De of het
[2]
jachtluipaard
, de
gepard
of de
cheeta
(
Acinonyx jubatus
) is een groot
katachtig
roofdier
dat nog voorkomt in
Afrika
en
Iran
. Het is de enige nog levende soort uit het geslacht
Acinonyx
. De jachtluipaard staat bekend als het snelste landdier ter wereld.
Uiterlijke kenmerken
De cheeta is aangepast aan jagen met een korte, zeer snelle
sprint
. Hij is slank, flexibel en gespierd gebouwd, als een
hazewindhond
, met een krachtige borst, een lange staart en voor een katachtige zeer lange poten, waarmee hij zich hard kan afzetten. De
botten
van een cheeta zijn licht en flexibel, en hij heeft een relatief groot
hart
en grote
longen
.
De jachtluipaard heeft een lichtgele vacht, die bedekt is met kleine, ronde, zwarte vlekken. De onderzijde en borst zijn bijna geheel wit. De kop is vrij klein, met kleine oren en grote, oranje ogen. Het voorhoofd en de wangen hebben zeer kleine zwarte vlekken. Van de binnenste ooghoeken tot de mond loopt een zwarte streep, en ook de onderlippen zijn zwart. De achterzijde van de oren heeft een zwarte en witte markering. De staart is gevlekt, maar heeft bij de top een reeks van zwarte ringen en eindigt in een zwarte staartpunt. De vorm van de ringen en de hoeveelheid verschilt per individu, vergelijkbaar met de
vingerafdruk
voor de mens. Over de ondernek en schouders loopt soms een
maan
van lang haar. Vooral bij jonge cheeta's is deze maan opvallend.
Kleurvarieteiten komen voor, zoals geheel zwarte dieren, ongevlekte dieren. De bekendste kleurvarieteit is de
koningscheeta
, waarbij de vlekken veel groter en grilliger zijn en met elkaar in verbinding staan. Ook loopt er over de rug een donkere, zwarte streep. Deze kleurvarieteit werd lange tijd beschouwd als een
ondersoort
(
Acinonyx jubatus rex
).
Een volwassen dier weegt tussen 35 en 65 kg, maar gemiddeld 50 kg. De
kop-romplengte
is 1,1 tot 1,5 m,
[3]
en de staart kan 65 tot 90 cm lang zijn. De
schouderhoogte
is gemiddeld 80 cm.
Verschillen met jaguars en luipaarden
Een groot deel van de mensheid verwart de jachtluipaard met andere dieren. De dieren waar hij het meest verward mee wordt zijn de
jaguar
en de
luipaard
(in Azie, op het Midden-Oosten na, panter genoemd). Deze twee dieren lijken wel op elkaar, maar verschillen bij nadere beschouwing duidelijk van de jachtluipaard.
Een van de grootste verschillen is de lichaamsbouw. De jaguar en luipaard zijn veel steviger gebouwd, en zijn daardoor ook zwaarder. Het lichaam van de jachtluipaard is erop aangepast om snel te kunnen rennen: hij is slank en flexibel. De kop is relatief klein.
Een op afstand minder zichtbaar, maar wel belangrijk verschil is dat de jachtluipaard als enige katachtige zijn nagels niet geheel in kan trekken. Dit is de reden voor de geslachtsnaam
Acinonyx
.
De jachtluipaard heeft over het algemeen een heel simpel patroon in zijn vacht, slechts bestaande uit een geelbruine onderkleur met zwarte stippen. Bij jaguars en luipaarden hebben de vlekken meer de vorm van zwarte rondjes, soms opgebroken tot groepjes van kleinere stippen of streepjes, meestal met een bruinere tint in het midden ervan en vooral bij de jaguar ook met kleinere stippen in het midden van de rondjes.
