De
Afrikaanse wilde kat
of
Nubische kat
[2]
(
Felis lybica
) is een
katachtige
. De soort werd lange tijd als
ondersoort
van de
wilde kat
(
Felis silvestris
) gezien, maar wordt sinds 2017 als aparte soort beschouwd.
[3]
De wetenschappelijke naam van deze soort werd gepubliceerd door
Johann Reinhold Forster
in 1780.
[4]
De
gedomesticeerde kat
stamt af van de Afrikaanse wilde kat.
[5]
Domesticatie vond vanaf zo'n 9000 jaar geleden zowel in het
oude Nabije Oosten
als in het
oude Egypte
plaats.
[6]
De Nubische kat heeft een lichaamslengte van 63 a 70 centimeter en een
staartlengte
van 23 a 25 centimeter. Lijkt qua uiterlijk op een zeer grote huiskat. Individuen uit steppen en woestijnen hebben een lichtgeelachtig grijs tot zandkleurige vacht. Dieren uit vochtige gebieden hebben een geelbruin tot roodachtig bruine grondkleur. De kleur van de rug is echter altijd donkerder dan de buik en flanken, maar een duidelijke aalstreep als bij de Europese wilde kat (
Felis silvestris silvestris
) ontbreekt. Op de rug en flanken kunnen ze gevlekt, dwarsgestreept of nagenoeg ongetekend zijn. De koptekening van de Nubische kat neemt eveneens veel vormen aan.
[2]
. De voetprent van een Nubische kat toont de voetzool en vier ronde tenen. De staart van de Nubische kat bevat meerdere zwarte dwarsringen en heeft altijd een zwarte punt. Indien 's nachts beschenen, lichten de ogen groen op.
[7]
De Nubische kat leeft in het oosten van de
Zuidelijke Kaukasus
,
Astrachan
,
Orenburg
,
Saratov
, het westen van
Centraal-Azie
,
Iran
, de
Levant
, de randgebieden van het
Arabisch Schiereiland
,
Noord-Afrika
, alsmede door de
Sahelregio
van
West-Afrika
tot aan
Soedan
en
Ethiopie
.
[2]
[7]
[1]
[8]
Ten zuiden van de
Hoorn van Afrika
komt de ondersoort
Felis lybica cafra
voor. In de
Sahara
slechts sporadisch aanwezig.
[1]
Komt voor in een varieteit aan biotopen, zoals
steppen
,
savannen
,
halfwoestijnen
en bossen, zolang er maar wat beschutting is, als struikgewas en hoog gras, waar prooidieren zich in verschuilen. Hij ontbreekt alleen in
regenwouden
en volkomen droge
woestijnen
.
[2]
Er worden drie ondersoorten van de Afrikaanse wilde kat wetenschappelijk erkend:
[3]
De Afrikaanse wilde kat jaagt voornamelijk op
muizen
en
ratten
en andere kleine
zoogdieren
, tot de grootte van een
haas
of een kleine
antilope
. Ook
vogels
worden gegrepen, aangevuld met
reptielen
,
kikkers
en
insecten
. Hij benadert zijn prooi door laag bij de grond ernaartoe te sluipen. Als hij op ongeveer een meter afstand is, valt hij aan. Hij is voornamelijk 's nachts en in de schemering actief, overdag blijft hij verscholen in het struikgewas. Soms, op bewolkte dagen, zijn ze ook overdag actief.
De Afrikaanse wilde kat leeft gewoonlijk
solitair
. Het woongebied van een mannetje overlapt meestal met dat van enkele vrouwtjes. Het vrouwtje verdedigt de kern van het woongebied tegen andere katten. Een vrouwtje krijgt twee tot zes (gemiddeld drie) kittens per worp. De
draagtijd
duurt 56 tot 69 dagen. De kittens komen blind en hulpeloos ter wereld op een schuilplaats tussen hoog gras, in holle bomen of in holten en spleten tussen rotsen. De meeste jongen worden geboren in het
regenseizoen
, wanneer er veel voedsel is. Ze blijven ongeveer vijf tot zes maanden bij hun moeder en zijn na een jaar
geslachtsrijp
.
Bronnen, noten en/of referenties
- ↑
a
b
c
(
en
)
Afrikaanse wilde kat op de IUCN Red List of Threatened Species
.
- ↑
a
b
c
d
Grzimek, B.
et al.
(1972).
Het leven der dieren: Deel XII Zoogdieren 3.
Uitgeverij Het Spectrum N.V., Utrecht/Antwerpen.
ISBN 9789027486288
- ↑
a
b
Kitchener, A.C.
;
Breitenmoser-Wursten, C.
;
Eizirik, E.
;
Gentry, A.
;
Werdelin, L.
;
Wilting, A.
;
Yamaguchi, N.
;
Abramov, A.V.
;
Christiansen, P.
;
Driscoll, C.
;
Duckworth, J.W.
;
Johnson, W.
;
Luo, S.J.
;
Meijaard, E.
;
O'Donoghue, P.
;
Sanderson, J.
;
Seymour, K.
;
Bruford, M.
;
Groves, C.
;
Hoffmann, M.
;
Nowell, K.
;
Timmons, Z.
;
Tobe, S.
(2017):
'A revised taxonomy of the Felidae: The final report of the Cat Classification Task Force of the IUCN Cat Specialist Group'
in
Cat News
, Special Issue 11, p. 17-20
- ↑
(
en
)
Global Biodiversity Information Facility (2011).
Felis silvestris lybica Forster, 1780.
- ↑
Driscoll, C.A.
;
Menotti-Raymond, M.
;
Roca, A.L.
;
Hupe, K.
;
Johnson, W.E.
;
Geffen, E.
;
Harley, E.
;
Delibes, M.
;
Pontier, D.
;
Kitchener, A.C.
;
Yamaguchi, N.
;
O'Brien, S.J.
;
Macdonald, D.
(2007):
'The Near Eastern Origin of Cat Domestication'
in
Science
, Volume 317, Issue 5837, p. 519-523
- ↑
Ottoni, C.
;
Neer, W. van
;
Cupere, B. De
;
Daligault, J.
;
Guimaraes, S.
;
Peters, J.
;
Spassov, N.
;
Prendergast, M.E.
;
Boivin, N.
;
Morales-Muniz, A.
;
B?l??escu, A.
;
Becker, C.
;
Benecke, N.
;
Boroneant, A.
;
Buitenhuis, H.
;
Chahoud, J.
;
Crowther, A.
;
Llorente, L.
;
Manaseryan, N.
;
Monchot, H.
;
Onar, V.
;
Osypi?ska, M.
;
Putelat, O.
;
Quintana Morales, E.M.
;
Studer, J.
;
Wierer, U.
;
Decorte, R.
;
Grange, T.
;
Geigl, E.M.
(2017):
'The palaeogenetics of cat dispersal in the ancient world'
in
Nature Ecology & Evolution
, Volume 1
- ↑
a
b
(
ru
)
Bogoljoebov, A.S. (2010).
Stepnoj kot.
Geraadpleegd op 14 februari 2016.
- ↑
(
ru
)
OOPT Rossii (2012).
Felis silvestris lybica Forster, 1770.
Geraadpleegd op 14 februari 2016.
|