Het
Fins
(
suomi
) is een
taal
met ongeveer zes miljoen sprekers, die tot de
Oeraalse
talen behoort. Het is een van de officiele talen van
Finland
, waar het de
moedertaal
is van bijna 95% van de bevolking. Verder zijn er
autochtone
Finstaligen in
Rusland
(in
Karelie
en
Ingermanland
), in
Zweden
(het
Tornedal
) en
Noorwegen
(de
Kvenen
in
Finnmark
en
Troms
). Het
Meankieli
-Fins is een officieel erkende
minderheidstaal
in Zweden en het
Kveens
-Fins is een officieel erkende minderheidstaal in Noorwegen.
Het Fins behoort tot de
Oostzeefinse talen
binnen de
Finoegrische
taalfamilie. Binnen de Oostzeefinse talen zijn het
Estisch
en het
Karelisch
nauw verwant en hogerop is ook het
Hongaars
verwant met het Fins. Van onderlinge Fins-Hongaarse verstaanbaarheid is echter geen sprake en dat geldt evenmin met de naburige
Indo-Europese talen
zoals het Zweeds en het Russisch. De
Germaanse
, de
Slavische
en ook de
Baltische talen
hebben wel veel invloed gehad op de ontwikkeling van de Oostzeefinse talen en daarmee ook op die van het Fins. Bekende oude Germaanse
leenwoorden
in het Fins zijn
kuningas
'koning',
rengas
'ring' en
ranta
'oever, strand'. De wetenschap die zich bezighoudt met het Fins, is de
Fennistiek
. De wetenschap die zich bezighoudt met de Finoegrische talen, is de
Finoegristiek
.
Het Fins wordt geschreven met het
Latijnse alfabet
, waaraan na de z drie tekens zijn toegevoegd: a, a en o. Deze worden gezien als aparte letters. De letters b, c, f, q, w, x, z en a worden alleen in leenwoorden gebruikt. De letters g en d komen wel voor maar zal men in een woordenboek weinig aantreffen; staan g en d in een inheems woord dan is dat steeds doordat het einde van een woord door een uitgang veranderd is - g bovendien alleen in de combinatie ng. Wat rest is een tamelijk beperkt bestand aan
medeklinkers
en een achttal
klinkers
, die kort en lang kunnen zijn en bovendien gecombineerd kunnen worden tot een groot aantal
tweeklanken
. Deze rijkdom aan
klinkerfonemen
is karakteristiek (maar niet exclusief) voor het Fins.
De klemtoon in het Fins is relatief zwak en ligt altijd op de eerste lettergreep.
Het Finse spellingsysteem is vrij eenvoudig omdat als regel wordt aangehouden dat elke letter afzonderlijk wordt uitgesproken. Hierdoor is de uitspraak bijna altijd uit de spelling af te leiden en is er ook maar een manier om een woord te schrijven. Twee verschillende medeklinkers achter elkaar (ts, nt etc.) worden apart uitgesproken, evenals twee klinkers, die dan samen eventueel een tweeklank vormen (ou, ay). Een uitzondering vormt de combinatie ng, die een lange nasale velaar weergeeft.
Het Fins bezit de volgende klinkers, beschreven in het
Internationaal Fonetisch Alfabet
:
|
Voor
|
Achter
|
Ongerond
|
Gerond
|
Ongerond
|
Gerond
|
Gesloten
|
i [i]
|
y [y]
|
|
u [u]
|
Midden
|
e [e]
|
o [ø]
|
|
o [o]
|
Open
|
a [æ]
|
|
a [?]
|
|
Het Fins kent ook
lange klinkers
, die worden geschreven met dubbele letters. Deze klinken hetzelfde als de enkele klinkers, maar worden langer aangehouden. Daarnaast heeft het Fins een grote verscheidenheid aan
tweeklanken
, die bestaan uit een i, een y of een u, voorafgegaan door vrijwel elke andere mogelijke klinker voor zover dit niet in strijd is met de klinkerharmonie (zie hieronder). Eindigend met
i
zijn
ai
,
ai
,
ei
,
oi
,
oi
,
ui
en
yi
, eindigend met
y
zijn
ay
,
ey
,
iy
en
oy
, en eindigend met
u
zijn
au
,
eu
,
iu
,
ou
. Ten slotte zijn er nog drie openende tweeklanken
ie
,
yo
en
uo
. Deze tweeklanken hebben de nadruk op de eerste klank, niet de tweede.
Net als het Hongaars kent het Fins
klinkerharmonie
.
Binnen een woord kunnen
voorklinkers
(blauw in bovenstaande tabel) en
achterklinkers
(geel) niet samen voorkomen. Dit geldt niet voor
samengestelde woorden
en
leenwoorden
, zoals
saastopankki
(spaarbank) en
terasbetoni
(gewapend beton).
Dit principe heeft tot gevolg dat
achtervoegsels
(bijvoorbeeld naamvalsuitgangen) in twee varianten voorkomen: een met een achterklinker en een met een voorklinker. Afhankelijk van de klinkers in de
stam
van het woord moeten achtervoegsels met de juiste klinker worden gebruikt, dus
-ssa
of
-ssa
en
-ko
of
-ko
.
Voorbeelden:
voorklinkers
|
achterklinkers
|
neutraal (met voorklinkers)
|
kyla
'dorp' -
kylassa
'in het dorp'
|
talo
'huis' -
talossa
'in het huis'
|
Helsinki
-
Helsingissa
'in Helsinki'
|
lentaa
'vliegen' -
lentanyt
'gevlogen'
|
lukea
'lezen' -
lukenut
'gelezen'
|
etsia
'zoeken' -
etsinyt
'gezocht'
|
De
e
en de
i
zijn in achtervoegsels neutraal. Komen in de woordstam alleen de klinkers
e
en
i
voor, dan komen er voorklinkers in de uitgangen, zoals in de derde kolom.
In sommige gevallen is het proces waarbij een oorspronkelijk zelfstandig woord verwordt tot achtervoegsel nog niet helemaal voltooid, waardoor woorden met zulke achtervoegsels nog kenmerken vertonen van samenstellingen. Een voorbeeld hiervan is het achtervoegsel
-lainen/-lainen
, dat soms wel en soms geen klinkerharmonie vertoont. Vergelijk
suomalainen
(persoon uit Finland) en
helsinkilainen
(persoon uit Helsinki) waar wel klinkerharmonie voorkomt en
minkalainen
(wat voor soort) zonder harmonie.
Kenmerkend voor de Finoegrische talen is dat alle
obstruenten
van oorsprong stemloos zijn en er verder alleen s-achtige
wrijfklanken
voorkomen. Dit geldt in grote mate nog voor het Fins, hoewel er tegenwoordig wel een aantal leenwoorden zijn met stemhebbende obstruenten.