Verder heeft de jachtluipaard in tegenstelling tot de jaguar en luipaard twee zwarte strepen die van zijn ooghoeken langs zijn neus tot en met zijn bek lopen. Deze worden ook wel traansporen genoemd. Deze zorgen ervoor dat hun zicht minder wordt beinvloed door de zon.
Verspreiding en leefgebied
De jachtluipaard leeft in droge, open
savannen
en in struikgebieden. Hij kan overal overleven waar voldoende prooidieren zijn en het terrein open genoeg is om te kunnen rennen. Hij heeft een voorkeur voor gebieden met schuilplaatsen, vanwaar hij prooien kan besluipen en karkassen kan verstoppen, maar hij kan ook overleven op kale vlakten en hij kwam vroeger zelfs tot diep in de
Sahara
voor.
Vroeger kwam hij voor in het grootste deel van
Afrika
(behalve een gedeelte van de Sahara en de dichte regenwouden van West- en Centraal-Afrika) en het
Midden-Oosten
tot ver in
Zuidwest-Azie
, noordwaarts tot
Tadzjikistan
, zuidoostwaarts tot in
India
. Tegenwoordig is hij in bijna geheel
Azie
uitgestorven, met uitzondering van een kleine, ernstig bedreigde populatie in
Iran
. Ook in Afrika gaat het aantal achteruit en komt hij in verscheidene delen van zijn oorspronkelijke verspreidingsgebied niet meer voor. Volgens een studie uit 2016 zouden er in het wild circa 7100 overgebleven zijn. Hun leefgebied bedraagt 9 % van wat het vroeger bedroeg. De populatie in Iran zou minder dan 50 individuen omvatten.
[4]
In India komt de soort al een eeuw niet meer voor, maar India is van plan om jachtluipaarden te herintroduceren in het land.
[5]
Jacht en voedsel
De jachtluipaard jaagt over het algemeen overdag (vroeg in de morgen, vroeg in de avond). Meestal houden ze eerst de omgeving in de gaten vanaf een verhoogde plek als een rotspartij, een omgevallen boom of een
termietenheuvel
. De jachtluipaard jaagt voornamelijk op kleine en middelgrote
antilopen
als de
thomsongazelle
en andere
gazellen
,
impala
,
springbok
en
kob
. De jachtluipaard besluipt de antilope met zijn kop naar beneden tot hij ongeveer 30-10 m in de buurt van zijn prooi is, waarna hij het met een korte, zeer snelle sprint probeert te vangen.
De jachtluipaard is het snelste landdier ter wereld. Jachtluipaarden zijn in staat om met elke pas drie meter per seconde (oftewel ruim tien kilometer per uur) te versnellen. Dat
acceleratievermogen
is viermaal zo groot als dat van topsprinter
Usain Bolt
tijdens zijn wereldrecordrace op de
100 meter sprint
.
[6]
In 2013 werd bij jachtluipaarden die met een
gps
-systeem waren uitgerust een topsnelheid van 93 kilometer per uur gemeten, maar vaak blijken de jachtluipaarden tijdens de jacht die snelheid niet nodig te hebben en hebben ze genoeg aan een sprint met een gemiddelde snelheid van 54 kilometer per uur. Tijdens het maken van opnames met een hogesnelheidscamera is met radar een topsnelheid van 98 km/uur gemeten.
[7]
Vaak wordt aan jachtluipaarden een topsnelheid van 105 kilometer per uur toegeschreven.
[6]
Deze snelheid is in 1965 met een stopwatch geklokt door de
Keniaanse
dierenarts Craig Sharp, die een tamme jachtluipaard had geleerd om in een rechte lijn te lopen. Zijn metingen waren echter niet zo nauwkeurig.
[6]
Door het wat zwakke
uithoudingsvermogen
houdt hij zijn topsnelheid echter zelden langer vol dan over een afstand van 500 m (of ongeveer 20 seconden). Het succes van de jacht hangt echter niet alleen af van de snelheid, maar ook van de behendigheid van het dier.
