Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Het
The Clay Mathematics Institute of Cambridge, Massachusetts (CMI)
[1]
heeft bij het ingaan van het nieuwe millennium in 2000 zeven "Prize Problems" opgesteld.
Een wetenschappelijk panel selecteerde zeven problemen op wiskundig of natuurkundig gebied die in de loop van de geschiedenis onopgelost bleven. De raad van directeuren van CMI heeft een fonds van $7 miljoen beschikbaar voor de oplossing van deze problemen, $1 miljoen voor elk probleem.
Tijdens een Millennium bijeenkomst op 24 mei
2000
in het "College de France" presenteerde
Timothy Gowers
een lezing met als titel "The Importance of Mathematics", gericht op een breder publiek, waarna
John Tate
en
Michael Atiyah
de zeven problemen presenteerden. Door het CMI uitgenodigde specialisten formuleerden de problemen in meer detail.
Honderd jaar eerder, op 8 augustus
1900
, werd een beroemd geworden lezing gehouden door
David Hilbert
over onopgeloste wiskundige problemen op het tweede "Internationale Congres van Wiskundigen" in Parijs. Dit was de inspiratie om de millenniumproblemen te presenteren als centraal thema op een bijeenkomst in Parijs.
Tot nu toe is in 2010 enkel het
vermoeden van Poincare
opgelost. De persoon in kwestie,
Grigori Perelman
, heeft echter geen moeite gedaan om zijn prijs te claimen.