- [d]
?
komt in
erfwoorden
alleen in het midden van het woord voor als verzwakking van [t] door medeklinkergradatie (zie onder). De uitspraak is in de meeste gevallen niet een echte plofklank, maar varieert enigszins.
- De
glottisslag
komt alleen voor tussen twee woorden in en wordt niet geschreven:
anna olla
/anna??olla/
?
'laat het zijn'. Deze klank komt niet in alle dialecten voor.
- De korte velare nasaal [ŋ]
?
is een
allofoon
van [n] in de combinatie [ŋk] (geschreven als
nk
) en de lange velare nasaal [ŋŋ] (geschreven als
ng
) komt alleen voor als verzwakking van [ŋk] door medeklinkergradatie.
Dubbele
medeklinkers
worden langer aangehouden en zijn betekenisonderscheidend, net als de lange klinkers. Vergelijk
tuli
(vuur),
tulli
(tolheffing),
tuuli
(wind),
tuulla
(blazen). De
h
wordt altijd duidelijk geaspireerd. Aan het einde van een lettergreep is hij ook goed hoorbaar en klinkt dan (in Nederlandse oren) als 'ch'.
letter
|
in woord
|
uitspraak
|
|
letter
|
in woord
|
uitspraak
|
|
letter
|
in woord
|
uitspraak
|
a
|
kala
|
als a in bad
|
i
|
kivi
|
als ie in iets
|
r
|
rauta
|
als r in rat
|
b
|
banaani
|
als b in bad
|
j
|
joka
|
als j in jaar
|
s
|
sana
|
als s in sap
|
d
|
tiede
|
als d in lade
|
k
|
kivi
|
als k in kar
|
t
|
tosi
|
als t in tap
|
e
|
tiede
|
als e in heer, maar kort
|
l
|
luokka'
|
als l in laat
|
u
|
susi
|
als oe in boek
|
f
|
figuuri
|
als f in fiets
|
m
|
mies
|
als m in man
|
v
|
vesi
|
als w in wiel
|
g
|
gotiikka
|
als g in goal
|
n
|
nelja
|
als n in neus
|
y
|
yksi
|
als uu in minuut
|
h
|
huuli
|
als h in huis
|
o
|
kolme
|
als o in los
|
a
|
ala
|
als (open) e in weg
|
-h
|
vihrea
|
als ch in lach
|
p
|
piiri
|
als p in pak
|
o
|
mokki
|
als u in rug
|
- Dubbele klinkers en medeklinkers worden lang aangehouden.
- De klinkers van tweeklanken worden afzonderlijk uitgesproken, met de nadruk op de eerste.
- De klemtoon ligt altijd op de eerste lettergreep van een woord.
In de Finse taal zitten zoals in vele andere talen, ook "verhaspelingswoorden". Dit houdt in dat er woorden zijn die bijna op elkaar lijken of klinken, maar toch een letter meer of minder hebben. Hierdoor is het "komische" gevaar dat men iets anders schrijft of spelt dan hij/zij bedoelt.
Denk hierbij aan: kissa-kisa (kat en wedstrijd), kylla-kyla (Ja/jawel en dorp/gemeenschap), tuli-tuuli-tulli (vuur, wind en douane), te-tee (jullie en thee)
Het Fins heeft de naam een erg moeilijke taal te zijn, hoewel de oorzaak daarvan voor een groot deel gelegen is in het feit dat de taal niet verwant is met de
Indo-Europese talen
. Een andere oorzaak is dat de Finse taal ook vele dialecten en dialectische vervoegingen heeft, die in Finland veel door elkaar worden gebruikt. Het Fins bestaat ook uit veel onregelmatige werkwoordvervoegingen, veel woorden die in het Nederlands niet vervoegbaar zijn worden in het Fins wel vervoegd. Denk hierbij aan het woord "nee/geen". Ook heeft het Fins een grotendeels onbekende woordenschat en zijn er veel woorden niet vertaalbaar. De grammaticale termen
genitief
,
accusatief
en
passief
worden bijvoorbeeld anders gebruikt dan in de Germaanse talen. Bovendien kent het Fins een groot aantal verschillende naamvallen: 16 in totaal, dit waren er in het Oudfins 21.
Het Fins is een zeer sterk
agglutinerende
taal, wat betekent dat woorden kunnen worden voorzien door een keten van uitgangen die bijvoorbeeld plaatsbepaling of bezit weergeven (
talo
'huis',
talossa
'in het huis',
taloissa
'in de huizen',
talonsa
'zijn/haar huis',
talossaan
'in zijn/haar huis',
taloissaan
'in zijn/haar huizen'). We spreken daarom in dit geval bij voorkeur van een
flecterende taal
. Finse woorden zijn dan ook gemiddeld langer dan Nederlandse, doordat het Nederlands vaker afzonderlijke woorden (
clitica
) gebruikt.
Karakteristiek voor alle Oostzeefinse talen is het verschijnsel
medeklinkergradatie
, wat betekent dat sommige medeklinkers afhankelijk van hun positie in een
sterke trap
en een
zwakke trap
kunnen optreden.
Van oorsprong is dit verschil geconditioneerd door de onderverdeling in lettergrepen. Staat een medeklinker aan het begin van een open
lettergreep
(dat wil zeggen: eindigt de lettergreep op een klinker), dan verschijnt de sterke trap. Is de lettergreep gesloten (dat wil zeggen: eindigt deze op een medeklinker), dan verschijnt de zwakke trap. Er zijn echter in de loop van tijd veel uitzonderingen op ontstaan.
Er zijn twee vormen van gradatie:
- Kwantitatief: de sterke trap heeft een lange plofklank, de zwakke een korte. Dit is de enige vorm van gradatie die nog productief is, wat wil zeggen dat deze toegepast wordt op nieuwe woorden.
- pp - p:
kauppa
-
kaupan
'winkel'
- tt - t:
kettu
-
ketun
'vos'
- kk - k:
Amerikka
-
Amerikan
'Amerika'
- Kwalitatief: de sterke trap heeft een andere klinker dan de zwakke. Meestal heeft de sterke trap een plofklank en de zwakke een wrijfklank, die eventueel geassimileerd wordt.
