De
Nederlandsche Tramweg Maatschappij
(NTM) was een tram- en busbedrijf, dat tussen 1880 en 1956 verantwoordelijk voor het aanleggen, exploiteren en onderhouden van de
tramlijnen in Friesland
. Ondanks de naam is dit trambedrijf uitsluitend in Friesland en aangrenzende delen van
Groningen
,
Drenthe
en
Overijssel
actief geweest. Als
streekbusbedrijf
is de NTM actief gebleven tot 1971.
De NTM werd opgericht op 24 april 1880 te
Utrecht
. Tussen 1907 en 1913 en na 1930 was de NTM gevestigd te
Heerenveen
. Aanvankelijk had men ambities om ook elders in
Nederland
tramlijnen aan te leggen, maar uiteindelijk concentreerde de NTM zich op Friesland, met enkele uitlopers naar aangrenzende provincies.
Wat in 1956 nog restte van de voormalige NTM-tramlijnen werd overgedragen aan de
NS
, die de laatste
tramlijn Drachten - Groningen
, toen alleen nog voor
goederenvervoer
, in 1985 sloot.
De eerste NTM-
autobus
reed op 16 juli 1930. Met een gestaag groeiend aantal bussen heeft de NTM
openbaar vervoer
verzorgd tot 1 april 1971, toen het bedrijf opging in de
Friese Autobus Maatschappij
(FRAM).
De eerste door de NTM aangelegde lijnen werden in gebruik genomen met
paardentrams
. De eerste
tramlijn
was die van
Dokkum
naar
Veenwouden
en werd geopend op 6 oktober 1880. Deze en alle volgende lijnen werden uitgevoerd in
normaalspoor
(
spoorwijdte
1435 mm). Een jaar later, op 19 september 1881, werd de
Veenwouden ? Bergumerdam
geopend die in 1896 werd verlengd naar
Suameer
. Vanaf 1913 (
Suameer
? Veenwouden) en 1926 (Veenwouden ?
Dokkum
) werd de paardentram vervangen door de
stoomtram
. De paardentramlijnen waren lichter uitgevoerd dan andere lijnen, dus moesten eerst de spoorstaven door zwaardere exemplaren worden vervangen voordat er de zwaardere
stoomlocs
konden rijden.
In 1898 kwam de
paardentramlijn Harkezijl ? Makkum
in gebruik, terwijl in 1900 als laatste de
paardentramlijn Berlikum ? Sint Annaparochie
werd geopend. Deze laatste lijn werd opgeheven in 1917, terwijl de dienst Harkezijl ? Makkum nog tot 16 juli 1930 in bedrijf bleef. Dit was de laatste paardentramlijn in Nederland.
Het grootste deel van de NTM werd 65 jaar lang gevormd door het
stoomtrambedrijf
dat in zijn bloeitijd een groot deel van de
provincie Friesland
bestreek. De NTM was dan ook een van de grootste stoomtrambedrijven in Nederland.
De eerste stoomtram reed op 11 januari 1882 op de
tramlijn Sneek - Bolsward
. In datzelfde jaar volgden nog de lijnen
Bolsward ? Harlingen
,
Heerenveen ? Joure
en
Heerenveen ? Gorredijk
, die in 1884 werd verlengd naar
Drachten
. In 1886 volgde de ontbrekende schakel
Joure ? Sneek
. Toen was de doorgaande tramlijn Harlingen ? Bolsward ? Sneek ? Joure ? Heerenveen ? Gorredijk ? Drachten compleet. Tien jaar later in 1896 werd de
tramlijn Veenwouden ? Suameer
verlengd tot
Drachten
. Deze tramlijnen werden alle in
normaalspoor
uitgevoerd, waardoor het mogelijk was om goederenwagens door te voeren van de stoomtram naar het landelijke spoorwegnet.
