Hugo de Groot
|
|
|
Algemene informatie
|
Volledige naam
|
Hugo de Groot
|
Geboren
|
10 april 1583
Delft
|
Overleden
|
28 augustus 1645
Rostock
|
Nationaliteit
|
Nederlands
|
Beroep
|
rechtsgeleerde
,
auteur
|
|
Hugo de Groot
(
Delft
,
10 april
1583
?
Rostock
,
28 augustus
1645
) was een Nederlands
rechtsgeleerde
en
schrijver
. Hij is ook bekend als
(Hugo) Grotius
en wordt in oudere teksten sporadisch aangeduid als
Huig de Groot
.
De Groot schreef
Latijnse
tragedies
en gedichten,
theologische
verhandelingen en Nederlandse gedichten. Zijn belangrijkste werken liggen op historisch en juridisch gebied. Zijn beroemdste werk is
De iure belli ac pacis
(
Over het recht van oorlog en vrede
) uit 1625. Het vormt de basis voor het moderne
volkenrecht
. Hij is ook bekend vanwege zijn pleidooi voor de vrije toegang tot de zee (en de vrijhandel) het
Mare Liberum
(1609). Dat is een los hoofdstuk van de verhandeling
De Indis
("Over Indie"), geschreven in de periode 1604-1606, die toen niet is uitgegeven.
De Indus
werd pas in 1868 gepubliceerd onder de titel
De iure praedae
("Over het buitrecht"), nadat het manuscript vier jaar eerder teruggevonden was. Hedendaagse rechtsgeschiedkundigen beschouwen hem als een van de grootste juristen ooit. De Groot heeft een immense invloed op het internationaal publiekrecht uitgeoefend, zijn ideeen met betrekking tot de zeevaart bijvoorbeeld domineren het grootste deel van het hedendaags
zeerecht
. De Groot kan ingedeeld worden in de school van de
humanisten
.
[1]
Algemeen wordt aanvaard dat De Groot het
Vernunftrecht
bepleitte, maar dit is een misvatting, daar zijn recht nog niet autonoom is en het niet los staat van God. Hij was de eerste die de stap naar een autonoom natuurrecht zette, het
ius naturale
is volgens De Groot zelfs geldig indien God niet bestond. Hij mag dus worden beschouwd als een voorloper van de grote natuurrechtdenkers.
Op jonge leeftijd schreef hij de
Annales et historiae de rebus Belgicis
. Van meer historisch belang dan deze
Nederlantsche Jaerboeken en Historien
was zijn boek over de
Oudtheyt vande Batavische nu Hollandsche Republique
. In dat laatste werk toont De Groot aan dat de Staten altijd soeverein geweest zijn. Historisch gezien is dit standpunt van De Groot onhoudbaar, maar zijn verhandeling, die uiteraard bij de
Staten van Holland
in de smaak viel, heeft betekenis gekregen omdat de Staten van Holland, als het om hun positie ging, zich op De Groot plachten te beroepen.
De Groot huwde in 1608 met
Maria van Reigersberch
(1589-1653). Zij kregen drie zonen en een dochter. Zijn tweede zoon
Pieter de Groot
werd eveneens rechtsgeleerde en later
pensionaris van Rotterdam
.
Biografie
Jeugd
De Groot werd geboren te Delft als zoon van het Nederlands
patriciers
-, vanaf 1843 adellijke geslacht
De Groot
. Zijn vader,
Jan de Groot
(1554-1640), telde veel bekende geleerden uit de
Republiek
onder zijn vrienden. Deze herkenden al snel Hugo's bijzondere begaafdheid. Zo kon hij vanaf zijn achtste jaar dichten in het Latijn en vertaalde hij op vroege leeftijd Griekse en Latijnse boeken.
