Gereformeerd protestantisme
is een stroming binnen het
protestantse
christendom
, die teruggaat op wat wel de 'Zwitserse reformatie' wordt genoemd. Deze stroming begon in 1519 met het optreden van
Huldrych Zwingli
in Zurich. De breuk tussen Zwingli en
Maarten Luther
aangaande de avondmaalsleer gaf het gereformeerd protestantisme een eigen karakter ten opzichte van het
lutheranisme
.
Met name
Johannes Calvijn
heeft vanuit Geneve een belangrijk stempel op deze stroming weten te drukken. Daarom duidt men de gehele stroming ook wel aan als
calvinisme
, hoewel dit begrip eigenlijk alleen slaat op de leer van Calvijn en het gereformeerd protestantisme als stroming breder gaat dan alleen zijn werk.
De term 'gereformeerd' in gereformeerd protestantisme wijst slechts op de afkomst uit de
Reformatie
(letterlijk: hervorming). Daarmee is het een verwarrende term omdat er ook andere stromingen afkomstig zijn uit de reformatie dan alleen het gereformeerd protestantisme. Andere stromingen uit de reformatie, behalve het gereformeerd protestantisme, zijn het
lutheranisme
, het
anabaptisme
en het
anglicanisme
.
Belangrijke gereformeerd-protestantse personen en documenten
[
bewerken
|
brontekst bewerken
]
Het gereformeerd protestantisme heeft diverse belangrijke vormgevers gehad, zoals de al genoemde Zwingli en Calvijn,
Martin Bucer
,
Heinrich Bullinger
,
John Knox
,
Theodorus Beza
,
Guillaume Farel
.
Belangrijke basiswerken binnen de stroming zijn in chronologische volgorde:
Uitgebreid spectrum van de verschillende gereformeerden in Nederland vanaf 1816 tot 2006, met links extra de
Evangelisch-Lutherse Kerk
. De doorgaande verticale lijn stelt de Nederlandse Hervormde Kerk voor. Klik op het plaatje voor een vergroting.
Ontstaansgeschiedenis van kerken in Nederland
In 1571 werd in de
Oost-Friese
stad
Emden
de
Synode van Emden
gehouden gedurende welke de
Nederduitse Gereformeerde Kerk
werd gesticht. In de
Tachtigjarige Oorlog
werd het de publieke kerk van de
Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden
. In de Zuidelijke Nederlanden, die niet door de Republiek werden beheerst (Vlaanderen, Brabant, het huidige Limburg, Waalse gebieden), werden aanhangers streng vervolgd, wat een vluchtelingenstroom naar het Noorden op gang bracht. De Waalse vluchtelingen stichtten hun eigen
Waalse kerken
, waar
Frans
de voertaal was. Deze Waals-gereformeerden onderscheidden zich zo van de Nederduits-gereformeerden, die
Nederduits
(
Nederlands
) als voertaal hadden.
Tijdens de
Synode van Dordrecht
van 1618 - 1619 vond de eerste afscheiding plaats: tijdens de synode werden tweehonderd predikanten uit het ambt gezet, waarop deze in Antwerpen de "
Remonstrantse
Broederschap" oprichtten.
[1]
[2]
In 1816 fuseren de Nederduitse Gereformeerde Kerk en de Waalse Kerken tot de
Nederlandse Hervormde Kerk
. In de tweede helft van de negentiende eeuw gaan de tegenstellingen binnen de Nederlandse Hervormde Kerk steeds nadrukkelijker een rol spelen, er zijn grote verschillen in opvatting over de kerkelijke leer tussen vrijzinnigen en rechtzinnigen. De vooraanstaande dominee
Abraham Kuyper
weet een deel van de rechtzinnige onvrede te kanaliseren in de
Doleantie
van 1886, die leidt tot wederom een uittreden van grote groepen gelovigen uit de Nederlandse Hervormde Kerk en de oprichting van de
Gereformeerde Kerken in Nederland
, waarbij zich ook veel Afscheidingsgemeenten aansluiten.