Vanaf 1899 kwamen er ook stoomtrams ten noordwesten van
Leeuwarden
, in dat jaar werd de
tramlijn Leeuwarden Vrouwe Poort ? Sint Jacobiparochie
in gebruik genomen. Een jaar later kwam de
tramlijn Franeker - Marssum
er bij en in 1901 kwam de verbinding van de Vrouwe Poort door Leeuwarden naar het
station Leeuwarden
in gebruik. In Harlingen kwam er dat jaar een verbinding van het station naar de haven tot stand.
Ook in 1901 kwam nog een andere tramlijn naar een haven tot stand, namelijk de
tramlijn Joure - Lemmer
, waar aansluiting was op de '
Lemmerboot
' die via de
Zuiderzee
een verbinding met
Amsterdam
verzorgde. In 1902 werd de ontbrekende schakel
Franeker ? Arum
aangelegd, zodat vanuit Leeuwarden nu in westelijke richting tegen de klok in een rondje gereden kon worden tot aan Veenwouden. Het ontbrekende deel
Veenwouden
?
Leeuwarden
zou later met stoomtrams worden bereden op de
spoorlijn Leeuwarden ? Groningen
.
Vanaf 1911 werden ook tramlijnen aan de oostkant van de provincie aangelegd en in de aangrenzende delen van Groningen, Drenthe en Overijssel. In 1911 werd de
tramlijn Lippenhuizen - Oosterwolde
geopend, in 1913 de
tramlijn Drachten - Groningen
, in 1914 kwam de
tramlijn Makkinga - Steenwijk
in gebruik en een jaar later bereikte de NTM Drenthe ook met de
tramlijn Oosterwolde - Assen
, terwijl in 1916 als laatste de
tramlijn Hijkersmilde - Meppel
werd geopend. Er waren in de loop der jaren nog veel meer plannen geweest voor aanleg van tramlijnen, maar hierbij zou het blijven. De totale lengte van het net bedroeg 297 kilometer.
De tramlijnen waren zowel voor passagiers- als voor goederenvervoer, maar het goederenvervoer zou het vervoer van reizigers op enkele lijnen vele jaren overleven. Het volledige net zou slechts zo'n 17 jaar bestaan, want in 1933 werd als eerste de laatst geopende lijn van
Hijkersmilde
, langs de
Drentsche Hoofdvaart
, naar
Meppel
alweer gesloten. Blijkbaar was de laatste uitbreiding toch niet zo'n succes.
De NTM reed niet alleen trams op de eigen lijnen, maar vanaf 1913 werden er ook diensten verzorgd op enkele spoorlijnen van de
Staatsspoorwegen
(SS). Dit betrof in eerste instantie de lijn Leeuwarden ? Veenwouden. Later reden er ook trams op Leeuwarden ?
Sneek
en Leeuwarden ?
Heerenveen
. Dit betrof met name de stopdiensten die op alle haltes stopten.
Op 13 augustus 1939 vonden er enkele opheffingen plaats: Marssum ? Franeker ? Arum en Leeuwarden ? Beetgumermolen. Het aansluitende deel Beetgumermolen ? Sint Jacobiparochie werd voortaan door de
Nederlandse Spoorwegen
(NS) geexploiteerd. Daartoe werd er nabij Sint Jacobiparochie een verbindingsspoor gelegd met de spoorlijn van de
NFLS
bij
Minnertsga
, zodat de goederentrams nu vanaf de andere kant op de tramlijn konden komen.
De overige tramlijnen bleven tot na de
Tweede Wereldoorlog
in bedrijf, maar in 1947 werd het grootste deel van het net gesloten. Op 17 februari 1947 werd Dokkum ? Veenwouden opgeheven, op 11 maart 1947 volgde Harlingen ? Bolsward, op 4 mei 1947 werd het reizigersvervoer op Sneek ? Joure,
Heerenveen ? Joure
, Heerenveen ? Gorredijk ? Drachten en Gorredijk ? Oosterwolde gestaakt. Op 1 augustus 1947 werd de lijn Sneek ? Joure opgeheven. Per 5 oktober 1947 werden de lijnen Heerenveen ? Gorredijk, Lippenhuizen ? Drachten, Drachten ? Bergumerdam en Hijkersmilde ? Assen opgeheven en het personenvervoer op de lijnen Bergumerdam ? Veenwouden, Steenwijk ? Hijkersmilde, Hoek Makkinga ? Gorredijk gestaakt.