De jeugdige De Groot ging al op elfjarige leeftijd studeren aan de
universiteit van Leiden
, waar hij omging met medestudent
Daniel Heinsius
. Hun gezamenlijke leermeester was de Franse
filoloog
Josephus Justus Scaliger
. In 1598 mocht hij mee met een gezantschap naar Frankrijk, dat onder leiding stond van
Johan van Oldenbarnevelt
, en als doel had van koning
Hendrik IV
steun te verkrijgen voor een voortzetting van de
opstand tegen Spanje
. Het was tijdens deze reis dat de Franse koning hem
le miracle de la Hollande
zou hebben genoemd, en bovendien
promoveerde
Hugo in
Orleans
tot doctor in de beide rechten (5 mei 1598), dus het 'gewone' wereldlijk recht en het
kerkelijk recht
. Hij begon zijn carriere in 1600 als
advocaat
in
Den Haag
; in 1607 werd hij in dezelfde stad
advocaat-fiscaal
van de
Hoge Raad van Holland, Zeeland en West-Friesland
. Zijn bekendste Nederlandstalige werk is
Inleidinge tot de Hollandse Rechtsgeleerdheid
.
In 1613 maakte De Groot als
diplomaat
deel uit van een delegatie naar Engeland. Daar onderhield hij zich met koning
Jacobus I
over de kerkelijke twisten tussen de
remonstranten
en de
contraremonstranten
. Hij ontmoette daar voor het eerst de uitgeweken Franse classicus en filoloog
Isaac Casaubon
, met wie hij voorheen al gecorrespondeerd had. In datzelfde jaar werd hij tot
pensionaris van Rotterdam
benoemd.
Gevangenschap op Loevestein
Even na 1610 laaiden er in de nog jonge
Nederlandse Republiek
godsdiensttwisten tussen de protestanten onderling op, die tot in de politiek werden uitgespeeld. Deze twisten kwamen overigens niet als een verrassing. De Groot was in 1607 een van de velen geweest die voorspelden dat door een bestand met Spanje ruimte zou ontstaan voor partijstrijd in de Republiek
[2]
. Inzet was de leer van de
predestinatie
, ofwel de Goddelijke voorbeschikking. De strijd ging tussen de strikte
Franciscus Gomarus
en de ruimdenkende
Jacobus Arminius
.
De Groot trad in vele geschriften naar voren als verdediger van het kamp der Arminianen of, vanuit zijn gezichtspunt gezien, het kamp van hen die voor tolerantie ijverden, en van mening waren dat de staat het hoogste gezag was en dus boven de kerk stond. Dat was ook het standpunt van
Van Oldenbarnevelt
, die bovendien weigerde een nationale
synode
van staatswege bijeen te roepen, omdat daarin ongetwijfeld Arminius veroordeeld zou worden.
Prins Maurits
, die zelf zei dat hij niet veel verstand had van theologie
[3]
, zag in de godsdiensttwisten vooral een bedreiging voor de eenheid van het land. Beweerd wordt wel dat hij kans zag om de vredespartij buitenspel te zetten. In 1618 was de omzetting van het
Twaalfjarig Bestand
met Spanje in een permanent vredesverdrag echter al onwaarschijnlijk geworden door de regeringswisseling in Spanje. Het bestand had voor hem, als legeraanvoerder, geleid tot verlies van goede kansen in de zuidelijke Nederlanden. In augustus 1618 wist de prins dankzij de kwestie van de
waardgelders
de machtsstrijd in zijn voordeel te beslechten. Van Oldenbarnevelt en De Groot werden op 29 augustus 1618 gevangengenomen.
Gilles van Leedenberch
pleegde enkele dagen later zelfmoord, Van Oldenbarnevelt werd ter dood veroordeeld en terechtgesteld. Een college van 24 rechters veroordeelde de remonstrant De Groot '
ter eeuwige gevangenisse
'. Aanvankelijk werd hij te
Den Haag
in hechtenis gehouden, maar op 5 juni 1619 werd hij overgebracht naar
Slot Loevestein
, toen een staatsgevangenis, later gevolgd door zijn vrouw
Maria van Reigersberch
en hun dienstmeisje
Elselina van Houweningen
.