- p - v:
apu
-
avun
'hulp'
- mp - mm:
lampi
-
lammen
'vijver'
- t - d:
poyta
-
poydan
'tafel'
- si/te - de:
kuusi
/
kuuteen
-
kuuden
'zes'
- nt - nn:
lintu
-
linnun
'vogel'
- nsi/nte - nne:
kynsi
/
kynteen
-
kynnen
'nagel'
- lt - ll:
silta
-
sillan
'brug'
- lsi/lte - lle:
jalsi
/
jalteen
-
jallen
'
cambium
'
- rt - rr:
kerta
-
kerran
'keer'
- rsi/rte - rre:
varsi
/
varteen
-
varren
'stengel'
- ksi/hte - hde:
kaksi
/
kahteen
-
kahden
'twee'
- k - (niets):
jalka
-
jalan
'voet'
- nk - ng:
Helsinki
-
Helsingin
- lki/lke - lje:
kylki
/
kylkeen
-
kyljen
'zij'
- rki/rke - rje:
jarki
/
jarkeen
-
jarjen
'denkvermogen'
- uku, yky - uvu, yvy:
kyky
-
kyvyn
'vermogen'
- s - (niets) of h:
vieras
-
vieraan
'gast',
mies
-
miehen
'man' (
h
blijft na beklemtoonde klinker, anders niet)
Latere klankveranderingen kunnen de gradatie soms minder duidelijk maken. In een vroeg stadium van de taal werd
e
aan het einde van een woord
i
, waarna de combinatie
ti
veranderd is in
si
. Daardoor ontstond er weer een gradatie si/te - de. Ook zijn
h
en
k
aan het eind van de stam verdwenen, verdween
g
(als zwakke trap van
k
) volledig, en verdwenen
d
en
h
als deze tussen twee onbeklemtoonde klinkers stonden, waardoor lettergrepen die nu gesloten lijken ooit open waren of andersom. De uitgang van de illatief was bijvoorbeeld ooit
-hVn
waarbij V een kopie was van de klinker voor de
h
, bijvoorbeeld
kuutehen
(van
kuusi
), maar dit werd daarna
kuuteen
met, schijnbaar tegen de regels in, de sterke trap in een gesloten lettergreep. Veel woorden die eindigen in
-e
hebben de zwakke trap, ondanks dat er een open lettergreep volgt, maar dit komt doordat deze woorden vroeger in
-eh
of
-ek
eindigden. Soms kunnen twee soorten gradatie zelfs door elkaar optreden, bijvoorbeeld bij
kuningas
-
kuninkaan
(ouder
kuninkahan
) 'koning', waarbij het toevoegen van een uitgang de
s
in de zwakke trap laat overgaan, maar de
ng
weer in de sterke trap verschijnt.
Onder de nominalen vallen alle naamwoorden, zoals bijvoeglijke en zelfstandige naamwoorden en persoonlijke voornaamwoorden. Deze worden op dezelfde manier verbogen. Het Fins kent in het geheel geen
woordgeslacht
, zelfs niet in de persoonlijke voornaamwoorden. Het persoonlijke voornaamwoord
han
kan dus zowel 'hij' als 'zij' betekenen. Er is wel een achtervoegsel
-tar
dat te vergelijken is met het Nederlandse
-in
,
-es
of
-ster
, zoals in
kuningatar
'koningin'. Dit achtervoegsel wordt in het moderne Fins echter niet zo veel gebruikt omdat woorden van nature al geslachtsneutraal zijn.
Waar het Nederlands voorzetsels heeft, gebruikt het Fins behalve achterzetsels vaker
naamvallen
, wat kenmerkend is voor agglutinerende talen. Het Fins gebruikt de volgende naamvallen:
Naamval
|
Uitgang
|
Betekenis
|
Voorbeeld
|
Vertaling
|
Grammaticaal
|
nominatief
(nominatiivi)
|
-
|
(onderwerp)
|
talo
|
huis
|
genitief
(genetiivi)
|
-n
|
van (bezit, relatie)
|
talon
|
van het huis
|
accusatief
(akkusatiivi)
|
-n, -
|
(voltooid voorwerp)
|
talon
|
(het volledige) huis
|
partitief
(partitiivi)
|
-(t)a
|
(onvoltooid voorwerp)
|
taloa
|
(wat/een deel van het) huis
|
Locatief (intern)
|
inessief
(inessiivi)
|
-ssa
|
binnenin
|
talossa
|
in het huis
|
elatief
(elatiivi)
|
-sta
|
vanuit
|
talosta
|
het huis uit
|
illatief
(illatiivi)
|
-Vn (V=voorg. kl.)
|
naar binnen
|
taloon
|
het huis in
|
Locatief (extern)
|
adessief
(adessiivi)
|
-lla
|
bij, op
|
talolla
|
bij/op het huis
|
ablatief
(ablatiivi)
|
-lta
|
vandaan, vanaf
|
talolta
|
van het huis weg/af, bij het huis vandaan
|
allatief
(allatiivi)
|
-lle
|
naartoe
|
talolle
|
naar het huis toe
|
Essief (rol)
|
essief
(essiivi)
|
-na
|
als
|
talona
|
als een huis
|
(
exessief
; dialectisch) (eksessiivi)
|
-nta
|
van zijnde
|
talonta
|
(verandering) van een huis zijnde (in iets anders)
|
translatief
(translatiivi)
|
-ksi
|
in (de rol van)
|
taloksi
|
(verandering) in een huis
|
Marginaal (weinig gebruikt)
|
instructief
(instruktiivi)
|
-n
|
met (behulp van)
|
taloin
|
met de huizen
|
abessief
(abessiivi)
|
-tta
|
zonder
|
talotta
|
zonder huis
|
comitatief
(komitatiivi)
|
-ne-
|
samen met
|
taloineen
|
samen met het huis/de huizen
|
De
abessief
,
comitatief
en
instructief
worden niet meer productief gebruikt en komen alleen maar in vaste standaarduitdrukkingen voor.
Bijvoeglijke naamwoorden en ook telwoorden
congrueren
:
suuri talo
'het grote huis',
suuressa talossa
'in het grote huis'. Bij getallen, als het woord erna in de partitief staat, blijft het getal zelf in de nominatief:
kaksi taloa
'twee huizen',
kahdessa talossa
'in twee huizen'.
In het Fins wordt de nominatief meervoud meestal gevormd door een
t
achter het
zelfstandig naamwoord
te zetten en de stam in de zwakke gradatietrap. Het meervoud van de overige naamvalsvormen wordt gevormd door een
-i-
in te voegen tussen stam en uitgang. Deze kan soms de bestaande eindklinker vervangen of veranderen.
Nominatief ev.
|
Nominatief mv.
|
Inessief mv.
|
Vertaling
|
talo
|
talot
|
taloissa
|
huis
|
kala
|
kalat
|
kaloissa
|
vis
|
poyta
|
poydat
|
poydissa
|
tafel
|
lintu
|
linnut
|
linnuissa
|
vogel
|
ohje
|
ohjeet
|
ohjeissa
|
instructie
|
yo
|
yot
|
oissa
|
nacht
|
De nominatief, accusatief en partitief zijn de meest gebruikte naamvallen. Het gebruik van deze naamvallen is soms moeilijk te leren, aangezien het op sommige punten sterk verschilt van andere Europese talen.