De hiervoor genoemde lijn Beetgumermolen ? Sint Jacobiparochie ging in eigendom over naar de NS, terwijl alle overige overgebleven lijnen werden overgedragen aan de NS, die hier uitsluitend nog goederenvervoer gingen verzorgen. Tot en met 8 mei 1948 werd op de lijn Drachten ? Groningen nog reizigersvervoer uitgevoerd met
motortrams
afkomstig van de
Gooise tram
.
De overgebleven lijnen werden vanaf 1 oktober 1949 weer door de NTM overgenomen, behalve de lijnen Bergum ? Veenwouden en Beetgumermolen ? Sint Jacobiparochie, die respectievelijk werden gesloten en bij de NS bleven. Het goederenvervoer werd met eigen personeel en NS-materieel uitgevoerd. In de volgende jaren werden de lijnen successievelijk weer overgedragen aan de NS: Beetgumermolen ? Sint Jacobiparochie in 1952, Drachten ? Groningen in 1956, Sneek ? Bolsward in 1958 en Heerenveen ? Joure ? Lemmer in 1960. De lijnen Steenwijk ? Oosterwolde ? Hijkersmilde / Gorredijk werden niet meer overgedragen, doch gesloten op 30 september 1962.
De laatste, door NS geexploiteerde, lijnen werden enige jaren later gesloten: Beetgumermolen ? Sint Jacobiparochie in 1957-1964,
Sneek ? Bolsward
en
Heerenveen ? Joure
en
Joure ? Lemmer
in 1968.
Alleen de laatste lijn,
Drachten ? Groningen
, bleef nog langere tijd bestaan. De in de jaren vijftig in Drachten gevestigde
Philipsfabriek
was de belangrijkste klant. Nog tot in de
jaren tachtig
was er regelmatig goederenvervoer over de
Philipslijn
met diesellocs van de serie
NS 2400
. In de jaren 1973, 1975 en 1976 keerde de stoomtram nog eens terug toen de
Stoomtram Hoorn - Medemblik
(SHM) ritten uitvoerde op deze oude tramlijn. De laatste rit over de gehele lijn werd met
Wadlopers
gereden op 30 april 1985 en nog een rit tot
Roden
op 7 juni 1985, waarna de lijn in 1988 werd opgebroken. Hiermee kwam er een einde aan de geschiedenis van de
Friese tramlijnen
.
Nadat de eerste NTM-autobus reed op 16 juli 1930, ontwikkelde de NTM zich in de loop der jaren tot de grootste streekvervoerder in de provincie Friesland onder regie van de NS, die 90% van de
aandelen
in handen had. Het vervoergebied bestond, nadat enkele lijnen waren geruild met andere bedrijven, uit het oostelijk en zuidoostelijk deel van Friesland met uitlopers naar Groningen, Assen en Meppel. De NTM exploiteerde ook de buslijn van Leeuwarden en Heerenveen over de
Afsluitdijk
naar
Alkmaar
, aanvankelijk in opdracht van de
Algemeene Transport Onderneming
(ATO), vanaf 1948 op een gezamenlijke concessie met de
Nederlandsche Auto Car Onderneming
(NACO). Ook de stadsbusdiensten van Leeuwarden werden door de NTM geexploiteerd.
