Jezuietenklooster
Eerste vestiging van de Societeit van Jezus
|
|
Het Jezuietenhofje met links de kloostervleugel en rechts de Latijnse school
|
Plaats
|
Maastricht
,
Bredestraat
/Achter de Comedie
|
Coordinaten
|
50° 51′ NB, 5° 41′ OL
|
Religie
|
Rooms-Katholieke Kerk
|
Kloosterorde
|
Societeit van Jezus
(S.J.)
|
Gebouwd in
|
ca.
1600
(klooster),
1606
-
14
(kerk)
|
Restauratie(s)
|
1788
(verbouwing tot schouwburg)
|
Huidige bestemming
|
klooster
,
school
,
theater
|
Monumentale status
|
rijksmonument
|
Monumentnummer
|
26649
|
Architectuur
|
Architect(en)
|
Peter Huyssens
(kerk)
|
Bouwmateriaal
|
Limburgse mergel
,
baksteen
|
Stijlperiode
|
barok
(kerk),
Maaslandse renaissance
(klooster)
|
|
De zuidelijke binnenstad van Maastricht met centraal de toneeltoren van de Bonbonniere
|
|
Het jezuietencomplex in 1786: kerk (
1
), sacristie (
2
), kapel & sodaliteit (
3
), brouwerij (
4
), klooster (
5
), college (
6
)
|
|
Het
Jezuietenklooster
aan de
Bredestraat
, ook wel
Eerste
of
Oude Jezuietenklooster
, was de eerste vestiging van de
Societeit van Jezus
in de
Nederlandse
stad
Maastricht
. Na de opheffing van de orde in 1773, vestigden zich de jezuieten in 1853 opnieuw in Maastricht, het Tweede Jezuietenklooster of
Canisianum
. Van het eerste
klooster
resteert de sterk verbouwde kloosterkerk (de huidige
Bonbonniere
) en een kloostervleugel aan het zogenaamde Jezuietenhofje, en daarnaast diverse andere gebouwen op het kloosterterrein, grotendeels daterend van na het vertrek van de orde. Acht van deze gebouwen zijn
rijksmonumenten
.
De eerste vestiging van de jezuieten in Maastricht was een direct gevolg van de
Reformatie
. Al in 1547 waren de paters Cornelis Vishaven en Antonius Vinck er actief als
predikers
in de geest van de
Contrareformatie
en het
Concilie van Trente
. De
beeldenstorm
vond in Maastricht relatief laat plaats, in het najaar van 1566 (waarschijnlijk in navolging van
Gent
en
Antwerpen
).
[1]
Nog in hetzelfde jaar haalde de
Luikse bisschop
Gerard van Groesbeek
de jezuiet
Hendrik Denijs
naar Maastricht, ter bestrijding van de
ketterij
. Denijs verwierf door zijn felle, aansprekende preken de titel "apostel van Maastricht". In 1570, een jaar voor zijn dood, werd pauselijke toestemming verkregen om een jezuietenklooster te vestigen in Maastricht. In mei 1574 ging de Maastrichtse raad akkoord met de oprichting van een college, een instelling voor
middelbaar onderwijs
. Een jaar later ging het jezuietencollege van start, eerst in een huis aan de
Lenculenstraat
, in hetzelfde jaar nog in twee huizen aan het
Onze Lieve Vrouweplein
("De Guldenboom" en "De Stalen Poort", thans Onze Lieve Vrouweplein 29). Aanvankelijk werden de
kostschoolleerlingen
bij burgers ondergebracht. De eerste
rector
was Jan van Asten, die echter maar kort in Maastricht bleef. Zijn opvolgers waren Johannes Becx en Laurentius Tholen.
[2]
[3]
In mei 1578 joeg de militaire gouverneur
Willem van Horne
de jezuieten, samen met de
franciscanen
, de stad uit. Na de
verovering door Parma
mochten ze in mei 1579 vanuit
Luik
weer terugkeren.
[noten 1]
In 1581 werden door toedoen van
Lodewijk van Berlaymont
,
proost van het Sint-Servaaskapittel
, twee
prebenden
van het kapittel overgeheveld naar het jezuietencollege. Naast de inkomsten van de prebenden, ontving het jezuietencollege ook subsidie van de stad; tussen 1595 en 1622 naar schatting 20.000 Brabantse gulden (3330
Vlaamse pond
). Behalve aan hun eigen college, gaven de paters les aan de
Latijnse stadsschool
, beide gelegen op eigen terrein en beide door de stad gesubsidieerd. Met name de eigen school voorzag in een grote behoefte en groeide van 150 leerlingen omstreeks 1580 tot 500 in 1595 en 700 in 1619.
