Het
Aartsbisdom Utrecht
(
Latijn
:
Archidioecesis Ultraiectensis
) is een van de zeven
rooms-katholieke
bisdommen
van de
Nederlandse rooms-katholieke kerkprovincie
. Het aartsbisdom Utrecht is het
aartsbisdom
waarover de
aartsbisschop
van
Utrecht
geestelijk leiderschap heeft. Een historische naam voor het gebied is
het Sticht
. De aartsbisschop van Utrecht staat als
metropoliet
aan het hoofd van de Nederlandse kerkprovincie. Dit geldt sinds in 1853 de bisschoppelijke hierarchie in Nederland werd hersteld. De huidige aartsbisschop van Utrecht is kardinaal
Wim Eijk
.
[1]
Op Tocht
is het maandblad van het bisdom.
Het aartsbisdom Utrecht omvat de provincies
Utrecht
(behalve de gemeenten
Oudewater
,
Vijfheerenlanden
en
Woerden
[noot 1]
),
Gelderland
(noordelijk van de
Waal
),
Overijssel
en de gemeenten
Dronten
en
Lelystad
in
Flevoland
. Het is het grootste bisdom van Nederland en is opgedeeld in drie
vicariaten
: Utrecht, Deventer en Arnhem.
[2]
In het jaar 2006 maakte het katholieke volksdeel met circa 766.000 kerkelijk geregistreerde gelovigen 19,5 % van de totale bevolking van het aartsbisdom uit, 0,2 % minder dan een jaar eerder. Iedere zondag bezochten gemiddeld 34.155 mensen de kerk, dat is 0,9 percent van de totale bevolking van het aartsbisdom.
[3]
[4]
Inmiddels is het aantal katholieken volgens het KASKI verder gedaald tot 705.000 in 2017.
Acht kerken dragen de eretitel van
basiliek
. Vier hiervan werden door
paus Johannes Paulus II
tot basiliek verheven en een door
paus Benedictus XVI
.
Het aartsbisdom bracht
paus Adrianus VI
(1522-1523) voort en
Thomas a Kempis
(circa 1380-1472) woonde er.
Bisschoppen van het aartsbisdom sinds het herstel van de bisschoppelijke hierarchie
[
bewerken
|
brontekst bewerken
]
Op de
begraafplaats Sint Barbara
bevinden zich de laatste rustplaatsen van de kardinalen Jan de Jong, Bernard Alfrink, Jo Willebrands en Ad Simonis, aartsbisschoppen van Utrecht.
De metropolitane
kathedraal
van het aartsbisdom Utrecht was tot
1580
de
Dom van Utrecht
die toegewijd was aan
Sint-Martinus
. Sinds
1853
(
herstel van de bisschoppelijke hierarchie
) is het de
Sint-Catharinakathedraal
aan de Lange Nieuwstraat te Utrecht. Sinds
1945
is de aartsbisschop van Utrecht steeds ook tot
kardinaal
benoemd.
Voor hoofdartikel over de geschiedenis van het prinsbisdom zie
Sticht Utrecht
De eerste
bisschop van Utrecht
was
Willibrord
, vanaf
695
.
[6]
Deze was reeds aartsbisschop van de
Friezen
.
Een belangrijke bron voor de vroege geschiedenis van het bisdom is de brief die
Bonifatius
in 753 aan
paus Stephanus II
stuurde.
[7]
[8]
Bonifatius was op dat moment bisschop van
Mainz
. In de brief schrijft hij dat Willibrord door
paus Sergius I
tot bisschop te Utrecht was benoemd om de heidense Friezen te bekeren. Willibrord had de heidense heiligdommen verwoest en het grootste deel der Friezen bekeerd. Ook had hij in het voormalige
castellum
Traiectum
(Utrecht) de
Sint-Salvatorkerk
gesticht en een oud, door de heidenen verwoest kerkje herbouwd en het aan Sint-Maarten gewijd (thans de
Dom van Utrecht
). Willibrord had aan het eind van zijn leven een
koorbisschop
aangesteld om in zijn naam het bisdom te leiden. Na Willibrords overlijden had
Karloman
(
hofmeier
van het Merovingische rijk tussen 741-747), aan Bonifatius opgedragen in Utrecht een bisschop aan te stellen, wat hij had gedaan. In 753 was de bisschopszetel van Utrecht echter een twistappel tussen Bonifatius en de bisschop van Keulen geworden. In zijn brief legt Bonifatius uit dat Keulen Utrecht namelijk als suffragaanbisdom van Keulen beschouwde op grond van een schenking door koning
Dagobert
. Keulen zou het castellum met het eerder genoemde kerkje in eigendom hebben gekregen, mits het de Friezen zou kerstenen. Bonifatius betoogde echter dat Keulen niets aan deze missionering had gedaan en de schenking dus vervallen was.