Op 1 april 1971 ging de NTM een
fusie
aan met de busbedrijven
Noord-Oost-Friesche Autobusonderneming
(NOF) te Dokkum en
Leeuwarder Auto Bus Onderneming
(LABO) en
Leeuwarder Auto Bedrijf
(LAB), beide te Leeuwarden. Het nieuwe bedrijf, de
Friese Autobus Maatschappij
(FRAM), was officieel gevestigd te Leeuwarden. De FRAM had haar hoofdkantoor echter in de voormalige NTM-vestiging te Heerenveen.
Voor de dienst op de stoomtramlijnen beschikte de NTM over een groot aantal
stoomlocs
. Deze waren in drie hoofdseries te onderscheiden.
- De 'Kleine Henschels', serie 1-28, werden tussen 1881 en 1903 geleverd door de fabriek van
Henschel
te
Kassel
.
- De 'Grote Henschels', serie 29-50, waren grotere en sterkere locs dan de voorgaande en werden tussen 1911 en 1914 geleverd door de fabriek van Henschel.
- De Maffei-locs, serie 51-65, werden tussen 1914 en 1930 geleverd door de fabriek van
Maffei
te
Munchen
. Enkele van deze locs waren afkomstig van de
NCS
, waar zij dienstdeden op de in 1931 opgeheven
tramlijn Nunspeet - Hattemerbroek
tussen
Nunspeet
,
Elburg
en
Hattem
. De meeste locomotieven werden afgevoerd bij de opheffing van het trambedrijf in 1947-1948.
Voor de paardentramlijnen beschikte de NTM over 14 rijtuigen (A 1-14). Voor het vervoer van reizigers in de stoomtram beschikte men over 97 of 101
[1]
rijtuigen (BC 1-91 en C 201-206) en voorts waren er 15 postbagagerijtuigen (D 2-16).
Serie
|
Bijzonderheden
|
Afbeelding
|
AB 1-17
|
Gebouwd tussen 1882 en 1884 door
Beijnes
. Vierassige gesloten rijtuigen met 36 zitplaatsen. De BC 13 en 14 reden in 1938 tijdelijk in
Rotterdam
ter herinnering aan de stoomtram tussen Rotterdam en
Schiedam
. Rijtuig C 14 is als laatste nog gezien in 1950.
[1]
|
|
Het aantal goederenwagens was groot en verdeeld over diverse typen, waaronder 151 gesloten goederenwagens (E) en 101 veewagens (F).
In de jaren twintig deed de motortractie haar intrede.
- Na een proefrijtuig (M 1) kwamen er in 1925 zes tweeassige
motorwagens
(M 2-7) van
Werkspoor
. Zij moesten de kosten van de personentrams drukken bij de opkomende concurrentie van de
autobus
.
- In 1935 werd ook een
dieselloc
(101) aangeschaft, maar het bleef bij een exemplaar. De loc werd in 1942 verkocht aan het buitenland en kwam in 1945 terecht bij het Lagerhaus
Ganserndorf
in
Oostenrijk
, waar de loc rangeerdiensten uitvoerde onder de naam 'Fanny'. In 1990 ging de loc terug naar Nederland en rijdt sinds 2013 bij de
SHM
.
[2]
- In 1939 werden enkele motorwagens uit de jaren twintig overgenomen van de in dat jaar grotendeels opgeheven
Gooische Stoomtram
. Hiervan kwamen er vijf (uit de serie 2-9) bij de NTM in dienst onder de nummers M 8-12. Later kwam motorwagen M 13 er nog bij (uit de serie 10-19). In de
Tweede Wereldoorlog
was het weer afgelopen met de motortractie. Wegens gebrek aan vloeibare brandstoffen moest toch weer op grotere schaal een beroep worden gedaan op de stoomtractie. Na 1945 probeerde men het bedrijf nog te moderniseren met de tweedehands van de Gooise tram overgenomen motortrams, doch dit kon de omzetting in autobusexploitatie in 1947-1948 niet voorkomen.