Na de afscheiding van het meest conservatieve deel van de Gereformeerde Kerken in Nederland in de
Vrijmaking
van 1944, moderniseren de Gereformeerde Kerken in de jaren zestig en zeventig onder invloed van de maatschappelijke ontwikkelingen. De
ontzuiling
en het ideaal van
oecumene
leidt tot een begin van kerkelijke samenwerking tussen de Nederlandse Hervormde Kerk en de Gereformeerde Kerken in Nederland, de twee grootste gereformeerd-protestantse kerkgenootschappen. Dit
Samen op Weg-proces
verloopt moeizaam, maar mondt uiteindelijk uit in een fusie van beide kerken met de
Evangelisch-Lutherse Kerk
tot de
Protestantse Kerk in Nederland
(PKN) in 2004. De PKN is sindsdien het grootste gereformeerd-protestantse kerkgenootschap in Nederland. Nog altijd zijn er binnen dit kerkgenootschap grote onderlinge verschillen in opvattingen over de kerkelijke leer en praktijk. Deze verschillen leiden echter zelden tot conflicten omdat de kerkelijke
gemeenten
op plaatselijk niveau (in steden op wijkniveau) ieder wel voldoende homogeen in opvatting zijn.
Nog bestaande gereformeerd-protestantse kerkgenootschappen in Nederland zijn:
In
Belgie
is het
protestantisme
een minderheidsstroming van het
christendom
. De grootste stroming is er het
rooms-katholicisme
. Desondanks is er in Belgie een kleine gemeenschap gereformeerden, die grotendeels onder invloed van Nederland in Belgie is terechtgekomen toen Belgie nog bij het
Verenigd Koninkrijk der Nederlanden
hoorde. In totaal telt de
Verenigde Protestantse Kerk in Belgie
(VPKB) 71 Franstalige gemeenten (waarvan 1 in Antwerpen en 1 in
Canterbury
, Engeland), 35 Nederlandstalige gemeenten, 9 Duitstalige gemeenten (waarvan 3 in Vlaanderen, 3 in Wallonie, 1 in Brussel en 2 in de Duitstalige Gemeenschap), 1 Engelstalige, 1 Schotse, 1 Hongaarse en 1 Koreaanse gemeente (alle in Brussel) en 1 Ghanese gemeente (in Mechelen). Het totaal aantal leden ligt rond de 25.000. Bijna alle gemeenten behoren tot het gereformeerd protestantisme.
Naast de VPKB is er een apart
Gereformeerd Overleg Vlaanderen
, waarbij zes orthodox-, evangelisch- en bevindelijk-gereformeerde kerken zijn aangesloten. Deze zijn vanuit Nederland gevormd. De zes kerken hebben samen ongeveer 450 leden.
[3]
In de
Vlaamse Ardennen
, de streek rond
Oudenaarde
, bestonden sinds de Reformatie calvinistische kerken van de zogenoemde Bosgeuzen. Deze groep van acht kerkgemeenten werd door Lodewijk van Nassau in de 17e eeuw de 'Vlaamse Olijfberg' genoemd. Van de acht oorspronkelijke gemeenten is de
Protestantse Kerk Horebeke
in het gehucht
Korsele
bij
Sint-Maria-Horebeke
(gemeente
Horebeke
) de enige die nog altijd bestaat. De gemeente is ontstaan in 1564 en daarmee de oudste protestantse gemeente van Belgie.
Het protestantisme in Duitsland wordt sinds de Reformatie hoofdzakelijk gedomineerd door de lutheranen. Slechts regionale minderheden zijn
evangelisch-reformiert
. De gereformeerden in Duitsland zijn hoofdzakelijk beinvloed door
Huldrych Zwingli
en
Heinrich Bullinger
. Een andere bijzonderheid is de hechte samenwerking van het grootste deel van de gereformeerden met de lutheranen in de
Evangelische Kerk in Duitsland
. De basis voor deze samenwerking werd gelegd door de Pruisische vorsten, die zelf calvinistisch waren, terwijl het merendeel van de Pruisische bevolking luthers was. Om deze reden en om de eenheid in het rijk te bevorderen, verordonneerde
Frederik Willem III van Pruisen
in 1817 een samengaan van beide kerkgenootschappen.
Vandaag bestaan er binnen de
Evangelische Kirche Deutschlands
(EKD, Protestantse Kerk van Duitsland) zowel aparte lutherse en gereformeerde kerkgenootschappen als gezamenlijke
Landeskirchen
, zoals in
Lippe
, waar alleen de afzonderlijke kerkgemeenten hetzij luthers hetzij gereformeerd zijn. Er zijn echter voorbeelden waar ook op gemeenteniveau samengewerkt wordt. Deze zijn te vergelijken met de protestantse gemeenten (vroeger Samen op Weg-gemeenten) binnen de Protestantse Kerk in Nederland.