[4]
De lessen vonden plaats volgens de eigen methode
Ratio Studiorum
van 1599. Verder gaven ze
catechismusles
, leiden ze
retraites
en assisteerden ze bij de
zielzorg
in
parochies
, met name als predikers en
biechtvaders
. Aan het klooster waren diverse
broederschappen
verbonden; begin 17e eeuw zeker vijf. Daarnaast waren er twee studentenfraterniteiten, de ene Latijnstalig, de andere Nederlandstalig.
[5]
Het aantal
paters
bedroeg in deze tijd maximaal twaalf, met nog eenzelfde aantal aspirant-paters en
lekenbroeders
.
[3]
[6]
Na de
inname van Maastricht door Parma
speelden de jezuieten en hun college een belangrijke rol bij de rekatholisering van de bevolking. Het jezuietencollege werd uitgebreid in 1592, 1597 en 1600. In 1593 schonk Agnes
van Bylandt
het adellijke huis de Poort van Rymborch (ook Poort van Gronsveld genoemd,) aan de jezuieten. Daarmee kregen dezen een aanzienlijk deel van de Bredestraat in handen, in feite het hele blok tussen de
Wolfstraat
en de Heggenstraat. In 1595 verhuisden de vijf klassen van het college naar de Poort van Rymborch op de hoek Bredestraat/Heggenstraat. De grootste omvang bereikte het college tijdens het
Twaalfjarig Bestand
(1609-21) met circa 700 leerlingen, waarvan een deel afkomstig was uit
Wallonie
. In 1616 waren er zes klassen, in 1628 zeven, elk met zijn eigen vaandel.
[7]
Plattegrond jezuietencomplex, ca. 1595
Het
verraad van Maastricht (1638)
. Linksboven rector Boddens. Beneden: pater Nobin en Pasman
Op een plattegrond van Simon de Bellomonte uit 1587, de oudste van Maastricht, is het jezuietencomplex ingeschetst met onder andere een klooster ("
patres
"), een kerkje ("
templum novum
") en een enorme tuin ("
hortus collegii
"). Het kerkje bevond zich aan de Bredestraat, nabij de hoek van het Onze Lieve Vrouweplein, tegenover de
Sint-Vincentiuskapel
. Later werd deze locatie aangeduid als '
sodaliteit
', waarschijnlijk de plek waar de diverse broederschappen bijeenkwamen. Op een plattegrond uit omstreeks 1595 is een niet gerealiseerde kerk ingetekend aan de Heggenstraat.
[8]
Voor de nieuwe kerk werden diverse ontwerpen gemaakt en afgekeurd, maar uiteindelijk werd tussen 1606 en 1614 het ontwerp van
Peter Huyssens
uitgevoerd. Huyssens was in 1598 bij het Maastrichtse klooster ingetreden, en zou later nog diverse andere barokkerken elders in de
Zuidelijke Nederlanden
bouwen. op 30 juni 1606 werd de eerste steen gelegd door de Spaanse veldheer
Ambrogio Spinola
. In 1614 werd de kerk gewijd aan de heiligen
Petrus
en
Paulus
. Het
tongewelf
was oorspronkelijk beschilderd met voorstellingen van heiligen, maar werd omstreeks 1750 vervangen door een barok
stucplafond
. De
sacristie
lag aan de oostkant van de kerk aan de Bredestraat. Op deze plek zou het geboortehuis van
Lambertus
hebben gestaan. Tussen de sacristie en de oude kapel op de hoek van het Onze Lieve Vrouweplein lag een kleine, met zuilen omgeven binnenhof,
atrium
genoemd.
[9]
De rol van de jezuieten veranderde niet wezenlijk toen de stad in 1632 door de Staatse troepen van
Frederik Hendrik
werd veroverd, maar enkele jaren later werden drie jezuieten, waaronder de
rector
van het college, beschuldigd en terechtgesteld wegens het
verraad van 1638
. Als gevolg daarvan werden de jezuieten een jaar later uit de stad verbannen. Slechts een pater mocht blijven die, geholpen door een broeder, enige
zielzorg
uitoefende en op de gebouwen paste. De kerk werd van 1642 tot 1673 gebruikt door de
Waalse gemeente
. De verbanning van de jezuieten duurde 34 jaar. In 1673 werd Maastricht
veroverd door Lodewijk XIV
, die de jezuieten hun bezittingen teruggaf. Precies een eeuw later werd de orde opgeheven door
paus Clemens XIV
. Het klooster telde toen tien paters, vier aspirant-paters en vijf broeders. Het college telde vijf klassen.