De NS gebruikte vanaf 1948 als trekkrachten op de
Friese tramlijnen
diverse soorten
diesellocs
.
- In eerste instantie waren er de uit
Engeland
afkomstige locs
NS 161-165
die in de jaren vijftig buiten dienst gingen.
- Voorts werd vanaf 1957 gebruikgemaakt van de locs
451-460
, die speciaal gebouwd waren voor de goederendienst op de voormalige tramlijnen van NTM en
WSM
en rond 1970 buiten dienst gingen.
- Van de grotere series NS-locs die sinds de jaren vijftig dienstdeden, kunnen worden vermeld de
locomotoren
serie
200-300
en de locs serie
2400
.
Met de sluiting van de (meeste) tramlijnen gingen ook de stoomlocs, de rijtuigen en de meeste eigen goederenwagens buiten dienst. Veel werd gesloopt, maar diverse rijtuigen en vele goederenwagens kregen nog een tweede leven als noodwoning of schuur verspreid over het land.
Paardentramrijtuig NTM 4 van de lijn Makkum ?
Harkezijl
was al voor de oorlog bewaard voor museumdoeleinden. Door oorlogsgeweld is dit rijtuig echter in 1944 in
Boxtel
verloren gegaan.
Sinds de jaren zestig zijn diverse NTM-objecten verzameld. Een NTM-stoomtramloc is echter niet bewaard gebleven.
- Een rijtuig (C 205), een postbagagewagen (D 6), een conducteurswagen (P 1), twee koppelwagens (K 16 en 9), drie gewone goederenwagens (E 128, 134 en 67) en Veewagen F 63 zijn in gerestaureerde en rijvaardige staat in gebruik bij de
Stoomtram Hoorn - Medemblik
(SHM).
- Ook de dieselloc 101, die tussen 1935 en 1940 dienstdeed bij de NTM, is via omwegen uiteindelijk bij de SHM terechtgekomen. De restauratie werd in 2013 voltooid en de loc werd op 28 en 29 september 2013 met rijtuig C 205 voor het eerst ingezet in de reizigersdienst.
- In het
Nederlands Spoorwegmuseum
te
Utrecht
zijn nog twee kleine
goederenwagens
bewaard gebleven (NTM G1 en Dk2), waaronder een eenassig aanhangwagentje dat achter de
paardentram
werd meegevoerd.
- Ook van de NS-diesellocomotieven die goederenvervoer op de NTM-lijnen verzorgden, zijn exemplaren bewaard. Locomotief
162
is in 2013 in de werkplaats van de
SHM
te Hoorn na restauratie rijvaardig gereedgekomen. Locomotief
164
, die als plukloc diende voor onderdelen t.b.v. de 162, werd tussen 2019 en 2024 optisch gerestaureerd en kreeg in mei 2024 een plek bij het vroegere
tramstation
te
Noordwolde
, aan de in 1962 opgeheven
tramlijn Makkinga - Steenwijk
.
[3]
[4]
- Locomotief
NS 451
die vanaf 1957 op NTM-tramlijnen reed is sinds 1971 rijvaardig aanwezig bij de
Museum Buurtspoorweg
te
Haaksbergen
.
- Het
Nationaal Bus Museum
in
Hoogezand
bewaart de
Leyland
-
Verheul
autobus 4379, die in 1963 bij de NTM in dienst kwam.
Bronnen, noten en/of referenties
- Sluiter, J.W.:
Beknopt Overzicht van de Nederlandse Spoor- en tramwegbedrijven
. Boekenreeks
NVBS
, nr. 1. Uitg. Brill, Leiden, 2e druk, 1967. Uitg. Matrijs, Utrecht, 3e druk, 2002.
ISBN 90-5345-224-9
- Tiedema, J.J., Buikstra, J.J.:
Friesland rond per tram
. Boekenreeks NVBS, nr. 25. Uitg. Kluwer, Deventer, 1982.
ISBN 90 201 1483 2
|