Willem (Wim) Kok
(
Bergstoep
,
29 september
1938
?
Amsterdam
,
20 oktober
2018
) was een
Nederlands
politicus
en
vakbondsbestuurder
. Van 1994 tot 2002 was hij
minister-president van Nederland
. Kok was lid van de
Partij van de Arbeid
(PvdA).
Na een opleiding bedrijfskunde aan
Nyenrode
en een kortstondige carriere bij een handelskantoor trad Kok in 1961 aan bij de
Bouwbond NVV
.
[noot 1]
In de daaropvolgende jaren klom hij op tot voorzitter van de
vakcentrale
NVV en diens opvolger, de
FNV
. Als FNV-voorzitter, een functie die hij van 1976 tot 1985 vervulde, was Kok lid van de
Sociaal-Economische Raad
en groeide hij uit tot een uitgesproken gezicht van de vakbeweging. Na de
Tweede Kamerverkiezingen 1986
trad hij toe tot het parlement voor de PvdA, waar hij al snel
Joop den Uyl
opvolgde als fractieleider. Van 1989 tot 1994 was hij
minister van Financien
en vicepremier in het
kabinet-Lubbers III
, een coalitie van
CDA
en PvdA.
Bij de
Tweede Kamerverkiezingen 1994
werd de PvdA onder Kok, ondanks fors zetelverlies, de grootste partij. Kok gaf vervolgens acht jaar leiding aan de zogenoemde '
paarse
' kabinetten, de eerste na meerdere decennia waarin de
christendemocraten
niet meeregeerden. In plaats daarvan werkte de PvdA tijdens
Kok I
en
Kok II
samen met de liberale partijen
VVD
en
D66
. Er werd op grote schaal hervormd in de economie, door vernieuwingen op de arbeidsmarkt en door
privatisering
en
liberalisering
, en op sociaal gebied, onder meer door de legalisering van het
homohuwelijk
en
euthanasie
. Het beleid onder Kok, die in 1995 had gepleit voor "het afschudden van ideologische veren" door zijn eigen partij, paste in de traditie van de
derde weg
die tegelijkertijd elders door
Tony Blair
(in het Verenigd Koninkrijk) en
Bill Clinton
(in de Verenigde Staten) werd aangehangen.
Na zijn tweede kabinet, dat in 2002 vlak voor de eindstreep viel vanwege de
kabinetscrisis over Srebrenica
, trok Kok zich terug uit de politiek. Hij nam sindsdien
commissariaten
aan bij onder andere
Shell
,
KLM
en
ING
. Kok was van 2009 tot en met 2013 president van de
Club van Madrid
, een organisatie bestaande uit voormalige staatshoofden en regeringsleiders, om wereldwijd de democratie te bevorderen. In oktober 2018 overleed hij, op tachtigjarige leeftijd.
Wim Kok werd geboren in
Bergstoep
in de gemeente
Bergambacht
. Hij behaalde de diploma's
mulo
-B en
hbs
-B aan de
Rijks-hbs
in
Gouda
, de voorloper van de
Goudse Scholengemeenschap Leo Vroman
, en studeerde vervolgens aan het Nederlands Opleidingsinstituut voor het buitenland
Nyenrode
bedrijfskunde, tot juli 1958. Na zijn
militaire dienst
was hij van 1959 tot 1961 werkzaam als commercieel medewerker op handelskantoor Sembodja Malaja.
Wim Kok begon zijn publieke loopbaan in 1961 als
vakbondsman
bij de Bouwbond NVV, waarbij hij regelmatig namens die bond op de televisie verscheen. Van 1969 tot 1976 bekleedde hij de functies secretaris, vicevoorzitter en voorzitter van het
Nederlands Verbond van Vakverenigingen
(NVV). Toen de NVV in 1976 fuseerde met de
Nederlands Katholiek Vakverbond
(NKV), trad Kok aan als voorzitter van de daaruit voortgekomen
Federatie Nederlandse Vakbeweging
(FNV), de grootste vakbond van Nederland.