De nominatief is altijd de onverbogen vorm van het woord en wordt gebruikt voor het onderwerp van de zin.
De accusatief is gelijk aan de genitief in het enkelvoud en aan de nominatief in het meervoud (met
-t
). In een enkel geval, zoals bij de gebiedende wijs, is de accusatief enkelvoud ook gelijk aan de nominatief. Hij wordt gebruikt voor het lijdend voorwerp als de handeling daarop voltooid en volledig is. De accusatief als naamval is geschrapt uit veel moderne grammatica's, maar aangezien de persoonlijke voornaamwoorden een afzonderlijke accusatief enkelvoud in
-t
hebben is dat soms moeilijk vol te houden.
De partitief heeft de uitgang -a/a of -ta/ta en wordt gebruikt voor het lijdend voorwerp als de handeling daarop onvoltooid, onvolledig of onbepaald is. Dit gebeurt wanneer:
- iets nog bezig is
:
mies lukee lehtea
'de man leest de krant' (maar heeft hem nog niet uit)
- iets incompleet is
:
mies lukee lehtea
'de man leest wat in de krant' (dat wil zeggen: hij leest in de krant, niet de hele krant)
- het een
negatieve zin
betreft:
mies ei lue lehtea
'de man leest de krant niet'
Als het lijdend voorwerp volledig is of het proces is afgerond, dan wordt de accusatief gebruikt:
mies lukee lehden
'de man leest de krant (helemaal uit)'.
De partitief wordt ook gebruikt:
- na
telwoorden
:
talo
'huis
,
kaksi taloa
'twee huizen
.
- als onderwerp, als dat een
onbepaalde hoeveelheid
aangeeft:
Suomessa on jarvia
'in Finland zijn meren' (hier staat
jarvi
'meer' in de partitief meervoud).
In zekere zin lijkt de partitief in gebruik wat op het Franse onbepaald lidwoord (
du
,
de la
en
des
). Vergelijk het bovenstaande voorbeeld met de Franse vertaling:
En Finlande, il y a des lacs.
Hoewel de partitief aan regels is verbonden en goed te leren is, blijft het gebruik in sommige gevallen voor een niet-Finstalige toch lastig te voorspellen. Dit komt vooral door de zogenaamde "verbirektio". Dit zijn werkwoorden die altijd een bepaalde naamval dragen, ongeacht de regels. Voorbeelden van werkwoorden die partitief vereisen zijn: "rakastaa" (houden van) en "auttaa" (helpen) → Rakastan sinu
a
, Auta minu
a
. Deze verbirektio's met hun naamvallen moeten afzonderlijk geleerd worden.
In het Fins wordt de vergrotende trap gevormd door achter het bijvoeglijke naamwoord de uitgang
-mpi
toe te voegen, of
-mpa/mpa-
als er een uitgang volgt. De overtreffende trap wordt gemaakt met
-in
, of
-impa/impa-
als er een uitgang volgt.
Nominatief ev.
|
Inessief ev.
|
Inessief mv.
|
Vertaling
|
pieni
|
pienessa
|
pienissa
|
klein
|
pienempi
|
pienemmassa
|
pienemmissa
|
kleiner
|
pienin
|
pienimmassa
|
pienimmissa
|
kleinst
|
iso
|
isossa
|
isoissa
|
groot
|
isompi
|
isommassa
|
isommissa
|
groter
|
isoin
|
isoimmassa
|
isoimmissa
|
grootst
|
vanha
|
vanhassa
|
vanhoissa
|
oud
|
vanhempi
|
vanhemmassa
|
vanhemmissa
|
ouder
|
vanhin
|
vanhimmassa
|
vanhimmissa
|
oudst
|
De trappen van
hyva
'goed' zijn onregelmatig:
parempi
'beter',
paras
(
parhaa-
) 'best'.
Het Fins heeft onder andere de volgende voornaamwoorden:
Enkelvoud
|
|
Meervoud
|
Fins
|
Vertaling
|
Fins
|
Vertaling
|
mina (minu-)
|
ik
|
me (mei-)
|
wij
|
sina (sinu-)
|
jij
|
te (tei-)
|
jullie/u
|
han
|
hij/zij
|
he (hei-)
|
zij (personen)
|
se (si-)
|
het (in spreektaal ook hij/zij)
|
ne (nii-)
|
zij (dingen, in de spreektaal ook personen)
|
tama (ta-)
|
dit, deze
|
nama (nai-)
|
deze
|
tuo
|
dat, die
|
nuo (noi-)
|
die
|
kuka/ken (kene-)
|
wie
|
ketka (kei-)
|
wie (allemaal)
|
mika (mi-)
|
wat
|
mitka (mi-)
|
wat (alles)
|
joka (jo-)
|
die, dat (betrekkelijk)
|
jotka (joi-)
|
die (betrekkelijk)
|
De
persoonlijke voornaamwoorden
mogen bij de eerste en tweede persoon weggelaten worden.
In vergelijking met de
Romaanse talen
zijn de werkwoorden in het Fins relatief eenvoudig en lijken in bepaalde opzichten op de Nederlandse. Er zijn slechts twee tijden: tegenwoordige en verleden tijd. De toekomende tijd wordt meestal met de tegenwoordige tijd weergegeven. Daarnaast zijn er vier wijzen: de
aantonende wijs
, de
gebiedende wijs
, de
conditionalis
en de
potentialis
. De conditionalis laat zich vergelijken met de conditionalis uit de Romaanse talen en kan vertaald worden met 'zou(den)' of het Engelse 'would'. De potentialis wordt gebruikt om aan te geven dat iets mogelijkerwijs of waarschijnlijk zal gebeuren, maar is in de huidige Finse spreektaal zeldzaam.
De volgende uitgangen worden gebruikt voor de zes combinaties van persoon (eerste, tweede en derde) en getal (enkelvoud en meervoud). De gebiedende wijs heeft geheel eigen uitgangen die niet lijken op de andere.
Vorm
|
Uitgang
|
Geb. wijs
|
mina (ik)
|
-n
|
|
sina (jij)
|
-t
|
-
|
han (hij/zij)
|
-V, -
|
-koon/koon
|
me (wij)
|
-mme
|
-kaamme/kaamme
|
te (jullie)
|
-tte
|
-kaa/kaa
|
he (zij)
|
-vat/vat
|
-koot/koot
|
(passief)
|
-tta- + -Vn
|
-ttakoon/ttakoon
|
In de derde persoon enkelvoud wordt de voorgaande klinker verdubbeld in de tegenwoordige tijd en in de potentialis, anders is er geen uitgang.