Bonifatius toog vervolgens zelf naar de Friese
Oostergouw
om daar de bekering voort te zetten en kwam daarbij in
754
met zijn gevolg om het leven.
Karel de Grote
reorganiseerde begin
9e eeuw
de kerkelijke indeling van het land. Tussen deze tijd en
1559
behoorde zowat heel
Nederland
boven de grote rivieren (ten oosten van
Heerewaarden
boven de Waal en westelijk vanaf Heerewaarden boven de Maas) en
Zeeland
tot dit
bisdom
, uitgezonderd het grootste deel van
Groningen
, een klein stukje
Friesland
en oostelijk
Gelderland
die tot het bisdom
Munster
behoorden. Een klein deel van het bisdom lag in het huidige Duitsland: de
Niedergrafschaft Bentheim
dat deel uitmaakte van het dekenaat Twente en een deel van het dekenaat Emmerik, waarin onder andere de plaatsen
Emmerik
,
Elten
en
Griethausen
.
Het bisdom zelf was ingedeeld bij het
aartsbisdom Keulen
. Utrecht was in die tijd ook een
prinsbisdom
, dat wil zeggen dat de
prins-bisschop
ook heerlijke rechten had en dus ook wereldlijke macht. Deze oefende hij uit over
Nedersticht
en het
Oversticht
.
Na de herindeling van de bisdommen in
1559
onder
Filips II
, onder invloed van de politieke situatie (zie
Bourgondische Kreits
), werd Utrecht verheven tot aartsbisdom. Het gebied dat voortaan tot het aartsbisdom behoorde viel grosso modo samen met
Utrecht
,
Zuid-Holland
en een deel van
Gelre
. Nieuwe suffragaanbisdommen uit het voormalige terrein van het bisdom Utrecht waren
Deventer
,
Haarlem
,
Leeuwarden
,
Groningen
en
Middelburg
.
Deze situatie duurde tot
1580
, toen de uitoefening van het
katholicisme
in de stad Utrecht verboden werd. Het aartsbisdom Utrecht hield daarmee de facto op te bestaan, al benoemde Filips II nog tweemaal een nieuwe aartsbisschop. Utrecht en Nederland zou bijna drie eeuwen geen bisschoppen meer hebben. Het openlijk beleven van het katholiek geloof was min of meer verboden. De
Republiek
gold als een
missiegebied
, waar een
apostolisch vicaris
in partibus infidelium
het bestuur voerde. In april
1723
vond het
oudkatholieke
schisma plaats.
Periode na het herstel van de bisschoppelijke hierarchie (1853)
[
bewerken
|
brontekst bewerken
]
De
grondwet van 1848
maakte het weer mogelijk om het katholiek geloof in vrijheid te belijden en stond de heroprichting van bisdommen toe. Het aartsbisdom Utrecht werd door
paus Pius IX
hersteld in
1853
bij de
herinvoering van de katholieke hierarchie
. Het jurisdictiegebied omvat
Gelderland
boven de
Waal
,
Utrecht
, een deel van
Flevoland
,
Overijssel
. Tot 1956 behoorde ook het gebied van het huidige
bisdom Groningen-Leeuwarden
tot het aartsbisdom.
Van
1859
tot
1901
werd de Sint-Catharinakathedraal door het atelier van
Mengelberg
in
neogotische
stijl versierd en in
1900
werd het schip met een
travee
naar het westen toe verlengd. De nieuwe westpartij kreeg bovendien een 53 meter hoge toren. Van
1955
tot
1965
werd de kathedraal gerestaureerd en werden de meeste neogotische elementen terug verwijderd. De waardering voor de neogotiek is sindsdien terug gegroeid zodat in 2003 de veertien
kruiswegstaties
van Mengelberg uit
1898
terug in de kerk werden geplaatst.
Periode na het Tweede Vaticaans Concilie (1962-1965)
[
bewerken
|
brontekst bewerken
]
Voor de
priesteropleiding
van het aartsbisdom richtte
kardinaal Willebrands
in
1979
het
Arienskonvikt
op. E.H. Rentinck werd er de eerste rector van. Dit seminarie moest in augustus 2010 gesloten worden. Sindsdien stuurt het aartsbisdom haar priesterkandidaten naar andere seminaries voor de opleiding.
In 2002 werd in het aartsbisdom gebruikgemaakt van de opheffing van het
processieverbod
, toen in
Utrecht
op initiatief van pastoor N.M. Schnell de jaarlijkse
Willibrordprocessie
werd gestart waarin een reliekschrijn van St.
Willibrord
wordt meegedragen.
In oktober
2008
herstelde het aartsbisdom de banden met de
Sint-Willibrordkerk
in Utrecht en werd deze kerk aangewezen als rectoraatskerk onder auspicien van de Nederlandse
Vereniging voor Latijnse Liturgie
.