[8]
De gebruikte jachttechniek van de cheeta is afgestemd op de geviseerde prooidiersoort.
[9]
Wanneer de jachtluipaard alleen op jacht is en hij komt grotere prooien tegen zoals zebra's en gnoes, dan richt hij zich vooral op de
kalveren
, omdat zij kwetsbaarder zijn.
Wanneer de gazelles worden aangevallen proberen zij te ontkomen door zijwaartse bewegingen te maken, waardoor de jachtluipaard moet afremmen. Soms lukken de pogingen van de prooi om te ontsnappen, en komt hij veilig weg, maar de cheeta kan ook goed van richting veranderen, ondanks de hoge snelheden die hij haalt en de staart die hem in balans houdt. Als hij denkt dat hij dichtbij genoeg is, slaat de cheeta met zijn voorpoot een van de achterpoten van zijn prooi weg, waardoor de prooi struikelt. Direct probeert de cheeta de prooi te verstikken door zich in de keel vast te bijten. De cheeta kan zich wel twintig minuten lang vastbijten in de keel van een prooidier. Behalve antilopen jaagt de jachtluipaard ook op andere dieren, zoals middelgrote
vogels
en
hazen
en andere kleinere
zoogdieren
. Het is zelfs waargenomen dat een groepje jachtluipaarden een veel grotere prooi doodde, als een jonge
kafferbuffel
, een
zebra
of een
gnoe
. Dit is echter zeldzaam. Na de vangst moet hij snel eten, omdat sterkere rovers zoals
leeuwen
en
hyena's
zullen proberen de prooi af te pakken als ze de kans krijgen, maar ook meer reguliere
aaseters
als
gieren
en
jakhalzen
zullen proberen mee te eten. Hij kan tot 14 kg per maaltijd opeten, en het is waargenomen dat een groepje van vier cheeta's in een kwartier een gehele impala heeft opgegeten. Soms zal de cheeta in een boom klimmen, samen met zijn prooi, wat betekent dat hij soms een enorm gewicht de boom in moet slepen, maar meestal sleept hij zijn prooi naar een schuilplaats als dicht struikgewas. Op deze manier kan hij veilig eten. Na de jacht moet de cheeta ten minste 40 minuten uitrusten, om "op adem te komen". Zou hij dit niet doen, dan zou hij oververhit kunnen raken en zo ernstig gewond kunnen raken.
Voortplanting en sociaal gedrag
Een vrouwtje paart meestal met een mannetje dat in een nabijgelegen gebied leeft, of met een rondtrekkend mannetje. De
zwangerschap
van een jachtluipaard duurt ongeveer negentig dagen, waarna gemiddeld twee tot vijf welpen worden geboren in een schuilplaats tussen lang gras, in struikgewas of in een verlaten hol. De moeder verplaatst haar jongen regelmatig naar nieuwe schuilplaatsen, zodat roofdieren als leeuwen ze niet kunnen vinden. Het komt namelijk voor dat leeuwen de welpen doodbijten, zelfs geregeld in de
Serengeti
.
[10]
Het is vooralsnog onbekend waarom leeuwen dit doen. Omgekeerd gebeurt het ook dat cheeta's een verloren of afgedwaald leeuwenjong doden. De laatste bevindingen
wijzen erop dat de voedselconcurrentie weleens een belangrijke rol bij dit gedrag zou kunnen spelen. Bij de geboorte zijn de welpen blind en hulpeloos. Na vier tot veertien dagen gaan de ogen open. Na een maand eten ze hun eerste vlees.
Jonge welpen hebben een donkere, bijna zwarte buik en een lichtere, vuilwitte rug, en lange bleke manen over de nek en schouders. Deze manen verdwijnen in het tweede jaar. Binnen een maand of twee heeft een welp een meer volwassen vachtkleur, en zijn de vlekken al verschenen. In tegenstelling tot volwassen cheeta's zijn de jongen erg goede klimmers. Hun
nagels
zijn in tegenstelling tot die van alle andere katachtigen niet geheel intrekbaar. De welpen blijven een tot twee jaar bij de moeder. Na twee jaar zijn ze
geslachtsrijp
.