[4]
Ontsnapping in een boekenkist
De Groot mocht wel blijven studeren en schreef in gevangenschap zijn
Inleiding tot de Hollandsche Rechtsgeleerdheid
. Daarvoor kreeg hij regelmatig een kist boeken, die soldaten bij een familie in
Gorinchem
ophaalden; later werd die kist terugbezorgd. Dat bracht Maria na anderhalf jaar op een idee. Zij maande Hugo: "Kruip in die kist en zorg dat je er twee uur in kunt blijven zitten zonder geluid te maken". Ze liet hem avonden lang oefenen. De tijd begon te dringen, omdat het Twaalfjarig Bestand met Spanje binnenkort afliep, waarna mogelijk de vluchtroutes minder veilig zouden zijn.
Op 22 maart 1621
ontsnapte De Groot
uit Loevestein. Op deze dag was het
jaarmarkt
in Gorinchem, en de gevangenisbaas was weg. Maria legde met Elselina de boeken in het bed, zodat het net leek of Hugo ziek was. Met alleen zijn ondergoed en zijden kousen aan kroop De Groot in de kist. Elselina ging met de soldaten mee naar Gorinchem om de kist in de gaten te houden. Eenmaal bij de familie aangekomen stapte Hugo eruit om ijlings in
metselaarskleren
naar
Antwerpen
te vluchten. Vandaar vertrok hij naar
Parijs
. Aldaar ontving hij bezoek van de broers
Cornelis
en
Dirk de Graeff
.
Het roemruchte verhaal van deze ontsnapping werd door de publicatie van de biografie door
Gerard Brandt
, die het uit Elselina's mond had opgetekend, een van de klassiekers van de Nederlandse geschiedschrijving, zozeer dat op diverse plaatsen, onder andere in het
Rijksmuseum
in
Amsterdam
en in de
Prinsenhof
in
Delft
, maar ook in New York en op Loevestein zelf, kisten worden bewaard waarvan gezegd wordt dat De Groot daarin ontsnapte.
In 1631 keerde De Groot terug naar
Rotterdam
, in de hoop dat hij zich weer in Holland kon vestigen. Zes jaar na de dood van Maurits was het politieke klimaat onder diens opvolger
Frederik Hendrik
veel milder geworden. Burgemeester
Van Berckel
pleitte voor
amnestie
voor hem in de Staten van Holland. Ook de historicus en dichter
P.C. Hooft
, die tot de kring rond de stadhouder behoorde, deed een goed woordje.
Maar De Groot zelf weigerde welk verzoek dan ook tot de Staten of de prins te richten; hij was ervan overtuigd dat hij niets verkeerds had gedaan. Het jaar daarop vaardigden de Staten een nieuw arrestatiebevel uit en moest hij in ballingschap gaan.
Onderhouden door de Franse koning
Vanuit Loevestein vluchtte De Groot naar Parijs, waar hij uiteindelijk weer in vrijheid zijn vrouw ontmoette en een toelage van de Franse koning
Lodewijk XIII de Rechtvaardige
kreeg. Het jaargeld stelde De Groot in staat om zich aan zijn schrijverschap te wijden. In 1622 verscheen
Apologeticus
oftewel
Verantwoordingh van de wettelijcke regieringh van Hollandt ende West-Vrieslandt
, waarin De Groot zijn visie op de wettigheid van het Hollandse bewind gaf. Volledig verteerd door politieke wrok was hij echter niet, getuige zijn publicaties op theologisch (
De veritate religionis christianae
in 1627) en letterkundig (de Latijnse vertaling van het werk van de Byzantijnse geleerde
Stobaeus
in 1623) gebied.
In Zweedse staatsdienst
Vanaf 1634 woonde hij als gezant van
Zweden
in
Parijs
. Het was zijn taak om Franse steun te winnen voor de Zweedse
interventiepolitiek
in Duitsland. De Zweden streden toen aan de zijde van de Duitse protestanten in de
Dertigjarige Oorlog
. Als principieel en wat rechtlijnig remonstrant kon hij echter moeilijk overweg met de opportunistische Fransen onder kardinaal
Richelieu
. Onder invloed van de "Franse partij" aan het hof in
Stockholm
werd hij op 20 december 1644 teruggeroepen.
