© DVN, een project van Huygens ING en OGC (UU).
Bronvermelding:
Maarten Hell,
Struik, Jantje Cornelia
,
in:
Digitaal Vrouwenlexicon van Nederland.
URL: https://resources.huygens.knaw.nl/vrouwenlexicon/lemmata/data/Struik
[
09/08/2017
]
STRUIK, Jantje
Cornelia
, vooral bekend als
De Miljoenenjuffrouw
(geb. Vuren 25-7-1848 ? gest. Amsterdam 21-1-1908), oplichtster en bedelares.
Dochter van Aart Jansz Struik (1804-1857), metselaar, en Maria van der Vliet
(1807-1874). Jantje Struik ging in 1881 in Amsterdam in ondertrouw met
Anthony Hoetink
, horlogemaker (1854-na 1910).
Uit deze relatie werd 1 zoon geboren.
Jantje Cornelia Struik groeide op in Vuren, een dorp aan de
Waal bij Gorinchem, waar haar vader als metselaar werkte. Ze was de jongste van
vier. Haar vader stierf toen ze acht jaar oud was, en ook haar oudere broer en
zus stierven rond die tijd. Zo bleef ze over met haar broer Gerrit (1839-?). Na
de dood van de moeder, in 1874, kreeg zij als 26-jarige haar erfdeel van 25.000
gulden, een bedrag dat zij in sneltreinvaart wist uit te geven; volgens
sommigen wierp zij de goudstukken zelfs uit het raam. Toen de bodem van haar
kapitaal in zicht raakte, bedachten Jantje en Gerrit trucs om aan nieuw geld te
komen. Geinspireerd door haar eigen ervaringen als erfdochter liet zij in
Amerikaanse tijdschriften advertenties plaatsen met een oproep dat Jantje Cornelia Struik zich moest
melden omdat zij miljoenen zou erven. Op basis hiervan kreeg zij leningen los,
tot wel honderdduizend gulden.
‘De Miljoenenjuffrouw’
In Gorinchem ontmoette Jantje Struik de zes jaar jongere
horlogemaker Anthony Hoetink, met wie ze in Haarlem ging samenwonen. Samen met hem
en haar broer zette zij de oplichterspraktijken voort. Ze stelde zich voor als
erfgename van een vroegere huisvriend van haar ouders die haar een fortuin had
nagelaten en liet dan een vervalste notariele akte zien. Zo wist ze veertigduizend
gulden los te peuteren bij goedgelovigen, die hun voorschotten ruimschoots
zouden terugverdienen maar in de praktijk nooit een stuiver zagen. In 1881
verhuisde ze met Hoetink naar Amsterdam, waar ze hun intrek namen in vier
kamers en een salon van het Bible-Hotel in de Warmoesstraat. Wekelijks
spendeerden ze daar duizend tot tweeduizend gulden. Aanvankelijk betaalde zij
de bestellingen van luxegoederen nog wel, maar zichtzendingen werden nooit
teruggestuurd ? die verkocht ze via broer Gerrit door. In het hotel gingen
Struik en Hoetink in ondertrouw, al werd het huwelijk nooit officieel
voltrokken. Op 20 november 1881 beviel zij van een zoon, Anthonij Jan Cornelis
Elias, die zijn moeders achternaam kreeg.
Jantje Struik was creatief in het mensen geld aftroggelen.
Zo liet zij een ‘stand-in’ voor notaris spelen en bestelde ze telefonisch complete
interieurs voor twaalf grachtenpanden die zij zogenaamd zou bezitten. Ook
paaide ze geldschieters met kostbare geschenken: ze gaf hun dure sieraden en
een brandkast om het toekomstige kapitaal in te bewaren. Na verloop van tijd begonnen
schuldeisers aan te dringen op betaling en lieten zij beslag leggen op haar
boedel in het Bible-Hotel. Dat leverde echter weinig op, want men trof slechts
een mechanische zangvogel in een vergulde kooi, kinder- en dameskleding en een
lege brandkast aan. In juli 1882 verhuisde Struik met haar man en zoon naar een
herenhuis aan de Rotterdamse Leuvenhaven. Kort voor haar vertrek had ze nog voor
meer dan een ton aan broches en ringen besteld bij een juwelier.
De juwelier stuurde zijn zoon naar Rotterdam, met de
opdracht het juwelenkistje alleen tegen contante betaling aan Struik af te
geven. Door hem met een smoes de kamer uit te sturen, wist ze de juwelen toch achterover
te drukken. Toen de juwelierszoon zijn geld eiste, trok Struik een scheermes,
waarna hij aangifte deed. Op 23 augustus werd zij in hechtenis genomen. De zaak
leidde in het land tot grote sensatie. De ‘Miljoenenjuffrouw’, een verwijzing
naar het totale bedrag dat zij zou hebben verduisterd, werd een dankbaar
onderwerp voor revues, varietes en spotliedjes. In het Panopticum in de
Amstelstraat kon het publiek haar wassen beeltenis bekijken. Tijdens de
rechtszaak in Rotterdam, die op 11 juni 1883 begon, probeerde Struik haar man en broer
zoveel mogelijk uit de wind te houden. Na ruim twee weken veroordeelde de
rechter haar tot vijf jaar gevangenisstraf; haar man en broer bleven op vrije
voeten wegens gebrek aan bewijs. Appel mocht niet baten, want het Hof
bevestigde de uitspraak.