Het Fins kent, naast de gebruikelijke zes combinaties van persoon en getal ook nog een speciale passieve vorm, die geen persoon of getal kent. In feite is dit een soort 'vierde persoon' en duidt aan dat de handeling door een onbekende of onspecifieke persoon wordt verricht. (Vergelijk het Nederlands: 'het regent' of 'het schijnt'.) De passieve uitgang bestaat uit twee afzonderlijke delen: een passief-uitgang
-tta/tta-
die achter de werkwoordstam wordt geplaatst en een speciale vierdepersoons-uitgang
-Vn
, waarbij V hetzelfde is als de voorgaande klinker. Tussen de passief-uitgang en persoons-uitgang worden de tussenvoegsels voor tijd en wijs geplaatst.
De tegenwoordige tijd wordt gevormd zonder tussenvoegsel: de uitgangen worden rechtstreeks aan de stam vastgemaakt. In de passieve vorm komen de twee uitgangen daardoor achter elkaar en dit wordt
-taan/taan
(met verkorting van de
-t
door gradatie). Als de stam eindigt in een medeklinker, wordt net als bij naamwoorden een extra
-e-
ingevoegd voor de uitgangen om de uitspraak te vergemakkelijken.
De verleden tijd wordt gevormd door het invoegen van
-i-
tussen de stam en de uitgang. Hierbij gelden dezelfde regels omtrent het veranderen en verwijderen van voorgaande klinkers als bij de meervoudsvormen van naamwoorden. Als de stam al eindigt in
-i
blijft deze ongewijzigd, waardoor de tegenwoordige en verleden tijd vrijwel gelijk zijn.
De conditionalis wordt gevormd door het invoegen van
-isi-
tussen de stam en de uitgang, waarbij vergelijkbare regels gelden als bij de verleden tijd.
De potentialis ten slotte wordt gekenmerkt door het tussenvoegsel
-ne-
.
Hier volgen een aantal voorbeelden:
Infinitief
|
sanoa (sano-)
|
zeggen
|
auttaa (autta-)
|
helpen
|
lisata (lisat-)
|
toevoegen
|
Tegenwoordige tijd
|
sanon
|
ik zeg
|
autan
|
ik help
|
lisaan
|
ik voeg toe
|
sanot
|
jij zegt
|
autat
|
jij helpt
|
lisaat
|
jij voegt toe
|
sanoo
|
hij/zij zegt
|
auttaa
|
hij/zij helpt
|
lisaa
|
hij/zij voegt toe
|
sanomme
|
wij zeggen
|
autamme
|
wij helpen
|
lisaamme
|
wij voegen toe
|
sanotte
|
jullie zeggen
|
autatte
|
jullie helpen
|
lisaatte
|
jullie voegen toe
|
sanovat
|
zij zeggen
|
auttavat
|
zij helpen
|
lisaavat
|
zij voegen toe
|
sanotaan
|
wordt gezegd
|
autetaan
|
wordt geholpen
|
lisataan
|
wordt toegevoegd
|
Verleden tijd
|
sanoin
|
ik zei
|
autoin
|
ik hielp
|
lisasin
|
ik voegde toe
|
sanoit
|
jij zei
|
autoit
|
jij hielp
|
lisasit
|
jij voegde toe
|
sanoi
|
hij/zij zei
|
auttoi
|
hij/zij hielp
|
lisasi
|
hij/zij voegde toe
|
sanoimme
|
wij zeiden
|
autoimme
|
wij hielpen
|
lisasimme
|
wij voegden toe
|
sanoitte
|
jullie zeiden
|
autoitte
|
jullie hielpen
|
lisasitte
|
jullie voegden toe
|
sanoivat
|
zij zeiden
|
auttoivat
|
zij hielpen
|
lisasivat
|
zij voegden toe
|
sanottiin
|
werd gezegd
|
autettiin
|
werd geholpen
|
lisattiin
|
werd toegevoegd
|
Gebiedende wijs
|
sano
|
zeg!
|
auta
|
help!
|
lisaa
|
voeg toe!
|
sanokoon
|
laat hij/zij zeggen
|
auttakoon
|
laat hij/zij helpen
|
lisatkoon
|
laat hij/zij toevoegen
|
sanokaamme
|
laten wij zeggen
|
auttakaamme
|
laten wij helpen
|
lisatkaamme
|
laten wij toevoegen
|
sanokaa
|
zeg (allemaal)
|
auttakaa
|
help (allemaal)
|
lisatkaa
|
voeg (allemaal) toe!
|
sanokoot
|
laten zij zeggen
|
auttakoot
|
laten zij helpen
|
lisatkoot
|
laten zij toevoegen
|
sanottakoon
|
laat gezegd worden
|
autettakoon
|
laat geholpen worden
|
lisattakoon
|
laat toegevoegd worden
|
Conditionalis
|
sanoisin
|
ik zou zeggen
|
auttaisin
|
ik zou helpen
|
lisaisin
|
ik zou toevoegen
|
sanoisit
|
jij zou zeggen
|
auttaisit
|
jij zou helpen
|
lisaisit
|
jij zou toevoegen
|
sanoisi
|
hij/zij zou zeggen
|
auttaisi
|
hij/zij zou helpen
|
lisaisi
|
hij/zij zou toevoegen
|
sanoisimme
|
wij zouden zeggen
|
auttaisimme
|
wij zouden helpen
|
lisaisimme
|
wij zouden toevoegen
|
sanoisitte
|
jullie zouden zeggen
|
auttaisitte
|
jullie zouden helpen
|
lisaisitte
|
jullie zouden toevoegen
|
sanoisivat
|
zij zouden zeggen
|
auttaisivat
|
zij zouden helpen
|
lisaisivat
|
zij zouden toevoegen
|
sanottaisiin
|
zou worden gezegd
|
autettaisiin
|
zou worden geholpen
|
lisattaisiin
|
zou worden toegevoegd
|
Potentialis
|
sanonen
|
ik zou kunnen zeggen
|
auttanen
|
ik zou kunnen helpen
|
lisannen
|
ik zou kunnen toevoegen
|
sanonet
|
jij zou kunnen zeggen
|
auttanet
|
jij zou kunnen helpen
|
lisannet
|
jij zou kunnen toevoegen
|
sanonee
|
hij/zij zou kunnen zeggen
|
auttanee
|
hij/zij zou kunnen helpen
|
lisannee
|
hij/zij zou kunnen toevoegen
|
sanonemme
|
wij zouden kunnen zeggen
|
auttanemme
|
wij zouden kunnen helpen
|
lisannemme
|
wij zouden kunnen toevoegen
|
sanonette
|
jullie zouden kunnen zeggen
|
auttanette
|
jullie zouden kunnen helpen
|
lisannette
|
jullie zouden kunnen toevoegen