De jonge koningin
Christina
wilde hem tot staatsraad benoemen om haar te adviseren in zaken van buitenlandse politiek. Maar bovenal wilde ze hem een wetenschappelijke
bibliotheek
voor haar laten samenstellen. De Groot voelde daar niets voor. Ook het noordelijke klimaat trok hem en zijn vrouw weinig aan. In maart 1645 vertrok hij uit
Stockholm
, naar
Lubeck
. Zijn schip leed echter schipbreuk bij het oversteken van de
Oostzee
. Hij kwam veilig aan wal, maar ver naar het oosten. Te paard reisde hij vanaf 13 augustus richting Lubeck, maar uitgeput bereikte hij
Rostock
. Daar overleed hij op 28 augustus. Zijn laatste woorden zouden zijn geweest: "door veel te begrijpen heb ik niets bereikt". De Groot ligt begraven in de
Nieuwe Kerk
in
Delft
, vlak bij
Prins Maurits
.
Werk en invloeden
Hugo de Groot was een pionierend theoreticus op het gebied van natuurrecht, dat hij definieerde als het idee dat bepaalde zaken uit zichzelf goed of slecht zijn, en daardoor bepaalde rechtsbeginselen vanuit zichzelf geldig zijn. Deze vloeien dus niet voort uit
Gods openbaringen
die op de
Sinai
door God aan Mozes gegeven waren, maar gelden voor alle mensen (
nakomelingen van Noach
): het natuurrecht geldt "zelfs als we zouden aannemen dat er geen God van Israel bestaat". Deze rechtsprincipes ontwikkelde hij en paste hij toe in
De iure praedae
(Over het buitrecht) uit circa 1604 (niet tijdens zijn leven gepubliceerd) en het al genoemde
De iure belli ac pacis
. In een later als
Mare Liberum
(De Vrije Zee) los gepubliceerd hoofdstuk uit
De iure praedae
ontwikkelde De Groot voor het eerst een concept van een mondiale gemeenschap, vanuit het idee dat de zee voor allen toegankelijk moest zijn om zo de communicatie tussen volkeren in stand te houden en niet elkaar de toegang tot de overzeese gebieden te ontzeggen. De Groots werk op dit gebied vormde de basis voor later werk van filosoof
John Locke
. Bij verschijning van
Mare Liberum
wonden Engelse geleerden als
John Selden
en
William Welwod
zich nogal op en publiceerden weerleggingen van De Groots stellingen. Welwods
Abridgement off all sea lawes
pareerde De Groot met
Defensio capitis quinti Maris Liberi oppugnati a Gulielmo Welwodo
(
Verdediging van de vrije vijf oceanen, die worden aangevallen door William Welwod
).
De Groot was niet alleen rechtsgeleerde, maar ook een niet onverdienstelijk theoloog. Dit heeft hem echter veel moeilijkheden opgeleverd. In 1619 werd hij omwille van zijn theologische werken veroordeeld tot levenslange opsluiting in Slot Loevestein. Gedurende de voorgaande jaren trachtte De Groot namelijk zijn overtuigingen aangaande natuurlijke wetgeving te verenigen met het
Calvinisme
dat in de
Republiek der Verenigde Nederlanden
als godsdienst de overhand had gekregen. Hierin slaagde hij echter niet, omdat het idee dat God niet in alles het laatste woord heeft, niet verenigbaar is met het Calvinistische concept van
predestinatie
.
