Ieder jaar in de nacht van 31 december op 1 januari doet een nachtwacht zijn ronde door het stadje Ootmarsum. Rond kwart voor twaalf ’s nachts komt hij op de Markt aan, waar zich dan altijd een flink aantal mensen verzameld hebben. Tegen twaalf uur verstomt het vuurwerk. De nachtwacht loopt naar het midden van het plein. Hij draait zijn ratel rond en roept luid: ‘Twaalf heit de klok.’ De menigte op de Markt antwoordt: ‘De klok heit twaalf.’ Daarop zet de Nachtwacht het lied 'Komt, burgers, komt’ in. Er wordt massaal meegezongen. Vervolgens wenst iedereen elkaar
vol heil en zeegn
. Hierna maakt de nachtwacht zijn rondgang door het centrum van Ootmarsum. Hij wordt begeleid door een groot deel van de aanwezigen op het plein. Onderweg haken nog veel inwoners aan. Tijdens de rondgang wordt op dertien plekken gestopt. Op deze plaatsen stond vroeger een stadslantaarn. Bij iedere stop worden drie coupletten van het rondgangerslied gezongen. De tocht eindigt na een klein uur, om 0.50 uur, op het Kerkplein. De nachtwacht wordt dan op een stoel gezet en voor een ‘driewerf hoera’ hoog geheven. Er wordt een borrel gedronken op het nieuwe jaar.?