|
sanonevat
|
zij zouden kunnen zeggen
|
auttanevat
|
zij zouden kunnen helpen
|
lisannevat
|
zij zouden kunnen toevoegen
|
sanottaneen
|
zou kunnen worden gezegd
|
autettaneen
|
zou kunnen worden geholpen
|
lisattaneen
|
zou kunnen worden toegevoegd
|
Het Fins kent vijf deelwoorden: actief onvoltooid, passief onvoltooid, actief voltooid, passief voltooid en een speciaal 'participium agentis'. Deze deelwoorden gedragen zich als bijvoeglijke naamwoorden en kunnen ook als zodanig worden gebruikt. De vormen zijn als volgt, met de werkwoorden
puhua
'spreken',
auttaa
'helpen,
lisata
'toevoegen' en als onderwerp of voorwerp
mies
'man',
lapsi
'kind',
kieli
'taal',
omena
'appel':
Deelwoord
|
Fins
|
Vertaling
|
Fins
|
Vertaling
|
Fins
|
Vertaling
|
actief onvoltooid
|
puhu
va
mies
|
sprekende man
man die nu aan het spreken is
|
autta
va
mies
|
helpende man
man die nu aan het helpen is
|
lisaa
va
mies
|
toevoegende man
man die nu (iets) aan het toevoegen is
|
passief onvoltooid
|
puhu
ttava
kieli
|
gesproken wordende taal
taal die nu wordt gesproken
|
aute
ttava
lapsi
|
geholpen wordend kind
kind dat nu wordt geholpen
|
lisa
ttava
omena
|
toegevoegd wordende appel
appel die nu wordt toegevoegd
|
actief voltooid
|
puhu
nut
mies
(mv: puhu
neet
miehet)
|
sprekend geweeste man
man die heeft gesproken
|
autta
nut
mies
(mv: autta
neet
miehet)
|
helpend geweeste man
man die heeft geholpen
|
lisan
nyt
lapsi
(mv: lisan
neet
lapset)
|
toevoegend geweest kind
kind dat (iets) heeft toegevoegd
|
passief voltooid
|
puhu
ttu
kieli
|
gesproken taal
taal die is/werd gesproken
|
aute
ttu
lapsi
|
geholpen kind
kind dat is/werd geholpen
|
lisa
tty
omena
|
toegevoegde appel
appel die is/werd toegevoegd
|
participium agentis
|
miehen puhu
ma
kieli
|
door de man gesproken taal
|
miehen autta
ma
lapsi
|
door de man geholpen kind
|
lapsen lisaa
ma
omena
|
door het kind toegevoegde appel
|
De voltooide deelwoorden worden bovendien gebruikt voor het vormen van de voltooide vorm van het werkwoord, zoals het voltooid deelwoord dat in het Nederlands doet. Hierbij wordt
olla
'zijn' als hulpwerkwoord gebruikt:
Vorm
|
Fins
|
Vertaling
|
voltooid tegenwoordig enkelv.
|
olen puhunut
|
ik heb gesproken
|
voltooid tegenwoordig meervv.
|
olemme puhuneet
|
wij hebben gesproken
|
voltooid tegenwoordig passief
|
on puhuttu
|
is gesproken
|
voltooid verleden enkelv.
|
olin puhunut
|
ik had gesproken
|
voltooid verleden meerv.
|
olimme puhuneet
|
wij hadden gesproken
|
voltooid verleden passief
|
oli puhuttu
|
was gesproken
|
voltooid conditionalis enkelv.
|
olisin puhunut
|
ik zou hebben gesproken
|
voltooid conditionalis meervv.
|
olisimme puhuneet
|
wij zouden hebben gesproken
|
voltooid conditionalis passief
|
olisi puhuttu
|
zou zijn gesproken
|
Het Fins kent vijf verschillende infinitieven. Deze worden niet allemaal even veel gebruikt, sommige zijn enigszins verouderd of formeel.
- De eerste infinitief is de vorm die in een woordenboek staat. Hij eindigt in
-da/da
, of
-a/a
. Deze
-d-
versmelt meestal met een voorgaande medeklinker. Hierdoor is ook de variant
-ta/ta
ontstaan, waarna de voorgaande medeklinker is verdwenen, maar de voorgaande stam staat in dit geval in de zwakke gradatietrap.
- De tweede infinitief wordt gevormd door de
-a/a
van de eerste infinitief te vervangen door
-e
. Hierna volgen naamvalsuitgangen van de inessief of instructief.
- De derde infinitief wordt gevormd met de uitgang
-ma/ma
. Hierna volgen naamvalsuitgangen van de inessief, elatief, illatief, adessief, abessief of instructief.
- De vierde infinitief wordt gevormd met de uitgang
-minen
. Dit is een zelfstandig naamwoord dat de handeling zelf uitdrukt, zoals
sanominen
"het zeggen".
- De vijfde infinitief is erg zeldzaam en wordt gevormd met de uitgang
-maisilla/maisilla
, altijd gevolgd door een bezitsuitgang.
Ontkenning wordt in het Fins, in tegenstelling tot de meeste andere Europese talen, weergegeven door middel van een werkwoord. Bijvoorbeeld:
en lue
'ik lees niet',
ei lue
'hij/zij leest niet'. Dit lijkt enigszins op het Engels:
I don't work
,
he doesn't work
. Het verschil met het Engels is echter dat het Finse ontkenningswerkwoord geen uitgangen heeft voor tijd of wijs; deze worden aan het werkwoord erachter toegevoegd. De verleden tijd zou dus, letterlijk vertaald, niet
I didn't work
maar
I don't worked
zijn.
De vorm die na het ontkenningswerkwoord wordt gebruikt heeft geen uitgang en wordt gevormd door de stam van de eerste persoon enkelvoud te nemen, zonder de
-n
. Hetzelfde geldt voor de passieve vorm, die de
-Vn
-uitgang verliest. Bij ontkenning van de verleden tijd wordt het voltooid deelwoord gebruikt (actief dan wel passief). Wederom heeft de gebiedende wijs een geheel eigen serie vormen.