[3]
[10]
Op 15 september 1774 was de financiele afwikkeling geregeld
[noten 2]
en verlieten de jezuieten Maastricht. Hun bezittingen werden verkocht en brachten 8000
rijksdaalder
op. In 1786 stonden de Staten de gebouwen af aan de stad, ter compensatie van de drukkende last van het
garnizoen
. De stad schreef nog in hetzelfde jaar een "concours" (wedstrijd) uit om tot het beste inrichtingsplan te komen voor het gebied, wellicht in navolging van een soortgelijke wedstrijd in
Luik
in 1779. Winnaar van het Maastrichtse concours was
Mathias Soiron
. Van hem was het plan om een deel van het jezuietencollege af te breken voor de aanleg van een nieuwe straat (de Heerenstraat, later Minckelersstraat). Aan de noord- en oostzijde van de kloosterkerk kwam een tweede nieuwe straat (Achter de Comedie), waarvoor een deel van de kloostervleugel, de sacristie en het atrium tussen de kapel en de kerk moesten wijken.
[11]
De kerk zelf werd in 1788 overgedragen aan de Societeit tot Oprichting van een Schouwburg, die het gebouw door
Mathias Soiron
liet verbouwen tot
theater
. De ingang werd verplaatst van de westzijde (Minckelersstraat) naar de oostzijde (thans: Achter de Comedie), waar een nieuw entreegebouw werd gerealiseerd. De gevel was versierd met een
Dorische
zuilengalerij. Deze entree werd in 1877-79 vervangen door het huidige entreegebouw. Ook het interieur werd toen naar het voorbeeld van de
Brusselse
Muntschouwburg
verbouwd, waarna het theater de naam
Bonbonniere
kreeg. In het huidige theaterinterieur herinnert niets meer aan de voormalige kerkfunctie. De westgevel, die bij eerdere verbouwingen al behoorlijk was verminkt, werd in 1955 hoger opgetrokken om de nieuwe
toneeltoren
te herbergen en is sindsdien vrijwel onherkenbaar als barokke kerkfacade. De Bonbonniere bleef tot de oplevering van het
Theater aan het Vrijthof
in 1992 in gebruik als stadsschouwburg.
-
Soiron's plan voor de nieuwe schouwburg
-
Westgevel van de kerk van Huyssens, ca. 1850
-
Dezelfde gevel in 1939
-
Restauratie kloostervleugel, 1977-78
De door
Peter Huyssens
ontworpen
barokke
Jezuietenkerk uit 1606-14 was een ruime
zaalkerk
van 37 m lang en 12 m breed. De oorspronkelijke plattegrond toont een enkel
schip
, een
transept
dat eerder op een
pseudotransept
lijkt en een vrij klein
koor
met twee
zijkapellen
. Op de noordwestelijke hoek stond oorspronkelijk een vierkante
traptoren
, in 1615 voltooid. De gevels zijn van
Zichener
mergelsteen
op een plint van
Naamse steen
.
De kerk is in de loop van drie eeuwen sterk aangepast. De gevel aan de Bredestraat heeft de minste wijzigingen ondergaan, hoewel aan deze kant sinds enkele jaren winkeletalages het aanzicht op straatniveau bepalen. De rijk geprofileerde
kroonlijst
, die ondersteund wordt door
pilasters
met
Ionische
kapitelen
, is hier nog helemaal intact. Aan de gehavende zuidzijde is de hele geschiedenis van het gebouw af te lezen. Te zien is hoe de barokke kerkramen zijn ingevuld met mergelblokken. In de gevel van het
dwarsschip
zijn de contouren van het klooster af te lezen. Blijkbaar was het klooster eerder klaar; de bakstenen zuidgevel van het klooster werd bij de bouw van de kerk opgenomen in de noordgevel van het transept. Bij het
schip
ontbreekt aan de noordzijde een pilaster en de helft van de kroonlijst. Deze moesten wijken bij de bouw van de toneeltoren in 1955. De westgevel, die in de 18e en 19e eeuw al zeer was verminkt, werd in 1955 aanzienlijk verhoogd ten behoeve van de toneeltoren ontworpen door
Frans Dingemans
. De gesloten, rechthoekige gevel doet op geen enkele manier meer denken aan de zwierige barokfacade van weleer. Wel is nog te zien waar zich de vensters en nissen bevonden en zelfs het jaartal 1612 is nog te lezen. De entree is vrijwel ongewijzigd gebleven. Ook de
pilasterindeling van de gevel
is deels behouden en zelfs uitgebreid, inclusief Ionische en
Korinthische
kapitelen, waardoor het niet duidelijk is welke origineel en welke kopieen zijn.