Toch zijn er ook duidelijke verschillen tussen calvinisten en lutheranen. Zo bestaat er juist bij de gereformeerden meer afstand tot de overheid dan bij de lutheranen, die net als in Scandinavie geneigd zijn zich hecht met het gezag te verbinden. Gedurende de nazitijd behoorden dan ook relatief veel gereformeerden tot de verzetsbeweging van de
Bekennende Kirche
.
Van de 25 miljoen protestanten in Duitsland zijn er ongeveer 2 miljoen gereformeerd. Zij zijn verenigd in de
Reformierter Bund
. Behalve de gereformeerde genootschappen binnen de EKD behoort hier ook de
Evangelisch-altreformierte Kirche in Niedersachsen
(EAK, een van evangelische 'Freikirchen') toe. De EAK is geassocieerd lid van de Protestantse Kerk in Nederland en stuurt twee afgevaardigden naar de Generale Synode van de PKN. Voorheen maakten de
altreformierten
deel uit van de Gereformeerde Kerken in Nederland en tot na de Tweede Wereldoorlog was de kerktaal Nederlands.
Door het werk van Calvijn bekeerden veel Fransen zich in de 16e en 17e eeuw tot het calvinisme, maar de Franse koningen onderdrukten deze zogenoemde
hugenoten
hard. Als gevolg daarvan moesten vele calvinisten vluchten naar Zwitserland, Nederland (en deels verder naar Amerika of Zuid-Afrika), Duitsland en Engeland. Vele emigranten stichtten daar aparte Franstalige kerkgemeenten, zoals de
Waalse Hervormden
in Nederland.
Pas in de republikeinse tijd in 1848 ontstond er weer voorzichtig een gereformeerde kerk in Frankrijk zelf. Deze kreeg een extra impuls na WOI, toen
Elzas-Lotharingen
bij Frankrijk werd gevoegd. Hier bevindt zich nog altijd een grote protestantse (calvinistische en lutherse) minderheid. Vandaag heeft Frankrijk drie gereformeerde kerken: de Eglise Reformee de France met zo'n 350.000 leden over heel Frankrijk (in 2013 opgegaan in
Protestantse Kerk van Frankrijk
), de regionale Gereformeerde Kerk van Elzas-Lotharingen (in 2006 opgegaan in de
Protestantse Kerk van Elzas-Lotharingen
[4]
), en de landelijke, meer behoudende
Eglises Reformees Evangeliques
(3000 leden).
De
Hongaarse Gereformeerde Kerk
is de enige nationale calvinistische kerk die tot vandaag heeft overleefd zonder afsplitsingen. Toch heeft de kerk veel te lijden gehad van de opdeling van het Hongaarse koninkrijk na de Eerste Wereldoorlog en de communistische tijd na de Tweede Wereldoorlog.
Bij de volkstelling in 2001 waren er ruim 1,6 miljoen Hongaren (16% van de bevolking) die zichzelf opgaven als lid van de Gereformeerde Kerk. In
Transsylvanie
(
Roemenie
) noemden bij de volkstelling van 2002 nog eens 700.000 mensen zich gereformeerd. Nagenoeg alle Roemeense calvinisten zijn etnische Hongaren, die in Roemenie voor iets meer dan de helft calvinistisch zijn. In het zuiden van
Slowakije
wonen volgens de volkstelling in dat land 110.000 etnisch Hongaarse gereformeerden. Samen met bescheiden calvinistische gemeenschappen in Oekraine (
Transkarpathie
) en
Servie
(
Vojvodina
) zijn er zo'n 2,5 miljoen gereformeerden op een totaal van 12,5 miljoen Hongaren in Europa.
Met Nederland en Zwitserland is Schotland zowat het enige land ter wereld dat ooit een gereformeerde meerderheid kende. Zoals Nederland de
Nederlandse Geloofsbelijdenis
heeft, heeft ook Schotland een 'eigen' gereformeerde geloofsbelijdenis, namelijk de
Schotse Geloofsbelijdenis
. Ook in Schotland heeft de
Kerk van Schotland
, bijgenaamd de 'Kirk', echter te lijden onder een teruglopend ledenaantal. De kerk bouwt grotendeels voort op het werk van
John Knox
. Een groot schisma in 1843, bekend als de
Disruption
('Scheuring'), leidde tot de oprichting van de
Vrije Kerk van Schotland
. In 1929 keerden de meeste afgescheidenen weer terug naar de Kirk. Toch bestaan er na eerdere en latere afsplitsingen en fusies nog zes kleinere gereformeerde kerkgenootschappen naast de Kerk van Schotland.