Hieronder volgen voorbeelden met het werkwoord
sanoa
'zeggen':
Tegenwoordige tijd positief
|
|
Tegenwoordige tijd negatief
|
|
Verleden tijd negatief
|
|
Gebiedende wijs
|
Fins
|
Vertaling
|
Fins
|
Vertaling
|
Fins
|
Vertaling
|
Fins
|
Vertaling
|
sanon
|
ik zeg
|
en sano
|
ik zeg niet
|
en sanonut
|
ik zei niet
|
|
sanot
|
jij zegt
|
et sano
|
jij zegt niet
|
et sanonut
|
jij zei niet
|
ala sano
|
zeg niet
|
sanoo
|
hij/zij zegt
|
ei sano
|
hij/zij zegt niet
|
ei sanonut
|
hij/zij zei niet
|
alkoon sanoko
|
laat hij/zij niet zeggen
|
sanomme
|
wij zeggen
|
emme sano
|
wij zeggen niet
|
emme sanoneet
|
wij zeiden niet
|
alkaamme sanoko
|
laten wij niet zeggen
|
sanotte
|
jullie zeggen
|
ette sano
|
jullie zeggen niet
|
ette sanoneet
|
jullie zeiden niet
|
alkaa sanoko
|
zeg (allemaal) niet
|
sanovat
|
zij zeggen
|
eivat sano
|
zij zeggen niet
|
eivat sanoneet
|
zij zeiden niet
|
alkoot sanoko
|
laten zij niet zeggen
|
sanotaan
|
wordt gezegd
|
ei sanota
|
wordt niet gezegd
|
ei sanottu
|
werd niet gezegd
|
alkoon sanottako
|
laat niet worden gezegd
|
Het Fins heeft dankzij het naamvalssysteem een relatief vrije woordvolgorde. Toch wordt die vrijheid begrensd door de betekenis van de zin in een context: de zin moet begrijpelijk en logisch blijven. De meest voorkomende woordvolgorde in neutrale zinnen is niettemin SVO, waarbij S het subject is, V het gezegde en de O staat voor het lijdend voorwerp, het meewerkend voorwerp of een naamwoordelijk gezegde. Dat wil zeggen: het onderwerp staat op de eerste plaats, het gezegde meestal op de tweede en een lijdend voorwerp op de derde plaats:
mies lukee lehtea
'de man leest de krant' (
mies
'man',
lukea
'lezen',
lehti
'krant').
In het Fins staat het bijvoeglijk naamwoord altijd voor het zelfstandig naamwoord:
suuri mies
'een grote man' (
suuri
'groot') en in het algemeen een bepaling voor het bepaalde:
Helsingin kaupunki
'de stad Helsinki' (lett: "van Helsinki de stad", vergelijk het Engelse
the city of Helsinki
).
De vormleer kent de nominatief, partitief en accusatief, die elk de functie van subject of object kunnen krijgen. Het is voor niet-Finnen erg moeilijk om te weten wanneer voor het object de partitief of de genitief gebruikt moet worden. De laatste tien jaar worden er zinstypes in de Finse grammatica’s genoemd, die beter het gebruik van de naamvallen beschrijven. Afhankelijk van een zinstype staat het subject dus in de nominatief of accusatief. De belangrijkste zinstypes zijn:
- Transitieve zin:
Te rikoitte ikkunan
(jullie maakten het raam stuk)
- Intransitieve zin:
Lokit lentelevat ja kirkuvat
(de meeuwen krijsen en vliegen rond)
- Existentiele zin:
Poydalla on kirjoja
(op de tafel liggen boeken)
- Bezitszin:
Minulla on talo
(ik heb een huis)
- Necessieve zin:
Minun on pakko tehda jotain
(ik moet iets doen, letterlijk: Ik ben verplicht iets te doen)
- Veranderingszin:
Minusta tuli opettaja
(ik werd een leraar)
- Liisa tuli onnelliseksi
(Liisa werd gelukkig)
Voor veel situaties waar het Nederlands een
voorzetsel
of
achterzetsel
nodig heeft, is in het Fins een naamval voorhanden. Het gebruik van zulke woorden is daarom relatief zeldzaam en wordt slechts gebruikt om de plaats of beweging wat verder te specificeren dan met de naamvallen alleen mogelijk is. Het Fins heeft een voorkeur voor achterzetsels, die achter een woord in de genitief geplaatst worden:
miehen takana
'achter de man' (
takana
'achter',
miehen
is de genitief van
mies
). Voorzetsels worden gevolgd door een woord in de partitief:
ennen joulua
'voorafgaand aan kerstmis'. Een aantal woorden kan zowel als voorzetsel als als achterzetsel gebruikt worden:
torin lahella
of
lahella toria
'bij het plein' (
lahella
'(dicht)bij',
toria
is partitief en
torin
genitief van
tori
'plein').
Voor- en achterzetsels zijn in het Fins meestal versteende naamvalsvormen van andere woorden, zoals
paalla
'bovenop', dat de adessief van
paa
'hoofd' is; het betekent dus letterlijk 'op de kop van'. Het hiervoor genoemde
takana
is van oorsprong de essief van
taka
, een verouderd woord voor 'rug'. Hier is nog de oudere plaatsbepalende betekenis van de essief bewaard, die in het modern Fins is overgenomen door de adessief; het woord betekende dus eerst 'aan de rug van'. Soms bestaat het basiswoord niet (meer), zoals bij
lahella
'dichtbij', dat de adessief is van
lahi
. Dit woord bestaat niet als zelfstandig woord maar nog wel als voorvoegsel
lahi-
, dat 'dichtbij-' betekent zoals in
lahikauppa
'buurtwinkel'.
Het formele geschreven Fins gebruikt geen
bezittelijke voornaamwoorden
. In plaats daarvan verschijnen er bezitsuitgangen:
talo
'huis',
taloni
'mijn huis'. Ter benadrukking of, in spreektaal, zelfs ter vervanging van deze uitgangen, kan de genitiefvorm van het persoonlijke voornaamwoord worden gebruikt:
minun taloni
,
minun talo
.
Bezittelijke voornaamwoorden
|
Fins
|
Vertaling
|
Minun taloni
|
Mijn huis
|
Sinun talosi
|
Jouw huis
|
Hanen talonsa
|
Zijn/haar huis
|
Meidan talomme
|
Ons huis
|
Teidan talonne
|
Jullie huis
|
Heidan talonsa
|
Hun huis
|
Het Fins heeft geen werkwoord "hebben". De constructie die hier wordt gebruikt is te vertalen met "bij mij is...", waarbij datgene wat men "heeft" niet het lijdend voorwerp, maar het onderwerp is:
minulla on talo
'ik heb een huis'; letterlijk 'bij mij is een huis'. Deze constructie komt ook voor in de
Keltische talen
zoals het Iers (
ta teach agam
) en als
dativus possessivus
in het Latijn (
mihi domus est
) en Grieks.