[12]
Van het interieur van de kerk is vrijwel niets bewaard gebleven (voor meubilair en grafzerken, zie hieronder). Bij de laat-18e-eeuwse verbouwing tot theater zijn de kerkramen dichtgemetseld en is een tussenvloer in het kerkschip aangebracht, waardoor twee verdiepingen ontstonden. Wat er na de verbouwing door Soiron nog van het kerkinterieur over was, is door Remont in 1877-79 vervangen door typisch laat-19e-eeuwse theaterdecoraties. Ook het barokke stucplafond verdween toen. Wel bleef een 17e-eeuwse eikenhouten trap behouden, die waarschijnlijk afkomstig was uit het klooster en door Soiron werd ingebouwd in het koor van de kerk.
[13]
[14]
Zie het artikel
Bonbonniere
voor meer informatie over het theater
-
Toneeltoren
-
Detail westgevel
-
Voormalige hoofdingang
-
Gehavende noordgevel
Ten noorden van de kerk ligt een restant van de westvleugel van het voormalige Jezuietenklooster (Achter de Comedie 14-16). Ooit was hier de
refter
van het klooster gevestigd. Het gebouw heeft de kenmerken van de
Maaslandse renaissancestijl
met hoekblokken, horizontale banden, vensteromlijstingen en
kroonlijsten
op
consoles
van natuursteen (mergel en Naamse steen). Op de noordoosthoek staat een uitgebouwde, vierkante
traptoren
uit 1609. Deze stond bekend als de Onze-Lieve-Vrouwetoren. Op het torentje zijn zowel op de zuid- als op de oostgevel identieke
zonnewijzers
en
gevelstenen
aangebracht, de laatste in de vorm van
cartouches
met het jaartal 1609. De kloostervleugel wordt aan de zijde van het Jezuietenhofje deels aan het zicht onttrokken door een garage en een appartementengebouw uit circa 1980. De zuidgevel aan de straatkant werd opgetrokken in 1787, toen voor de aanleg van de nieuwe straat Achter de Comedie de kloostervleugel moest worden ingekort. De gevel is geel gesausd, waardoor het effect van de horizontale en verticale natuurstenen banden teniet wordt gedaan.
[15]
-
Restant kloostervleugel
-
Geveldetail
-
Zuidzijde toren
-
Oostzijde toren
Jezuietencollege, Latijnse school en andere gebouwen
[
bewerken
|
brontekst bewerken
]
Van het eigen college van de jezuieten is vrijwel niets bewaard gebleven. Het was vanaf 1595 gevestigd in de 'Poort van Rymborch', op de hoek van de Bredestraat en de Heggenstraat. Op de plattegrond van 1787 (hierboven) is te zien dat het college deels in het huis zelf gevestigd was, deels in panden aan de oostzijde van de ommuurde hof. Die laatste panden zijn gesloopt bij de aanleg van de Minckelersstraat. Aan de kant van de Heggenstraat bevindt zich een sterk gewijzigde koetspoort, die mogelijk uit de 16e eeuw dateert. Onder het imposante pand aan de Bredestraat, gebouwd in het begin van de 18e eeuw, bevindt zich een middeleeuwse kelder, deels gebouwd van
kolenzandsteen
.
[16]
Latijnse school
De Latijnse school (Achter de Comedie 8) ligt tegenover de kloostervleugel aan een kleine binnenplaats, het zogenaamde Jezuietenhofje. Het gebouw dateert mogelijk uit 1729, maar waarschijnlijker uit 1787. In het eerste geval vond in 1787 een ingrijpende verbouwing plaats. Het is een ondiep gebouw met een brede gevel met
kruiskozijnen
en zware vensteromlijstingen van
Naamse steen
. De vreemde aanhechting van het
fronton
door middel van consoles die tussen twee vensters zijn gepropt, lijkt te wijzen op een latere toevoeging. De stadsengel en het
stadswapen
in het fronton maken duidelijk dat hier een stedelijke instelling is gevestigd.