Een belangrijk wapenfeit uit Koks tijd bij de vakbond was het
Akkoord van Wassenaar
dat FNV en
CNV
in 1982 met de werkgeversorganisaties sloten. Daarin gingen de bonden akkoord met loonmatiging in ruil voor
arbeidstijdverkorting
. Kok vervulde zijn voorzitterschap tot en met 11 september 1985. In die tijd was hij vicevoorzitter van de
Sociaal-Economische Raad
(SER) en werknemersvoorzitter van de
Stichting van de Arbeid
.
In 1986 werd Kok
gekozen
tot lid van de
Tweede Kamer
. Als nummer 2 op de lijst van de PvdA (achter
Joop den Uyl
) haalde hij 570.000 voorkeurstemmen. Toen Den Uyl in juli 1986 het fractievoorzitterschap neerlegde, werd Wim Kok fractievoorzitter en oppositieleider tegen het
kabinet-Lubbers II
.
In 1989 werd hij gekozen tot vicevoorzitter van de
Socialistische Internationale
.
Van 1989 tot 1994 was hij
minister van Financien
in het
kabinet-Lubbers III
en tevens vicepremier. Kok, wiens werkstijl als bewindspersoon vaak als sober wordt omschreven, voerde tijdens dit ministerschap op financien een stringent ombuigingsbeleid. Hiermee zette hij het beleid van zijn voorgangers voort, dat gericht was op terugdringing van het financieringstekort en stabilisering van de collectieve lastendruk.
In 1990 had Kok een groot aandeel bij het opstellen van de ombuigingsoperatie ("de Tussenbalans"), waarbij voor een bedrag van 17 miljard
gulden
aan extra ombuigingen werd afgesproken. De bezuinigingen werden bereikt door vermindering van overheidssubsidies, een huurverhoging van 5,5%, tariefsverhogingen in het openbaar vervoer, verhoging van accijnzen en motorrijtuigenbelasting ("
kwartje van Kok
") en door een grote efficiency-operatie. Beperking van het ziekteverzuim moest 1 miljard gulden opleveren. Ook in de gezondheidszorg, bij defensie en in de welzijnssector werd bezuinigd. Een voorgenomen verlaging van de
btw
ging niet door.
In 1991 werd Kok vanuit onder meer zijn eigen partij, de PvdA, ernstig bekritiseerd om het voornemen van het kabinet de
WAO
-regeling drastisch te herzien, om zo een einde te maken aan het toenemend aantal mensen dat een beroep op die regeling deed. Op 28 september 1991 vroeg Kok tijdens een buitengewoon PvdA-congres nadrukkelijk steun voor dit beleid en kreeg (ruim) het gevraagde vertrouwen.
In 1993 bracht Kok wetten tot stand inzake identificatie bij financiele dienstverlening en inzake melding van ongebruikelijke transacties.
Toen bij de
Tweede Kamerverkiezingen 1994
het CDA een dramatische nederlaag leed (20 zetels verlies), kwam de weg vrij voor de vorming van een paars kabinet, waarin de vroegere opponenten PvdA en
VVD
samen met
D66
zouden regeren. Hoewel de PvdA ook groot verlies had geleden (de PvdA verloor 12 zetels maar werd voor het eerst sinds 1982 weer de grootste partij in de Kamer), werd Wim Kok minister-president van dit kabinet.
Als minister-president zette hij al snel een beduidend andere koers in dan Joop den Uyl, die in de jaren 70 de laatste PvdA-premier voor Kok was geweest. Op 11 december 1995 verklaarde Kok tijdens de
Den Uyl-lezing
dat "een werkelijke vernieuwing van de PvdA begint (...) met een definitief afscheid van de socialistische ideologie; met een definitieve verbreking van de ideologische banden met andere nazaten van de traditionele socialistische beweging".
[2]
Daarmee werd Kok een voorloper van de
derde weg
, de omarming van het marktkapitalisme door sociaaldemocraten.
Tony Blair
in het Verenigd Koninkrijk,
Gerhard Schroder
in Duitsland en
Bill Clinton
in de Verenigde Staten zouden vergelijkbare hervorming doorvoeren, maar in de woorden van die laatste,
"Wim was first"
.