De telwoorden van 1 tot 10 luiden:
|
hoofdtelwoorden
|
spreektalige vormen
|
snel tellen
|
afgeleide zelfstandige naamwoorden
met betekenis "nummer 1" e.d.
|
rangtelwoorden 1
|
rangtelwoorden 2
|
rangtelwoorden 3
|
1
|
yksi
|
yks
|
yy
|
ykkonen
|
ensimmainen
|
eka
|
ykkos (paikka)
|
2
|
kaksi
|
kaks
|
kaa
|
kakkonen
|
toinen
|
toka
|
kakkos (paikka)
|
3
|
kolme
|
kolme
|
koo
|
kolmonen
|
kolmas
|
kolmannes
|
kolmos (paikka)
|
4
|
nelja
|
nelja-neli
|
nee
|
nelonen
|
neljas
|
neljannes
|
nelos (paikka)
|
5
|
viisi
|
viis
|
vii
|
vitonen/viitonen
|
viides
|
viidennes
|
viitos (paikka)
|
6
|
kuusi
|
kuus
|
kuu
|
kutonen/kuutonen
|
kuudes
|
kuudennes
|
kuutos (paikka)
|
7
|
seitseman
|
seiska
|
see
|
seitsenta-seitsemainen-seitsikko-seiskanen
|
seitsemas
|
seitsemannes
|
seitsemas (paikka)
|
8
|
kahdeksan
|
kasi
|
kaa
|
kahdeksikko/kasinen
|
kahdeksas
|
kahdeksannes
|
kahdeksas (paikka)
|
9
|
yhdeksan
|
ysi
|
yyh
|
yhdeksikko/ysinen
|
yhdeksas
|
yhdeksannes
|
yhdeksas (paikka)
|
10
|
kymmenen
|
kymppi
|
kyy
|
kymmenen/kymppinen
|
kymmenes
|
kymmenes
|
kymmenes (paikka)
|
|
Uitgebreide telwoorden
|
Uitgebreide telwoorden spreektalige vormen
|
0
|
nolla
|
nolla
|
11
|
yksitoista
|
ykstoista (yytoo)
|
12
|
kaksitoista
|
kakstoista (kaatoo)
|
20
|
kaksikymmenta
|
kakskyt
|
21
|
kaksikymmentayksi
|
kakskytyks (kaayks)
|
22
|
kakskymmentakaksi
|
kakskytkaks (kaakaks)
|
30
|
kolmekymmenta
|
kolkyt
|
100
|
sata
|
sata
|
101
|
satayksi
|
satayks
|
200
|
kaksisataa
|
kakssataa
|
300
|
kolmesataa
|
kolmesataa
|
1000
|
tuhat
|
tuhat
|
2000
|
kaksituhatta
|
kakstuhatta
|
10 000
|
kymmenentuhatta
|
kymmentuhatta
|
100 000
|
satatuhatta
|
satatuhatta
|
1 000 000
|
miljoona
|
milli
|
1 000 000 000
|
miljardi
|
miljardi
|
Fins
|
Vertaling
|
Betekenis
|
|
Fins
|
Vertaling
|
tammikuu/tammi
|
januari
|
eikenmaand
|
maanantai
|
maandag
|
helmikuu/helmi
|
februari
|
parelmaand
|
tiistai
|
dinsdag
|
maaliskuu/maalis
|
maart
|
vroege maand
|
keskiviikko
|
'midweek': woensdag
|
huhtikuu/huhti
|
april
|
rooimaand
|
torstai
|
donderdag
|
toukokuu/touko
|
mei
|
zaaimaand
|
perjantai
|
vrijdag
|
kesakuu/kesa
|
juni
|
zomermaand
|
lauantai
|
zaterdag
|
heinakuu/heina
|
juli
|
hooimaand
|
sunnuntai
|
zondag
|
elokuu/elo
|
augustus
|
korenmaand
|
syyskuu/syys
|
september
|
herfstmaand
|
lokakuu/loka
|
oktober
|
moddermaand
|
marraskuu/marras
|
november
|
doodsmaand
|
joulukuu/joulu
|
december
|
kerstmaand
|
Wat het zeer lastig maakt in Finland, is dat in meerdere delen van Finland wordt gesproken met een dialect, spreektaal, samenvoegingen, verkortingen of straattaal. Doordat alles door elkaar wordt gebruikt in de Finse taal, door de hele bevolking, is het voor een buitenlander die Fins probeert te spreken erg moeilijk om te begrijpen wat er tegen hem/haar wordt gezegd. Denk hierbij aan het voorbeeld "
yksi
" (een) en "
ysi
" (spreektaal nummer negen), deze zijn snel te verwarren in de bijna gelijke uitspraak.
Twee bekende dialecten zijn het
Lounaismurre
(Zuidwestdialect) en het
Stadin slangi
(Helsinki en omstreken). Het Lounaismurredialect wordt bijna in heel Finland gesproken en staat beter bekend als "het spreek-Fins". Er wordt hierin veel gesjoemeld met letters, uitspraken en vervoegingen. Het spreek-Fins bestaat al sinds 1800.
Voorbeelden hiervan zijn:
standaard-Fins
|
spreek-Fins
|
Nederlands
|
anteeksi
|
anteeks
|
sorry
|
tiedan
|
tiian
|
ik weet (het)
|
nyt se tulee, mene sina ensin!
|
nysse tulee, mee sa eka
|
nu komt het/hij eraan, ga jij eerst!
|
luuliko han minua sinuksi?
|
luuliks se mua suks?
|
dacht hij dat ik jou was?
|
etko sina tajua?!
|
eksa tajuu?!
|
besef je het niet?!
|
pimea
|
pimee
|
donker
|
Mene tai tule, mutta pane se ovi kiinni ja ole hiljaa!
|
Mee tai tuu, mut paa se ovi kii ja oo hiljaa
|
Kom of ga, maar doe de deur dicht en wees stil!
|
televisio
|
telkku-teevee-tollo-ruutu-telkkari
|
televisie
|
maailmanmestaruuskilpailunvoittaja
|
maailmanmestari
|
wereldkampioen
|
raitiovaunu
|
ratikka-raitsikka-raitsu-spora
|
tram
|
standaard-Fins
|
spreek-Fins
|
Nederlands
|
|
standaard-Fins
|
spreek-Fins
|
Nederlands
|
mina olen
|
ma oon
|
ik ben
|
mina en ole
|
ma en oo
|
ik ben niet
|
sina olet
|
sa oot
|
jij bent
|
sina et ole
|
sa et oo
|
jij bent niet
|
han on
|
se on
|
hij/zij is
|
han ei ole
|
se ei oo
|
hij/zij is niet
|
me olemme
|
me ollaan
|
wij zijn
|
me emme ole
|
me ei olla
|
wij zijn niet
|
te olette
|
te ootte
|
jullie zijn
|
te ette ole
|
te ette oo
|
jullie zijn niet
|
he ovat
|
ne on
|
zij zijn
|
he eivat ole
|
ne ei oo
|
zij zijn niet
|
standaard-Fins
|
spreek-Fins
|
Nederlands
|
mina tahdon
|
ma tahon
|
ik wil
|
sina tahdot
|
sa tahot
|
jij wilt
|
han tahtoo
|
se tahtoo
|
hij/zij wil
|
me tahdomme
|
me tahotaan
|
wij willen
|
te tahdotte
|
te tahotte
|
jullie willen
|
he tahtovat
|
ne tahtoo
|
zij willen
|
Bekende Finstalige schrijvers zijn onder anderen:
Bronnen, noten en/of referenties
|