Jantje Struik zat haar straf uit in de gevangenis in Den
Haag en ? vanaf 1884 ? in Den Bosch, waar ze kennismaakte met de eveneens
veroordeelde
Christina Goedvolk
, de vrouw van Jut. In 1887 zat ze in de
gevangenis van Gorinchem en een jaar later kwam ze vrij. Hoetink was intussen met
een andere vrouw getrouwd. Struik verhuisde naar Apeldoorn, waar ook haar broer
woonde. In 1891 begon ze daar een kroeg, maar vanwege het schenken van sterke
drank zonder vergunning kreeg ze een geldboete en twee weken gevangenisstraf.
Een jaar later opende Struik in Rotterdam een koffiehuis in de Nadorststraat.
Het bier was er prijzig, want de bezoekers mochten de beroemde oplichtster in
het ‘aangezicht’ aanschouwen (
De Grondwet
,
5-7-1892). Ook in andere horecagelegenheden en op een plezierboot vertelde Struik
over haar criminele verleden.
In 1893 woonde Jantje Struik op kamers in de Amsterdamse Pijp.
Ze was buffetjuffrouw in de Dwaaltuin bij het Vondelpark, waar ze tegen
betaling haar verhaal als oplichtster vertelde. In 1895 had ze samen met
Goedvolk een eigen bierhuis in Duivelseiland, een buurtje vlakbij de Pijp.
Volgens de krant leidden ze daar ‘een genoeglijk leventje, waarbij de
jeneverkruik een belangrijke rol speelde’ en dansten ze ’s nachts half ontkleed
in het voorhuis (
Middelburgsche Courant
,
6-10-1900). Wegens brandgevaar werd hun kroeg gesloten en rond 1900 raakte
Struik aan nog lager wal. Haar zoon was vertrokken naar Nijmegen en later naar
Zutphen, waar hij pakhuisknecht werd. Struik leidde een zwervend bestaan rond de
Dam en het Singel; slapen deed ze in bedelaarslogementen. Het kromgebogen
vrouwtje met haar zwarte muts en omslagdoek bedelde haar geld bijeen, verkocht
luciferdoosjes en liet zich glimlachend fotograferen. In 1902 belandde zij in
het ziekenhuis: volgens de
Sumatra Post
(14-5-1902) was zij zelfs gestorven, ‘door niemand beweend en door iedereen
vergeten’. Dat bericht was onjuist, maar zes jaar later zakte zij op straat ineen
en kwam zij opnieuw in het Binnengasthuis terecht. In de nacht van 20 op 21
januari 1908 overleed de 59-jarige Jantje Struik. Ze kreeg een armenbegrafenis.
Reputatie
Ook na haar dood kon de Nederlandse pers geen genoeg krijgen
van Struik. Oplichtsters in binnen- en buitenland werden ‘een tweede Jannetje
Struik’ genoemd en haar wassen beeld bleef te bezichtigen in het Panopticum,
totdat deze attractie in 1919 de deuren sloot. Daarna verdween ook de
belangstelling voor de ‘Miljoenenjuffrouw’, al bleef haar levensverhaal daarna opduiken
in publicaties over bijzondere Amsterdamse straatfiguren. Nog decennialang
bleef ‘miljoenenjuffrouw’ een begrip ter aanduiding van oplichtsters.
Archivalia
- Vuren: Geboorteakte, 25-7-1848.
- Stadsarchief Amsterdam: Gezinskaart Jantje Cornelia Struik.
Literatuur
- Tilburgsche courant
,
27-3-1884.
- De Graafschapbode
,
13-10-1888.
- Rotterdamsche courant
,
1-5-1889.
- Nieuwe Tilburgsche
Courant
, 28-4-1889.
- Nieuwe Tilburgsche
Courant
, 1-11-1891.
- De Grondwet
,
5-7-1892.
- Middelburgsche Courant
,
6-10-1900.
- Sumatra Post
, 14-5-1902.
- ‘Jannetje Struik, de millioenen-juffrouw’,
Maandblad Amstelodamum
28 (1941) 98-100.
- C. Catharina van der Graft, ‘Een Amsterdamse
avonturierster’,
Ons Amsterdam
5
(1953) 91-94.
- Pieter van der Zwan,
Had
je me maar. Amsterdams straatleven en straatfiguren tussen 1900 en 1940
(Amsterdam 1979) 11-15.
- Marcella van der Weg, ‘De miljoenenjuffrouw:
meester-oplichtster eindigde als bedelares’,
Ons Amsterdam
50 (1998) 271-275.
Illustratie
Jantje Struik, door A.J.W. de Veer, ca. 1907 (Collectie Stadsarchief Amsterdam).
Auteur: Maarten Hell
laatst gewijzigd:
09/08/2017
De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.