[3]
Zo week het economische beleid in de jaren-Kok niet direct veel af van dat van zijn voorganger Lubbers. In het eerste paarse kabinet werd het beleid met betrekking tot overheidsfinancien, dat onder verantwoordelijkheid van Kok in het derde kabinet-Lubbers al was gevoerd, doorgezet. Nederland zag zich hiertoe gedwongen, omdat het alleen op deze manier alsnog zou kunnen voldoen aan de eisen voor deelname aan de
Europese Monetaire Unie
. Het kabinet voerde een succesvol werkgelegenheidsbeleid (met name door het beleid van
loonmatiging
) en wist de overheidsfinancien verder te saneren. Een nadeel van dit sterk financiele beleid, het najagen van groei en de loonmatiging was dat er weinig oog was voor cultuur, milieu en natuur. Het belang voor de economie van deze drie factoren werd genegeerd. Daarop was kritiek vanuit de PvdA. Financiele meevallers werden gebruikt om de staatsschuld te verminderen, maar werden ook aan burgers en bedrijven teruggegeven in de vorm van lastenverlichtingen. Hierdoor groeide de Nederlandse economie in recordtempo.
Kok speelde tijdens het Nederlandse
voorzitterschap van de Europese Unie
, januari-juni 1997, een belangrijke rol bij de totstandkoming van het
Verdrag van Amsterdam
. Dit op 2 oktober 1997 ondertekende verdrag versterkte de bevoegdheden van de Europese Unie op terreinen als justitie, het vrije verkeer van personen, buitenlands beleid en gezondheidszorg. Het Europees Parlement kreeg meer wetgevende bevoegdheden.
Bij de
Tweede Kamerverkiezingen 1998
werd de PvdA beloond voor het beleid van het kabinet en wist de partij zich met acht zetels winst te herstellen tot 45 zetels. Al voor de verkiezingen was het eigenlijk wel duidelijk dat het paarse kabinet zou doorregeren en dat gebeurde ook na een voor huidige begrippen zeer korte informatie- en formatieperiode. Aanvankelijk ging het ook het Kabinet-Kok II voor de wind. De economische groei zette onverminderd door en de regering kreeg miljardenmeevallers. Er ontstond zelfs een overschot op de overheidsbegroting. Nationaal en internationaal kreeg Kok veel waardering voor het Nederlandse economische beleid en het begrip "
poldermodel
" werd internationaal bekend.
Op 18 mei 1999 viel het tweede kabinet-Kok echter bijna, toen tijdens de
Nacht van Wiegel
een wetsvoorstel aangaande referenda in de
Eerste Kamer
sneuvelde doordat VVD Eerste Kamerlid
Hans Wiegel
tegenstemde. D66 kondigde hierop aan het kabinet te verlaten. Na een geslaagde lijmpoging kon Kok echter met dit kabinet verder regeren.
Naast het economische beleid lagen belangrijke beleidspunten van Koks kabinetten vooral op immaterieel gebied. Zo werd
euthanasie
verder geliberaliseerd en werd het
homohuwelijk
ingevoerd. Verder werden op economisch gebied liberaliseringen doorgevoerd (energiesector, winkeltijden, vestigingseisen).
De sterke economische groei leidde echter aan het eind van de 20e eeuw tot een oververhitting van de economie. Door de sterke groei van het aantal banen ontstond er krapte op de arbeidsmarkt. Dit leidde tot personeelstekorten in onder meer de zorg en het onderwijs. De problemen in de zorg leidden tot wachtlijsten. Door de krapte op de arbeidsmarkt stegen de lonen veel harder, wat een streep haalde door het jaren gevoerde beleid van loonmatiging en ook in het onderwijs ontstonden problemen. Doordat het kabinet ook nog lastenverlichtingen doorvoerde, steeg de koopkracht van de Nederlanders. Dit leidde tot relatief hoge inflatie. Hierdoor verslechterde de concurrentiepositie van Nederland. Achteraf gezien verweten veel critici het kabinet Kok dat ze de recessie versterkt hebben door grote lastenverlichtingen door te voeren in een periode van hoogconjunctuur en door politiek moeilijke besluiten over onder meer saneringen in de gezondheidszorg en de WAO steeds uit te stellen (en uiteindelijk aan een volgend kabinet over te laten).