De Groot als literator
Een van De Groots eerste gedichten was een
pindarische
ode
op
Frederik Hendrik
, geschreven in 1595 op 12-jarige leeftijd, in het Grieks. Later verrichtte hij titanenwerk met zijn programma om een grote
bloemlezing
uit de Griekse
poezie
in het Latijn toegankelijk te maken. Om te beginnen vertaalde hij het gehele poeziegedeelte uit de
Anthologie
van
Johannes Stobaeus
, een enorme vijfde-eeuwse verzameling van
citaten
uit dichters en prozaschrijvers (1623). Daarna volgden de
Excerpta Tragicorum et Comicorum
(Uittreksels uit
tragedie
- en
komedieschrijvers
), waarin hij een grote persoonlijke bloemlezing gaf uit antieke
toneelstukken
(1626). Het laatste onderdeel van het project was een vertaling van de volledige
Anthologia Planudea
in het Latijn. De Groot vertaalde de bloemlezing van Griekse
epigrammen
(zo’n 3000 gedichten), vanaf september 1630 in een jaar tijd (!), steeds in hetzelfde
metrum
en in evenveel regels als het origineel. Tot een volledige uitgave hiervan kwam het pas in 1795 door
Jeronimo de Bosch
.
In navolging van
Martialis
’
Apophoreta
, een reeks tweeregelige epigrammen op geschenken die gasten na een feest kregen om mee naar huis te nemen, schreef hij in 1603 zijn
Instrumentum domesticum
(Huisraad) op allerlei voorwerpen in en om het huis. Zijn hoogtepunt als Neolatijns dichter bereikte hij echter met zijn ‘epithalamia’, bruiloftsgedichten, naar het voorbeeld van de laat-Latijnse dichter
Claudius Claudianus
. De Groots beste
epithalamium
? en sowieso een onovertroffen prestatie in dit genre ? is het
Epithalamium Potteii
, dat hij maakte ter gelegenheid van het huwelijk van zijn studievriend en huisgenoot Enoch Pottey (gelatiniseerd: Potteius) met Maria Wachtmans in 1604. Het is een lang gedicht over de huwelijksnacht in acht delen met verschillende metrums, waarin de zinnelijkheid van het onderwerp en de poetische virtuositeit van de dichter samenkomen.
Om te laten zien hoe de navolging van de tragedies van
Seneca
in een eigentijdse Neolatijnse vorm gestalte moest krijgen, besloten De Groot en zijn vriend Daniel Heinsius ieder een tragedie te schrijven. De Groot kwam in 1601 met
Adamus exul
(in 1664 door
Vondel
gekozen als onderwerp voor zijn proeve van
translatio, imitatio en aemulatio
het treurspel
Adam in ballingschap
). In 1608 volgde het stuk
Christus patiens
(Het lijden van Christus, 1608). Ook maakte hij vertalingen van stukken van zijn favoriete auteur
Euripides
. In 1630 kwam zijn Latijnse versie uit van
De Phoenissische vrouwen
, waaraan hij tien jaar had gewerkt. Deze bevatte bovendien een principiele inleiding, waarin De Groot de inzichten van
Aristoteles
over tragedie uiteenzette. Zelf schreef hij nogmaals een tragedie, wederom een bijbels stuk, dit keer over
Jozef
in Egypte,
Sophompaneas
(1635, door Vondel in hetzelfde jaar vertaald als
Jozef in ’t hof
).
Eerbetoon
- Joost van den Vondel
schonk De Groot de bijnaam het "Delfts orakel".
- In 1773 kwam de Amsterdamse arts
Jacob Ploos van Amstel
met het voorstel om
Slot Loevestein
te slopen en op die plaats een enorme classicistische rondtempel ter ere van Hugo de Groot op te richten. In zijn opdracht maakte de architect
Jacob Otten Husly
zelfs een ontwerp
[8]
.
- Hugo de Groot werd drie keer vereeuwigd in een bronzen standbeeld:
- Er bestaan in veel Nederlandse plaatsen naar De Groot genoemde straten. In Amsterdam is een hele buurt naar hem genoemd.
- In 1948 verscheen van de hand van historica en schrijfster
Annie Romein-Verschoor
de veelgeprezen roman
Vaderland in de verte
waarin de auteur op basis van de historische feiten een levendig en gedetailleerd portret schetst van Hugo de Groot en zijn vrouw Maria van Reigersberch tegen de achtergrond van een bewogen periode in de vaderlandse geschiedenis.