[9]
[10]
Op 7 december 2009 maakte het Vaticaan de benoeming bekend van twee nieuwe hulpbisschoppen voor het aartsbisdom Utrecht:
Ted Hoogenboom
en
Herman Woorts
.
[11]
Net zoals in de andere (noordelijke) bisdommen heeft het aartsbisdom verscheidene keren een reorganisatie doorgevoerd als gevolg van het teruglopende aantal kerkleden en een priestertekort. In 1993-1995 werd in het Aartsbisdom Utrecht onder leiding van
kardinaal Simonis
een reorganisatie afgerond waarbij het aantal dekenaten werd teruggebracht van 23 tot 9. In 2005 werd het Aartsbisdom Utrecht opgedeeld in vijf
dekenaten
: dekenaat Arnhem, dekenaat Gelderland-Oost, dekenaat IJssellanden, dekenaat Twente en dekenaat Utrecht. Vanwege de slechte financiele situatie werd in mei 2008 besloten om met ingang van
2009
ook deze laatste 5 dekenaten op te heffen.
Ook het aantal parochies is afgenomen. Volgens eerdere voorspellingen van het
KASKI
zou bijna de helft van aantal nog bestaande parochies gesloten moeten worden over een periode van tien jaar
. Bij de benoeming van aartsbisschop Eijk in januari
2008
bleek dat de slechte financiele situatie van het aartsbisdom het noodzakelijk maakte om de 316
parochies
in het aartsbisdom op te laten gaan in 45 parochieverbanden in een periode van vijf jaar. Bij deze reorganisatie bleken sommige parochies, zoals deze van
Beesd
,
Gellicum
/
Rhenoy
en
Rumpt
, niet te willen fuseren met de parochies die in het plan van het aartsbisdom waren voorzien.
[12]
[13]
Op 14 september 2018 maakte kardinaal Wim Eijk bekend dat er over tien jaar nog maar 10 a 15 parochies van het aartsbisdom over zijn waar eucharistievieringen gehouden worden.
[14]
Erkenning misbruik door hulpbisschop Nienhaus
[
bewerken
|
brontekst bewerken
]
Op 25 april 2014 werd bekend dat de klachtencommissie van het
Meldpunt misbruik RKK
in 2012 vier klachten over
seksueel misbruik
, in de periode van midden jaren vijftig tot begin jaren zeventig, tegen
hulpbisschop
Jan Nienhaus
(1929 ? 2000) gegrond achtte. Het aartsbisdom had dit niet bekendgemaakt, maar verwees in een latere verklaring naar de noodzaak in dit soort zaken vertrouwelijkheid te bewaren.
[15]
[16]
Bronnen, noten en/of referenties
Noten
Referenties
- ↑
Wim Eijk aartsbisschop van Utrecht
, NU.nl, 11 december 2007.
Gearchiveerd
op 18 april 2008.
- ↑
Kaart van het Aartsbisdom Utrecht
- ↑
Kerncijfers 2005
, KASKI.
Gearchiveerd
op 14 november 2021.
- ↑
Kerncijfers 2006
, KASKI
- ↑
Ad Simonis
als
diocesaan administrator
- ↑
Achtergronden aartsbisdom
, Aartsbisdom Utrecht
- ↑
(
la
)
Monumenta Germaniae Historica
,
Epistolae Merowingici et Karolini Aevi
, Berlijn 1892, pagina 395/396; ook
digitaal raadpleegbaar
- ↑
(
nl
)
(
la
)
C.J.C. Broer en M.W.J. de Bruijn
,
Bonifatius en de Utrechtse kerk
in:
C. Dekker en E.S.C. Erkelens-Buttinger
(1997),
De kerk en de Nederlanden
, Uitgeverij Verloren,
ISBN 906550558X
- ↑
Willibrordkerk herstelt banden met aartsbisdom Utrecht
,
20 oktober
2008
- ↑
Mgr. Eijk doorbreekt Utrechtse patstelling
,
Katholiek Nieuwsblad
,
24 oktober
2008
.
Gearchiveerd
op 5 november 2021.
- ↑
RINUNCE E NOMINE
.
press.vatican.va
.
Gearchiveerd
op
20 augustus 2021
. Geraadpleegd op
8 mei 2021
.
- ↑
Parochianen woedend over fusie
,
Omroep Gelderland
, 29 oktober 2009
- ↑
Parochiebestuurders weggestuurd
, Omroep Gelderland, 29 oktober 2009
- ↑
Aartsbisschop Eijk: groot deel kerken bisdom Utrecht gaat dicht
. NOS (
14 september 2018
).
Gearchiveerd
op
15 september 2018
. Geraadpleegd op
14 september 2018
.
- ↑
Nog een Nederlandse bisschop schuldig aan seksueel misbruik
, Volkskrant, 25 april 2014.
Gearchiveerd
op 3 januari 2017.
- ↑
Persverklaring inzake mgr. Nienhaus
|