Toen in 2001 bekend werd dat de vader van de aanstaande bruid van kroonprins
Willem-Alexander
in de regering van Argentijnse dictator
Videla
had gezeten, dreigde een politieke crisis. Kok schakelde onder andere
minister van staat
Max van der Stoel
in bij onderhandelingen met de aanstaande schoonvader van de prins van Oranje.
Jorge Zorreguieta
besloot uiteindelijk, vanwege de commotie die in Nederland was ontstaan, niet aanwezig te zijn bij de huwelijksplechtigheid van zijn dochter. Tevens gaf Kok aan prof. dr.
Michiel Baud
de geheime opdracht om een
onderzoek
te doen naar de rol van
Jorge Zorreguieta
tijdens de
Vuile Oorlog
.
Op 29 augustus 2001 maakte Kok bekend dat hij na de verkiezingen van 2002 zou terugtreden als politiek leider van de PvdA. In zijn ogen zou
Ad Melkert
zijn opvolger moeten worden. Het PvdA-congres wees Melkert op 15 december 2001 aan als lijsttrekker en als politiek leider van de PvdA.
In het laatste jaar van Koks regeerperiode ontstond een steeds grotere anti-paarse stemming. Deze stemming werd niet in de laatste plaats gevoed door
Pim Fortuyn
, die rond die tijd snel opkwam. In Fortuyns boek
De puinhopen van acht jaar Paars
, uitte hij forse kritiek op de kabinetten-Kok. Naast de eerder genoemde lange wachtlijsten in de zorg en problemen in het onderwijs, kregen de paarse kabinetten vooral de schuld van het snel groeiende gevoel van onveiligheid dat in Nederland ontstond (dat flink werd aangewakkerd door de
terroristische aanslagen op 11 september 2001
). Bij de
gemeenteraadsverkiezingen van 2002
leed de PvdA zware verliezen.
Op 16 april 2002 diende Kok zijn ontslag in. Op die wijze nam hij de politieke verantwoordelijkheid voor de mislukte, door Nederlandse militairen uitgevoerde,
VN-missie in de enclave Srebrenica
. In 1995 werd die enclave door de Bosnische Serviers ingenomen, waarna de mannelijke bevolking, bestaande uit 7000 personen, werd weggevoerd en vermoord. Directe aanleiding voor de ontslagaanvraag waren de bevindingen van een door het
Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie
(NIOD) uitgevoerd onderzoek naar de gang van zaken tussen het moment van uitzenden van de missie in 1993 en de afhandeling van de affaire in 1998 (zie
Kabinetscrisis over het Srebrenica-drama
). De overige ministers zagen in het besluit van Kok reden ook hun ontslag in te dienen. Zo viel het kabinet vlak voor de verkiezingen. Tot de beediging van het
kabinet-Balkenende I
op 22 juli 2002 regeerde Kok als demissionair minister-president. In juni 2002 bracht Kok samen met minister
Herfkens
een bezoek aan Bosnie om nabestaanden van de massamoord in
Srebrenica
te ontmoeten. Kok wilde daarmee jegens hen een verzoenend gebaar maken.
Na de beediging van het kabinet-Balkenende I trad Kok, zoals hij een jaar eerder al had aangekondigd, terug uit de Nederlandse politiek. Na enkele maanden in de anonimiteit geleefd te hebben, aanvaardde Kok in 2003 enkele
commissariaten
, bij de
ING Groep
,
TPG Post
,
Shell
en de
KLM
.
Deze commissariaten leidden tot discussie en kritiek, doordat Kok tijdens zijn bewind kritiek geleverd had op bestuurders van grote bedrijven en daarbij van "ordinaire zakkenvullers" en van "exhibitionistische zelfverrijking" had gesproken.