[11]
[17]
Tegenover de ingang van de Bonbonniere liggen vier panden op gronden die tot het bezit van de jezuieten behoorden. Van zuid naar noord: Onze Lieve Vrouweplein 29 en Achter de Comedie 2-4-6. Eerstgenoemd huis staat op de plek waar de eerste kapel van de jezuieten stond, later sodaliteit genoemd (zie plattegrond hierboven). Het is waarschijnlijk omstreeks 1775, kort na de verkoop van de kloostergoederen, gebouwd. Het huis heeft een fraaie gevel aan het Onze Lieve Vrouweplein in
Lodewijk XVI-stijl
met Franse hekjes voor de ramen. Van de andere panden, kleiner en eenvoudiger, is de oorspronkelijke functie onbekend. Bij de aanleg van de straat in 1787 kregen ze nieuwe gevels.
[18]
-
Heggenstraat 13: Poort van Rimburg
-
Bredestraat 12: Poort van Rimburg
-
Onze Lieve Vrouweplein 29
-
Oostzijde Achter de Comedie
De vijf barokke
biechtstoelen
, die slechts enkele jaren in de Jezuietenkerk hebben gestaan (van circa 1767 tot 1773), kwamen via de
Sint-Nicolaaskerk
in 1837 in de
Onze-Lieve-Vrouwekerk
terecht. De
preekstoel
en het voormalige
hoogaltaar
in die kerk, in sommige bronnen genoemd als afkomstig uit de jezuietenkerk, blijken daar nooit gestaan te hebben.
[19]
Mogelijk komen wel enkele schilderijen in de kerk uit het bezit van het jezuietenklooster.
Van de circa 3500 banden tellende boekencollectie van het klooster zijn slechts enkele exemplaren bewaard gebleven in de collectie van de
Stadsbibliotheek
.
[noten 3]
Daarnaast bevindt zich van deze bibliotheek in het
Regionaal Historisch Centrum Limburg
een handgeschreven catalogus uit 1733.
[20]
In een muur van het
Tweede Jezuietenklooster
aan de
Tongersestraat
zijn drie 18e-eeuwse
grafzerken
te zien van Maastrichtse jezuieten, die afkomstig zijn uit de kerk aan de Bredestraat. Na het gereedkomen van de Tweede Jezuietenkerk in 1871 verhuisden ze daar naartoe. Toen deze kerk in 1976 werd gesloopt, werden de zerken ingemetseld in een muur langs het parkeerterrein, vergezeld van een plaquette met uitleg. Niet zeker is wat gebeurd is met de ongetwijfeld fraaie grafzerk van
Frederik Magnus van Salm
, militair gouverneur van Maastricht, die in 1673 in de kerk begraven werd (tijdens het intermezzo als Waalse kerk).
In het ten zuidoosten van Maastricht gelegen dorp
's-Gravenvoeren
(thans Belgische
Voerstreek
) staat de Hoeve Jezuietenhof, de zetel van het voormalige
leenhof
van het Maastrichtse Jezuietenklooster van 1620-1773. Het poortgebouw van de hoeve dateert deels uit 1644.
[21]
In de vlakbij gelegen
pastorie
van de
Sint-Lambertuskerk
bevindt zich een
chronogram
uit 1774 met de Latijnse tekst:
LaUs sUperIs Cerno DeViCtIs hostIbUs orbeM
. De
devictis hostibus
("overwonnen vijanden") verwijzen waarschijnlijk naar de jezuieten, die in 's-Gravenvoeren het recht hadden om
cijns
te heffen.
[22]
-
Biechtstoel OLV- basiliek
-
Grafstenen Tongersestraat
-
Grafzerk C. Daene († 1760)
-
Jezuietenhof 's-Gravenvoeren
Geraadpleegde literatuur, noten en verwijzingen
- Boogard, J. van den
(1985):
De Stadsschouwburg
. Maastrichts Silhouet #19. Stichting Historische Reeks Maastricht.
