141-1167)
- Abdij Hof ten Vrouwen, te
's Heerwillemskapelle
bij
Veurne
(1176-1179)
- Abdij van Chateaudieu, bij
Saint-Amand-les-Eaux
, 1155-1793
- Abdij van
Diksmuide
, 1629-1772, een stichting vanuit Veurne.
- Abdij van Sint-Joseph te
Dowaai
, 1623-1662
- Abdij van Sint-Blasius te
Harchies
, bij
Bohain
(Aisne) (1140-1702)
- Abdij van
Macquincourt
(Aisne), genoemd in 1212
- Abdij van Mont-Saint-Martin
(Aisne), bij
Le Catelet
(1134-1790)
- Abdij van Sint-Augustinus te
Therouanne
/
Terwaan
(1181-1791) of (1131)
- Abdij van Sint-Quirinus te
Vermand
(1144-1790)
- Abdij van de Heilige Blasius en Sint-Sebastiaan te
Vicogne
(
Raismes
) (1129-1794)
- Abdij van Bonne-Esperance
in
Vellereille-les-Brayeux
, een deelgemeente van
Estinnes
in de provincie
Henegouwen
- Abdij Saint-Feuillien in
Le Rœulx
- Norbertus van Gennep
(ca. 1080?1134), bisschop en stichter van de Norbertijnen
- Frederik van Hallum
(+1175), abt van Mariengaarde
- Emo van Bloemhof
(ca. 1175-1237), abt en kroniekschrijver
- Jan van Rotselaar
, 13e eeuw, abt van
Averbode
- Adrianus van Hilvarenbeek
(1528?1572), een van de
Martelaren van Gorcum
, pastoor in Monster
- Jacobus Lacobs
(1541?1572), een van de
Martelaren van Gorcum
- Servais de Lairuelz
(1561-1631), hervormer van de orde
- Johannes Moors
(ca. 1581-1641), abt en onderhandelaar tijdens het
Beleg van 's-Hertogenbosch
- Johann Zahn
(1631?1707), schreef over de
camera obscura
en vond een
camera
uit
- Theodorus Ignatius Welvaarts
(1840-1892),
prior
van de
Abdij van Postel
- Gerlacus van den Elsen
(1853?1925), prior van de
Abdij van Berne
- Thomas Louis Heylen
(1856?1941),
bisschop
van
Namen
van 1899 tot 1941
- Josef Ludwig Brems
(1870-1958), bisschop van Denemarken, geboren te
Testelt
- Daniel Jules Delestre
(1881-1967), schreef talloze bijdragen over de geschiedenis van
Grimbergen
- Daniel De Kesel
(1912 - 1996), "nonkel Fons" van uitgeverij Averbode
- Werenfried van Straaten
(1913?2003), oprichter van de
Stichting Kerk in Nood/Oostpriesterhulp
- Jan Feyen
(1920-1993), beiaardier
- Marcel van de Ven
(1930-2000), abt-generaal
- Ton Baeten
(1931-2018), abt Abdij van Berne
- Janick Appelmans, Herman Janssens, Stefan van Lani,
Als de bliksem. 900 jaar norbertijnen en norbertinessen
, 2021.
ISBN 9089724265
Bronnen, noten en/of referenties
Bronnen
- (
de
)
Handgratinger, Th. (1984).
Gesandt Wie Er: Der Orden Der Pramonstratenser-Chorherrn Heute Communio, Contemplatio, Actio
. Windberg: POPPE-Verlag.
- Hurk, A'van den. (1984).
Norbert van gennep en zijn orde
. Averbode: Altiora.
- Vossenberg, Th. en Meerendonk, L. (2007).
De geest die ons beweegt. Over Norbert en de norbertijnen
. Kampen: Uitgeverij Ten Have.