[4]
[5]
Als commissaris genoot hij niet alleen zelf royale inkomsten,
[6]
maar nam hij ook medeverantwoordelijkheid voor enkele verdere inkomensstijgingen. Zo stemde hij in met een stijging van
584
procent
in de loop van drie jaar van de kortetermijnbonus voor ING-topman
Michel Tilmant
. Tegenover de
commissie-de Wit
verdedigde Kok dit door te zeggen dat de raad van bestuur van ING qua inkomen zwaar achteropgeraakt was bij de rest van de bankwereld, en dat het verschil met de concurrentie kleiner gemaakt moest worden om de talentvolle mensen te kunnen behouden.
[7]
Kok verklaarde dat hij als minister-president een "maatschappelijke verantwoordelijkheid" had, terwijl hij als commissaris "in het belang van de vennootschap" en in het belang van 'BV Nederland' moest handelen.
[8]
Naast zijn commissariaten vervulde Kok enkele Europese adviesfuncties.
Wim Kok was van 2009 tot 2013 voorzitter van de Club van Madrid.
[9]
Deze organisatie bestaat uit 70 voormalige
staatshoofden
en regeringsleiders van 50 landen. De Club van Madrid heeft als belangrijkste doelstelling om wereldwijd
democratie
te bevorderen.
Vanaf november 2014 was hij niet-uitvoerend bestuurder van de beursgenoteerde
China Construction Bank
(CCB). Het is de op een na grootste bank van de
Volksrepubliek China
met een balanstotaal van 1800 miljard euro. Kok werd voor de post benaderd door
Jenny Shipley
, de voormalig minister-president van
Nieuw-Zeeland
en ex-commissaris bij de CCB. Kok kende haar van de
Club van Madrid
.
[10]
Wim Kok overleed op 20 oktober 2018 op tachtigjarige leeftijd in een ziekenhuis in zijn woonplaats Amsterdam aan de gevolgen van een hartkwaal.
[11]
Op 27 oktober 2018 was zijn uitvaart in besloten kring, daarna werd hij herdacht in het
Koninklijk Concertgebouw
.
[12]
Kok was lid van de
Internationale Commissie voor Vermiste Personen
en voorzitter van de werkgroep ingesteld door de Europese Commissie voor het uitbrengen van een advies over de uitbreiding van de
Europese Unie
. Hij was daarna benoemd tot voorzitter van de werkgroep die een advies voorbereidde over de Europese werkgelegenheid. Hij bekleedde enige commissariaten.
- Vicevoorzitter
SER
(
Sociaal-Economische Raad
), van 1972 tot 1986
- Werknemersvoorzitter
Stichting van de Arbeid
- Lid en vicevoorzitter Bankraad, van 1973 tot 1986
- Voorzitter
Europees Verbond van Vakverenigingen
, van 1979 tot 1979
- President Raad van Commissarissen "
De Centrale
" verzekeringsmaatschappij te
Den Haag
- Gastdocent
Institute of Social Studies
- Lid
FNV
Raad van Advies inzake arbeid en technologie
- Informateur
, van 6 juli 1994 tot 29 juli 1994
- Kabinets
formateur
, van 29 juli 1994 tot 22 augustus 1994
- Informateur; samen met
Gerrit Zalm
en
Els Borst
, van 14 mei 1998 tot 20 juli 1998
- Kabinetsformateur, van 20 juli 1998 tot 3 augustus 1998
- Lid bestuur I.C.M.P. (Internationale Commissie voor vermiste personen in voormalig Joegoslavie), vanaf 2002
- Adviseur
Europese Commissie
over de uitbreiding van de Europese Unie
- Voorzitter Raad van Toezicht
Het Nationale Ballet
te
Amsterdam
- Lid Raad van Toezicht
Rijksmuseum
te Amsterdam, vanaf januari 2003
- Voorzitter Raad van Toezicht
Stichting AGO
(dagbesteding voor mensen met een verstandelijke beperking in de regio Amsterdam), vanaf maart 2003
- Voorzitter werkgroep over hervormingen van de Europese arbeidsmarkten, vanaf maart 2003
- Lid Raad van Aanbeveling United Netherlands
- Lid Raad van Commissarissen
ING
, van 15 april 2003 tot 27 april 2009
- Lid Raad van Commissarissen
TPG Post
, vanaf april 2003 tot 2011
- Lid Raad van Commissarissen Koninklijke Nederlandse Petroleum Maatschappij,
Royal Dutch Shell
, vanaf 1 juli 2003 tot mei 2011. Kok was voorzitter van de commissie voor maatschappelijk verantwoord ondernemen en van de commissie voor benoemingen.