Jachtluipaarden leven zowel
solitair
als in paartjes of kleine familiegroepjes (coalities)
[11]
. Geregeld blijven twee of drie broers als coalitie voor een langere tijd bij elkaar nadat ze hun moeder hebben verlaten. Samen verdedigen ze een
territorium
dat zo'n 80 km² kan zijn. Mannengroepjes doden meer en grotere prooien dan solitaire dieren. Meestal leeft de cheeta echter solitair. Solitaire dieren hebben een veel groter woongebied, tot 1000 km². Het territorium wordt afgebakend met
urine
,
ontlasting
en soms met krabsporen. Meestal worden deze markeringen aangebracht vlak bij observatieplekken of langs paden.
De jachtluipaard wordt ongeveer zestien jaar oud.
Verwantschappen
Opmerkelijk aan cheeta's is dat ze
genetisch
bijzonder sterk aan elkaar verwant zijn, zelfs in die mate dat het waarschijnlijk is dat in het recente verleden, naar schatting zo'n tienduizend jaar geleden, de soort bijna was uitgestorven, waarbij er misschien nog maar enkele dieren op de wereld bestonden. Alle tegenwoordig levende jachtluipaarden, zelfs de dieren in Azie, stammen af van deze enkele dieren. Ze zijn dus door een
genetische bottleneck
gegaan.
Als gevolg van
geografische isolatie
(door wildparken begrensd met hekken) neemt
inteelt
toe. Tekenen hiervan zijn een afwijking aan kaken en aan de staart (
kinked tail
).
Fylogenetische
analyse in de jaren negentig van de twintigste eeuw had het onverwachte resultaat dat de jachtluipaard verwant is aan de
poema
(
Puma concolor
) en de
jaguarundi
(
Herpailurus yagouaroundi
) en samen de
geslachtengroep
Acinonychini
vormen.
Verschillende typen
Er is slechts een soort jachtluipaard, maar er zijn kleine verschillen tussen jachtluipaarden die in verschillende delen van de wereld leven. Zo heeft de jachtluipaard uit de
Sahara
een veel lichtere vacht dan de meeste andere jachtluipaarden. Daardoor heeft hij een betere schutkleur. Vanwege deze verschillen worden jachtluipaarden in vijf
ondersoorten
verdeeld. Er leven vier ondersoorten in Afrika en een in Azie.
[12]
Er bestaat ook nog een heel zeldzaam type jachtluipaard: de
koningscheeta
, in het Engels 'King Cheetah'. Dit type jachtluipaard heeft grotere vlekken op zijn vacht, sommige hebben ook een streep op hun rug. Voor de rest is hij precies hetzelfde als de jachtluipaard. In het wild zijn er minder dan 50 koningsjachtluipaarden waargenomen. De meeste nu levende koningsjachtluipaarden zijn in dierentuinen en natuurparken gefokt.
Bedreiging
De jachtluipaard is beschermd door
CITES
en de handel in de
vacht
van jachtluipaarden is verboden. Ook hebben de meeste Afrikaanse landen het doden van een jachtluipaard verboden en komt de jachtluipaard veel voor in verscheidene
nationale parken
. Toch wordt de jachtluipaard steeds zeldzamer. Geschikt leefgebied raakt verloren doordat veel gebied gebruikt wordt voor het houden van vee, en de geringe genetische diversiteit maakt de populatie zeer kwetsbaar voor inteelt en ziekten. Er zijn diverse projecten in onder andere Zuid-Afrika om de jachtluipaard voor uitsterven te behoeden.
Zie ook
Externe link
Bronnen, noten en/of referenties
|