- De Faculteit der Rechtsgeleerdheid van de Radboud Universiteit Nijmegen huist sinds 24 juli 2014 in het Grotiusgebouw.
- De Grotius Academie is de stichting die in Nederland juridische postacademische specialisatieopleidingen verzorgt.
- In 2004 eindigde De Groot op nr. 31 tijdens de verkiezing van
De grootste Nederlander
.
- In
Leiden
en
Den Haag
zetelt het
Grotius Centre for International Legal Studies of Leiden Law School
van de
Universiteit van Leiden
- Op het
Korte Voorhout
te Den Haag staat sinds 2015 een standbeeld van Hugo de Groot voor het gebouw van de
Hoge Raad der Nederlanden
te midden van beelden van andere historische rechtsgeleerden. Voorheen stonden deze beelden in de
Kazernestraat
(van 1987 tot 2015) en op het
Plein
(van 1938 tot 1987).
- In 2015 werd in de gang van het gebouw van de Hoge Raad de spreuk "
Ubi iudicia deficiunt incipit bellum
" aangebracht, afkomstig uit
Over het recht van oorlog en vrede
.
[9]
In 1938 was de spreuk uitgevoerd als een door
Richard Roland Holst
ontworpen wanddecoratie in de zittingszaal van het gebouw aan het Plein. De Hoge Raad hanteert dit als zijn
motto
in de (overigens bediscussieerde)
[10]
interpretatie: "waar rechterlijke beslissingen tekortschieten, begint geweld."
[11]
Werken
- Georgio Melisso et Mariæ Almondianæ versvs epithalamii
[a]
- 1595
- Logicarum disputationum quarta de postpraedicamentis
- 1597
[12]
- Physicarum disputationum septima de infinito, loco et vacuo
- 1597
[13]
- Pontifex Romanus, Rex Galliarum, Rex Hispaniarum, Albertus Cardinalis, Regina Angliae, Regina Angliae, Ordines federati
[b]
- 1598
- Hvg. Grotii Batavi Mirabilivm anni M.D.C.qvae Belgas spectant semestre privs ad illvstrissimvm Henricvm Fredericvm Nassovivm ...
[c]
- 1600
- Epithalamivm scriptvm ab H. Grotio nvptiis nob. et consvltissimi D.D. Gvilielmi Martinii, et [...] Annæ Brederodiæ Veenhvsiæ
[d]
- 1600
- Sacra, in quibus Adamus Exul tragoedia aliorumque eiusdem generis carminum cumulus
[e]
- 1601
- De republica emendanda
(over verbetering van de Republiek) - 1601
- Parallelon rerumpublicarum
(vergelijking van republieken) - 1602
- De iure praedae
(over het buitrecht), inclusief
Mare liberum
(de vrije zee) - 1604
- Tragoedia Christus patiens
[f]
- 1608
- Mare liberum sive de jure quod Batavis competit ad Indicana commercia dissertatio
(over de territoriale zee)
[g]
[h]
- 1609
- De antiquitate reipublicae Batavicae
[i]
(over de oudheid van de Bataafse Republiek;
Bataafse mythe
) - 1610
- Tractaet vande oudtheyt vande Batavische nv Hollandsche republique
[j]
(zelfde werk in het Nederlands) - 1610
- Ordinvm Hollandiae ac VVestfrisiae pietas vindicata
[k]
(de vroomheid der Staten van Holland en West-Friesland verdedigd) - 1613
- Der Heeren Staaten van Hollandt ende West-Vrieslandt godts-diensticheyt
[l]
[m]
(zelfde werk in het Nederlands) - 1613
- Vrye zeevaert, ofte Bewijs van't recht dat de inghesetenen deser geunieerde landen toecomt over de Indische coop-handel - 1614
- Defensio fidei Catholicae de satisfactione Christi adversus Faustum Socinum
[n]
(verdediging van het katholieke geloof omtrent de satisfactie van Christus) - 1617
- De iure belli ac pacis
(over het recht van oorlog en vrede) - 1625
- De veritate religionis Christianae
[o]
(over de waarheid van het christelijk geloof) - 1627
- Grollae obsidio cum annexis anni M.DC.XXVII
[p]
(over het
Beleg van Grol
) - 1629
- Inleydinge tot de Hollantsche rechtsgeleertheit
[q]
- 1631
- Van de ovdheydt der Batavische, nv Hollandsche republique
[r]
- 1636
- Via ad pacem ecclesiasticam, Quæ hoc tractatu continentur vide sequenti pagina
[s]
(de weg naar kerkelijke vrede) - 1642
- De imperio summarum potestatum circa sacra, Commentarius posthumus
[t]
(over de macht van heersers in religieuze zaken) - 1647
- Philosophorvm sententiæ de fato et de eo quod in nostra est potestate, collectæ partim, et de Græco versæ
[u]
(over het lot) - 1648
- Bewijs van de ware godts-dienst, gestelt in ses boecken
[v]
- 1648
- J. v. Vondels Sofompaneas of Josef in 't Hof, treurdicht. Vertaelt uit het Latijn van... Huigh de Groot...