- Lid Raad van Commissarissen Koninklijke Luchtvaart Maatschappij
KLM
, vanaf juni 2003
- Lid Raad van Toezicht
Nederlands Kanker Instituut
/Antonie van Leeuwenhoek-Ziekenhuis, vanaf 22 september 2003
Op 11 april 2003 werd Wim Kok op voordracht van de ministerraad bij Koninklijk Besluit benoemd tot
minister van staat
. Minister van staat is een eretitel die in uitzonderlijke gevallen wordt toegekend aan politici of staatslieden (al is het niet ongebruikelijk dat voormalige premiers tot minister van staat worden benoemd).
Op 2 september 2003 kreeg Kok een
eredoctoraat
van de
Universiteit Nyenrode
vanwege de "voorbeeldige wijze waarop hij als premier en als minister van Financien een financieel en sociaal-economisch beleid heeft gevoerd".
Karel Van Miert
, oud-president van Nyenrode en oud-eurocommissaris, reikte de onderscheiding uit.
Ook de faculteit filosofie van de
Universiteit van Munster
verleende Kok in 2003 een eredoctoraat. Dit eredoctoraat kreeg hij vanwege zijn verdiensten ter verbetering en intensivering van Duits-Nederlandse betrekkingen.
[14]
Biograaf
Marnix Krop
schreef de biografie van Kok, het eerste deel “Voor zijn mensen” kwam uit in november 2019.
Bronnen
Tekstgedeelten zijn overgenomen van:
Noten
- ↑
De Algemene Nederlandse Bond voor de Bouw- en Houtnijverheid wordt gebruikelijk de Bouwbond genoemd
[1]
en is later gefuseerd met de
Bouw- en Houtbond NKV
tot
FNV Bouw
.
Referenties
- ↑
Bouwbond NVV, afdeling Nijmegen
, website Huis van de Nijmeegse Geschiedenis
- ↑
Wim Kok: We laten niemand los
(tekst van de lezing, via
Internet Archive
)
- ↑
Sober sociaal-democraat die liberaal regeerde
.
NRC
.
Gearchiveerd
op
24 februari 2021
. Geraadpleegd op
4 maart 2020
.
- ↑
Kabinet wil eind aan 'exhibitionistische zelfverrijking'
,
de Stem
, 14 augustus 1997 (Krantenbank Zeeland)
- ↑
Het pijnlijke moment van commissaris Wim Kok
,
de Volkskrant
, 31 maart 2007
- ↑
Inkomen Wim Kok fors hoger
,
Algemeen Dagblad
, 10 april 2007 (via
Internet Archive
)
- ↑
Alles over de commissie-De Wit
,
Het Financieele Dagblad
, 18 januari 2010
- ↑
Hoge bonus was in landsbelang
,
NRC Handelsblad
, 29 januari 2010
- ↑
Kok, Wim
, profiel op website Club van Madrid (geraadpleegd 7 september 2015)
- ↑
Oud-premier Wim Kok bestuurder bij grote Chinese bank
,
de Volkskrant
, 17 april 2014 (geraadpleegd op 11 augustus 2015)
- ↑
Oud-premier Wim Kok (80) overleden
,
NOS
, 20 oktober 2018
- ↑
In beeld: Herdenking oud-premier Wim Kok
- ↑
(
es
)
REAL DECRETO 1143/2001
, website Boletin Oficial del Estado
- ↑
(
de
)
Wim Kok
, biografie op NiederlandeNet
|