De
Bondsdagverkiezingen van 1990
waren de twaalfde
federale
verkiezingen in de
Bondsrepubliek Duitsland
. Het waren tevens de eerste federale verkiezingen in het
herenigde Duitsland
.
Helmut Kohl
, de
CDU
-voorzitter, kon zijn coalitie met de liberale
FDP
voortzetten.
Na de val van de
Berlijnse Muur
op
9 november
1989
moest de DDR-regering oppositieleden in het
kabinet-Modrow
opnemen. Op
18 maart
1990
kwam het tot de eerste en laatste
vrije verkiezingen
voor de
Volkskammer
, het DDR-parlement. Bij deze en bij de meeste deelstaatverkiezingen op 14 oktober wonnen de CDU en haar partners met een grote voorsprong op de
Sozialdemokratische Partei
. De
Duitse hereniging
vond officieel op 3 oktober plaats.
Voor de
Tweede Wereldoorlog
stemde het gebied van de oude DDR vooral sociaaldemocratisch, en ook de SPD-oud-kanselier
Willy Brandt
was buitengewoon populair. In begin van 1990 werd nog een verkiezingsoverwinning van de SPD in de DDR verwacht; de SPD was in oktober 1989 in de DDR opnieuw opgericht, terwijl
Oost-CDU
en
Oost-liberalen
al als
satellieten
van de
SED
hadden bestaan. Maar de
SPD
-kanselierskandidaat
Oskar Lafontaine
, de jonge en linkse minister-president van het
Saarland
, toonde bij verschillende gelegenheden aan dat hij geen sympathie voor de hereniging had. In december 1989 gaf hij te verstaan dat hij met de Oost-Duitsers niet in een staat wilde leven, evenmin als met de Oostenrijkers. Toen het
verenigingsverdrag
door de Bondsdag moest worden goedgekeurd, liet Lafontaine de SPD tegenstemmen, terwijl hij de SPD later in de
Bondsraad
voor liet stemmen, zodat het verenigingsverdrag in werking kon treden. In de Bondsraad stemden het Saarland en het
Nedersaksen
van
Gerhard Schroder
tegen de vereniging. Dit zorgde voor onbegrip, ook bij een grote minderheid van de SPD. Lafontaine waarschuwde voor de financiele gevolgen van de hereniging, terwijl Kohl ze bagatelliseerde. Bij de Bondsdagverkiezingen in december 1990 viel de SPD ongeveer op het niveau van de jaren vijftig terug.
Een grote teleurstelling beleefden de voormalige DDR-dissidenten, die bij de verkiezingen van het jaar 1990 meestal alleen enkele procentpunten haalden. Sinds februari 1990 waren enkele van de bekendste organisaties samengesloten onder de naam
Bundnis 90
. Met de Groenen in Oost en West hadden ze gemeen dat ze weinig positief over de hereniging of een snelle hereniging dachten. Ze vonden de toenmalige situatie een kans om een alternatief voor de Bondsrepubliek op te bouwen.
Voor de Bondsdagverkiezingen werd - na een klacht van de West-Groenen - door de rechtbank bepaald dat de vijf-procent-kiesdrempel gescheiden voor de West-Duitse en de
Oost-Duitse deelstaten
gold. Als gevolg daarvan kwam de
PDS
(de voormalige SED) de Bondsdag in, ofschoon ze in geheel Duitsland de kiesdrempel niet zou hebben gehaald. De West-Groenen waren onder, de Oost-Groenen samen met Bundnis 90 boven de vijf procent. In de 12e Bondsdag zaten daarom alleen acht afgevaardigden van de Oost-Groenen en Bundnis 90. Als de kiesdrempel voor heel Duitsland had gegolden, zouden West-Groenen, Oost-Groenen en Bundnis 90 op 5,05 procent zijn gekomen.
De conservatieve
Deutsche Soziale Union
, die zich als CSU van het Oosten wilde etableren, viel van 6,3 procent bij de Volkskammer-verkiezingen in maart naar 0,2 procent bij de Bondsdagverkiezingen.
Christendemocraten en liberalen hadden een snelle hereniging beloofd en werden daarvoor vooral door de Oost-Duitse kiezers beloond. Dankzij de populaire minister van buitenlandse zaken,
Hans-Dietrich Genscher
, die in 1952 van
Halle
naar het Westen was gevlucht, kwam de FDP op een goed resultaat. CDU-chef Kohl bleef bondskanselier van een CDU/CSU-FDP-coalitie.
Vanaf deze verkiezingen zijn de Berlijnse afgevaardigden evenzo gekozen als alle andere afgevaardigden.
Door de hereniging werd het totaal aantal leden vergroot.
Zetelverdeling Bondsdag 1990
De 662 zetels zijn als volgt verdeeld:
319
43,8%
|
239
33,5%
|
79
11,0%
|
3,8%
|
17
2,4%
|
2,1%
|
8
1,2%
|
0,8%
|
0,4%
|
0,3%
|
0,2%
|
0,1%
|
0,1%
|
0,1%
|
0,0%
|
0,0%
|
0,0%
|
0,0%
|
0,0%
|
0,0%
|
0,0%
|
0,0%
|
0,0%
|
CDU/CSU
|
SPD
|
FDP
|
Grune
|
PDS
|
REP
|
Bundnis 90/Grune
|
Graue
|
ODP
|
NPD
|
DSU
|
Liga
|
CM
|
BP
|
Frauen
|
EAP
|
Oko-Union
|
VAA
|
KPD
|
SpAD
|
DDD
|
BSA
|
Mundige Burger
|
Na de verkiezingsoverwinning van de CDU/CSU en FDP kon de coalitie onder bondskanselier Helmut Kohl gewoon worden voortgezet. Op 17 januari 1991 werd Kohl door de Bondsdag als bondskanselier herkozen.