[w]
- 1655
- Annales et historiae de rebus Belgicis
[x]
(annalen en geschiedenis van de Nederlanden) - 1657
Externe links
Bronnen en noten
Bronnen:
- Henk Nellen,
Hugo de Groot, Een leven in strijd om de vrede
(Amsterdam, Balans, 2007)
- Wansink, Harm, & C.B. Wels,
Zeven pijlen, negen pennen. Negen Nederlandse historici over de vaderlandse geschiedenis
(Zeist, De Haan, 1963)
Noten
- ↑
Hellinga, Gerben Graddesz.
(2008).
Meesters van de Gouden Eeuw
.
Walburg Pers
, Zutphen, pp. 64.
ISBN 978-90-5730-562-7
.
- ↑
Briefwisseling
I, 85
- ↑
*
J.I. Israel
(1996).
De Republiek 1477-1806
, 1368 p.
, hoofdstuk 19
- ↑
Biografie van Elselina van Houweningen
- ↑
Rijksmuseum Amsterdam,
objectnr. RP-P-OB-80.939
.
Gearchiveerd
op 1 augustus 2023.
- ↑
Rijksmuseum Amsterdam,
objectnr. RP-P-1905-1662
.
Gearchiveerd
op 30 mei 2023.
- ↑
Het voorgestelde epitaaf luidt:
DE PHENIX VAN ZYN VADER-LAND
HET DELFS-ORAKEL, 'T GROOT VERSTAND:
DIE ZON DIE 'T AARDRYK HEEFT VERLIGT,
WAS WAARD DIT GRAF VAN EER GESTIGT
.
- ↑
Zie: T.H. von der Dunk, '"Doet offerande op de twee Altaaren, die bij den Tempel staan". Omtrent het project uit 1773 van Jacob Ploos van Amstel en Jacob Otten Husly voor de oprichting van een monument ter ere van Hugo de Groot in de plaats van Slot Loevestein',
Grotiana
, 19 (1998), p.25-81; J. Bloemendal en H.K. Ploos van Amstel (red.),
Een tempel voor Hugo de Groot. Een rede van Jacob Ploos van Amstel uit 1774
(Amersfoort 2010).
- ↑
Uit boek 2, hoofdstuk 1, paragraaf 2 (De iure belli ac pacis, liber II, caput I, par 2)
- ↑
Gedoe over vertaling latijnse spreuk hoge raad
. Mr-online (
5 juni 2019
).
Gearchiveerd
op
27 maart 2023
. Geraadpleegd op
27 maart 2023
.
- ↑
De Spreuk
. De Hoge Raad. Geraadpleegd op 27 maart 2023.
Gearchiveerd
op 27 maart 2023.
- ↑
Logicarum disputationum quarta de postpraedicamentis
, 1597. op 14-jarige leeftijd voor de
Universiteit Leiden
- ↑
Physicarum disputationum septima de infinito, loco et vacuo
, 1597. op 14-jarige leeftijd voor de Universiteit Leiden
Gedigitaliseerde versies van Hugo de Groot's boeken
- ↑
Georgio Melisso et Mariæ Almondianæ versvs epithalamii
op Google Books.
