Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Ter Doest
is een voormalige
abdij
gelegen in
Lissewege
, deelgemeente van
Brugge
. De abdij speelde een belangrijke rol bij het
inpolderen
van gebieden in
Vlaanderen
(zie
Saeftinghe
),
Zeeland
en
Holland
en in de
wolhandel
met de Vlaamse steden.
Lambert, de Heer van Lissewege die op het Upperhof woonde, gaf in 1106 een domein met kapel aan de
benedictijnen
die er een abdij stichtten. In 1175 werd ze overgenomen door
cistercienzers
, afkomstig van de in
Koksijde
gelegen abdij
Onze-Lieve-Vrouw Ten Duinen
, en in 1624 met Onze-Lieve-Vrouw Ten Duinen verenigd.
De
tiendschuur
of kloosterschuur stamt uit het einde van de veertiende eeuw en is het enige nog resterend abdijgebouw. Ze is 50,50 m lang, 23,75 m breed en de puntgevel is 30,75 m hoog; de hoogte van de zijmuren is 9,25 m. Twee rijen van elk 10 eiken pijlers dragen al meer dan zes eeuwen het unieke eiken
dakgebinte
. Tot voor 1711 was de schuur met stro bedekt, nu bestaat het dak uit 38.000 Boomse dakpannen.
Dendrochronologisch
onderzoek heeft aangetoond dat het hout van het gebint tussen 1370 en 1385 gekapt is. De schuur is kennelijk eerder afgebrand; het muurwerk is vermoedelijk een eeuw ouder.
[1]
Willem van Saeftinghe
,
lekenbroeder
van de abdij, streed tijdens de
Guldensporenslag
in 1302 mee in het kamp van de Vlamingen. Hij zou de Franse aanvoerder,
Robert II van Artesie
, van zijn paard hebben geslagen en gedood.
Schuur van de abdij
Binnenzijde van de schuur
Binnenplein van de abdij
- Rudy Desmedt, Mia Lingier, Brigitte Beernaert, Ludo Vandamme (red.),
Lissewege & Ter Doest. Monnikenwerk. Geschiedenis van het witte dorp en zijn abdij
, Tielt 2003.
Bronnen, noten en/of referenties
- ↑
D. Nuytten, 'Bouwhistorisch onderzoek van de voormalige
abdijschuur van Ter Doest', in:
Bulletin van de Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond
104 (2005), 58-74, 91.
|