Volgens eigen officiele gegevens heeft de Schotse landskerk ongeveer 500.000 leden, wat overeenkomt met 9% van de Schotse bevolking. Toch bekende bij de laatste volkstelling in 2011 32% van de Schotten zich tot de Kirk, zij het dat dit aandeel bij de volkstelling van 2001 nog 42% was.
De
Zwitserse Gereformeerde Kerken
werden gesticht onder invloed van het werk van
Huldrych Zwingli
en
Heinrich Bullinger
in het Duitse taalgebied en Willem Marel en Johannes Calvijn in het Franse taalgebied. Calvijn en Bullinger verenigde in 1549 in Zurich hun krachten in de
Tweede Helvetische Confessie
of
Consensus Tigurinus
. Toch heeft elk kanton zijn eigen kerk en zijn de Duitstalige kantonkerken duidelijk meer door Zwingli en Bullinger en de Franstalige kantonkerken meer door Calvijn beinvloed. Een kenmerk van de Zwingliaanse kerken is hun traditioneel hechte band met de staat (het kanton).
Bij de volkstelling van 2000 bekenden 2,4 miljoen Zwitsers zich tot een van de
evangelisch-reformierte
kerken, hetgeen overeenkomt met 33% van de totale Zwitserse bevolking. Traditioneel kende Zwitserland een gereformeerde meerderheid van bijna 60%, tegenover ruim 40% katholieken. Door immigratie van in overgrote meerderheid katholieke buitenlanders uit de omliggende landen keerden de verhoudingen zich tussen 1945 en 1970 volledig om: in 1970 was nog slechts 46% gereformeerd tegenover 50% katholieken. Sindsdien hebben beide groepen door ontkerkelijking en een verdere groei van de buitenlandse bevolking veel aanhang verloren. In de meeste kantons was er ofwel een grote gereformeerde ofwel een grote katholieke meerderheid, maar er zijn ook enkele traditioneel gemengde kantons.
In
Zuid-Afrika
,
Canada
, de
Verenigde Staten
,
Indonesie
,
Australie
,
Nieuw-Zeeland
en vele andere landen zijn door emigratie en zendingswerk, onder andere van Nederlanders, ook aanzienlijke gereformeerde kerkgenootschappen ontstaan.
Nederduitse Gereformeerde Kerk te
George
In
Zuid-Afrika
, waar de calvinistische kerken volledig uit de Nederlandse traditie voortkomen, is het aantal gereformeerden met 3,2 miljoen in 2001 zelfs hoger dan in Nederland. De belangrijkste kerkgenootschappen zijn hier:
- de
Nederduitse Gereformeerde Kerk
(NG Kerk), de oudste kerk van Zuid-Afrika, gesticht in de 17e eeuw en geconcentreerd in de Kaapprovincies
- de
Nederduitsch Hervormde Kerk
(NH Kerk), ontstaan en geconcentreerd in Transvaal
- de
Gereformeerde Kerk
(GKSA, Dopperkerk), afscheiding van de NG Kerk uit de 19e eeuw en verbonden met de Gereformeerde Kerken in Nederland
- de
Evangelies-Gereformeerde Kerk
(EGK), gesticht in 1944 als afscheuring van de NG Kerk, door leden die de uitverkiezingsleer verwerpen.
- de
Vrye Gereformeerde Kerke in Suid-Afrika
(VGKSA), gesticht in 1950 door Nederlandse immigranten als zusterkerk van de "Gereformeerde Kerken in Nederland (vrijgemaakt)".
- de
Afrikaanse Protestantse Kerk
(APK), gesticht in 1987 als afscheuring van de NG Kerk, door leden die de kerk willen voorbehouden aan blanke Afrikaners.
De NG Kerk, NH Kerk en GKSA worden ook wel de Drie Susterkerke genoemd. Hiertoe behoorde oorspronkelijk de overgrote meerderheid van de Afrikaanstaligen in Zuid-Afrika: in 1980 nog 91%. Bij de laatste volkstelling van 2001 was dit percentage gedaald tot 51%. Deze daling is grotendeels te verklaren door ontkerkelijking, deels door het ontstaan van de APK en deels door de opkomst van evangelische en pinksterkerken.
Bronnen, noten en/of referenties