Gearchiveerd
op 1 augustus 2023.
- ↑
Pontifex Romanus, Rex Galliarum, Rex Hispaniarum, Albertus Cardinalis, Regina Angliae, Regina Angliae, Ordines federati
op Google Books.
Gearchiveerd
op 1 augustus 2023.
- ↑
Hvg. Grotii Batavi Mirabilivm anni M.D.C.qvae Belgas spectant semestre privs ad illvstrissimvm Henricvm Fredericvm Nassovivm ...
op Google Books
- ↑
Epithalamivm scriptvm ab H. Grotio nvptiis nob. et consvltissimi D.D. Gvilielmi Martinii, et [...
Annæ Brederodiæ Veenhvsiæ
] op Google Books
- ↑
Sacra, in quibus Adamus Exul tragoedia aliorumque eiusdem generis carminum cumulus
op Early European Books.
Gearchiveerd
op 1 augustus 2023.
- ↑
Tragoedia Christus patiens
op Early European Books.
Gearchiveerd
op 1 augustus 2023.
- ↑
Mare liberum sive de jure quod Batavis competit ad Indicana commercia dissertatio
op Early European Books.
Gearchiveerd
op 1 augustus 2023.
- ↑
Mare liberum sive de jure quod Batavis competit ad Indicana commercia dissertatio
bij DBNL.
Gearchiveerd
op 4 maart 2023.
- ↑
De antiquitate reipublicae Batavicae
op Google Books.
Gearchiveerd
op 1 augustus 2023.
- ↑
Tractaet vande oudtheyt vande Batavische nv Hollandsche republique
op Google Books.
Gearchiveerd
op 1 augustus 2023.
- ↑
Ordinvm Hollandiae ac VVestfrisiae pietas vindicata
op Google Books
- ↑
Der Heeren Staaten van Hollandt ende West-Vrieslandt godts-diensticheyt
op Early European Books.
Gearchiveerd
op 1 augustus 2023.
- ↑
Der Heeren Staaten van Hollandt ende West-Vrieslandt godts-diensticheyt
op Google Books.
Gearchiveerd
op 1 augustus 2023.
- ↑
Defensio fidei Catholicae de satisfactione Christi adversus Faustum Socinum
op Google Books.
Gearchiveerd
op 1 augustus 2023.
- ↑
De veritate religionis Christianae
. Editio secunda, priore auctior, & emendatior, 1629
op Google Books.
Gearchiveerd
op 1 augustus 2023.
- ↑
Grollae obsidio cum annexis anni M.DC.XXVII
op Google Books.
Gearchiveerd
op 1 augustus 2023.
- ↑
Inleydinge tot de Hollantsche rechtsgeleertheit
op Early European Books.
Gearchiveerd
op 1 augustus 2023.
- ↑
Van de ovdheydt der Batavische, nv Hollandsche republique
op Early European Books.
Gearchiveerd
op 1 augustus 2023.
- ↑
Via ad pacem ecclesiasticam, Quæ hoc tractatu continentur vide sequenti pagina
op Google Books.
Gearchiveerd
op 1 augustus 2023.
- ↑
De imperio summarum potestatum circa sacra, Commentarius posthumus
. Ed. tertia 1652
op Google Books
- ↑
Philosophorvm sententiæ de fato et de eo quod in nostra est potestate, collectæ partim, et de Græco versæ
op Google Books.
Gearchiveerd
op 1 augustus 2023.
- ↑
Bewijs van de ware godts-dienst, gestelt in ses boecken
op Early European Books.
Gearchiveerd
op 1 augustus 2023.
- ↑
J. v. Vondels Sofompaneas of Josef in 't Hof, treurdicht
op Google Books.
Gearchiveerd
op 1 augustus 2023.
- ↑
Annales et historiae de rebus Belgicis
op Google Books
|