ISBN 90-70356-27-9
- Boogard, J. van den, en S. Minis
(2001):
Monumentengids Maastricht
. Primavera Pers, Leiden.
ISBN 90-74310-52-4
- Martin, Marijke
(2000):
Opkomst van de moderne stad. Ruimtelijke veranderingen in Maastricht 1660-1905
. Waanders Uitgevers, Zwolle. Rijksdienst voor de Monumentenzorg, Zeist.
ISBN 90-400-9323-7
- Nispen tot Sevenaer, E.O.M. van
(1926/1974):
De monumenten in de gemeente Maastricht. Deel 1
. Arnhem (
online tekst
)
- Rensch, Th.J. van, A.M. Koldeweij,
R.M. de la Haye
, M.L. de Kreek
(1990):
Hemelse trektochten. Broederschappen in Maastricht 1400-1850
. Vierkant Maastricht #16. Stichting Historische Reeks Maastricht, Maastricht.
ISBN 90-70356-55-4
- Ubachs, Pierre J.H.
(1975):
Twee heren, twee confessies. De verhouding van Staat en Kerk te Maastricht, 1632-1673
. Van Gorcum, Assen/Amsterdam.
ISBN 90-232-1341-6
(
pdf
)
- Ubachs, Pierre J.H., en
Ingrid M.H. Evers
(2005):
Historische Encyclopedie Maastricht
. Walburg Pers, Zutphen /
RHCL
, Maastricht.
ISBN 90-5730-399-X
- Beschrijving rijksmonumenten
26649
,
26648
en
506705
op
monumentenregister.cultureelerfgoed.nl
- ↑
Sommige auteurs vermelden dat dit pas in 1583 door toedoen van militair gouverneur
Adrien de Gomicourt
gebeurde, maar de vermoedelijke bron daarvoor (Flament's
Chroniek van Maastricht
uit 1915) is niet altijd betrouwbaar.
- ↑
De paters kregen elk 408 gulden van de Staten, de scholastieken 192 gulden en de broeders 128 gulden. Het geld moest binnen het gebied van de Republiek verteerd worden. Ubachs/Evers (2005), p. 492.
- ↑
Niet te verwarren met de veel omvangrijkere jezuietencollectie van het Tweede Jezuietenklooster, die min of meer in zijn totaliteit behouden bleef in de
Universiteitsbibliotheek Maastricht
.
- ↑
Ubachs/Evers (2005), p. 56: 'beeldenstorm'.
- ↑
Van den Boogard (1985), pp. 7-9, 14.
- ↑
a
b
c
Ubachs/Evers (2005), pp. 491-492: 'Societeit van Jezus, eerste Maastrichtse stichting'.
- ↑
Ubachs/Evers (2005), p. 256: 'jezuietenscholen'.
- ↑
Van Rensch/Koldeweij/De la Haye/De Kreek (1990), pp. 53-57.
- ↑
Van den Boogard (1985), pp. 7-11.
- ↑
Ubachs/Evers (2005), pp. 255-256: 'Jezuietencollege'.
- ↑
Van den Boogard (1985), p. 11.
- ↑
Van den Boogard (1985), pp. 12-19.
- ↑
Van den Boogard (1985), pp. 7-11, 14.
- ↑
a
b
Martin (2000), pp. 47-50.
- ↑
Van den Boogard (1985), pp. 15-19.
- ↑
Van den Boogard (1985), pp. 33-48.
- ↑
Van den Boogard/Minis (2001), p. 66: 'Jezuietenkerk en stadsschouwburg'.
- ↑
Van den Boogard/Minis (2001), p. 66: 'Jezuietenklooster'.
- ↑
Van den Boogard/Minis (2001), p. 110: 'Poort van Rymborch'.
- ↑
Van den Boogard/Minis (2001), p. 182: 'Latijnse school'.
- ↑
Van den Boogard (1985), pp. 19-20.
- ↑
Vgl. Van den Boogard (1985), p. 22.
- ↑
Ubachs/Evers (2005), pp. 492-493: 'Societeit van Jezus, bibliotheek'.
- ↑
Hoeve Jezuietenhof
op
inventaris.onroerenderfgoed.be
.
Gearchiveerd
op 25 juni 2021.
- ↑
Pastorie Sint-Lambertusparochie
op
inventaris.onroerenderfgoed.be
.
Gearchiveerd
op 16 maart 2022.
Kloosters en christelijke leefgemeenschappen in
Maastricht