Het
Zweeds
(
svenska
) is een
Noord-Germaanse
of
Scandinavische
taal met ongeveer 13,2 miljoen sprekers. Het is de meestgesproken taal in
Zweden
(10 miljoen sprekers) en een van de officiele talen van
Finland
(300.000 sprekers). In de
Finse
autonome provincie
Aland
is het Zweeds de enige officiele taal.
Het Zweeds is nauw verwant aan de andere twee op het vasteland gesproken Scandinavische talen, het
Deens
en het
Noors
. Het Zweeds en het Noors, en in iets mindere mate het Deens, zijn onderling redelijk verstaanbaar. Sommige woorden zijn anders, grammaticaal komen de talen overeen. De spelling is wel verschillend.
De
woordenschat van het Zweeds
bestaat bijna geheel uit Germaanse woorden. Er zijn wel wat leenwoorden uit vooral het Latijn, Frans en (Neder)Duits. Er worden geleidelijk meer woorden uit het Engels overgenomen, al dan niet aangepast of letterlijk vertaald (
leenvertaling
).
Kenmerkend voor de uitspraak van het Zweeds is de
melodie
: het is een
toontaal
. Er bestaan twee verschillende toonaccenten, en deze kunnen betekenisonderscheidend zijn. Het woord
anden
betekent, afhankelijk van de intonatie, "de eend" of "de geest". Hoe de toonaccenten daadwerkelijk worden uitgesproken is sterk afhankelijk van waar de spreker vandaan komt. In het zuiden onderscheidt men de tonen meer in de lengte dan in de toonhoogte. Bovendien wordt een woord alleen met toonaccent uitgesproken wanneer het een belangrijke grammaticale functie in een zin vervult.
De
standaardtaal
is het
Rijkszweeds
(
rikssvenska
) en dit is gebaseerd op de dialecten rond
Stockholm
en het
Malardal
. Andere varianten van het Zweeds zijn het
Finland-Zweeds
en
Estland-Zweeds
.
Het Zweeds behoort tot de
Indo-Europese talen
, daarbinnen tot de
Germaanse talen
en daarbinnen de
Noord-Germaanse talen
. Samen met het
Noors
(variant-Bokmal) en het
Deens
behoort het tot de
Oost-Scandinavische talen
. Het
Noors
(variant-Nynorsk),
IJslands
en
Faeroers
behoren tot de
West-Scandinavische talen
. Het Zweeds, Noors en Deens zijn voor een groot deel onderling verstaanbaar. Vooral het gesproken en geschreven Noors en geschreven Deens (de uitspraak is totaal anders) valt voor Zweden voor 80 tot 90% te begrijpen. Soms worden deze talen dan ook wel dialecten van elkaar genoemd. Pas sinds de 19e en 20e eeuw, toen de landen na eeuwen van oorlog zich een grondgebied hadden toegeeigend, evenals door nationalistische ideeen, zijn de talen gaandeweg meer uit elkaar gegroeid. Aan weerszijden van de grenzen lijken de plaatselijke dialecten echter nog steeds sterk op elkaar.
Het Zweeds is de nationale taal van
Zweden
, voor 8 miljoen de moedertaal en voor 1 miljoen immigranten de tweede taal. Het is ook een
officiele taal
in
Finland
en de moedertaal van 5,9% (ca. 300.000 mensen) van de Finse bevolking, voornamelijk aan de zuidwestkust (en op de eilanden). Op
Aland
is het voor 95% van de bevolking de moedertaal. Het Zweeds is een verplicht vak op de middelbare school voor Finstaligen in heel Finland (gemiddeld 2 uur per week).
Ook in
Estland
is er een heel klein gedeelte van de bevolking dat
Estland-Zweeds
spreekt. In de Middeleeuwen was dit tegen de 10% van de Estse bevolking, maar dit aantal daalt snel.
Zweeds is ook de moedertaal van een groep emigranten in de
Verenigde Staten
, vooral in de staten
Minnesota
en
Illinois
. Ook in
Zuid-Amerika
(
Argentinie
en
Brazilie
) zijn er kleine groepen Zweedstaligen.
Bovendien zijn er over de hele wereld 40.000 mensen die Zweeds leren (op volksuniversiteiten en andere scholen).
Het Zweeds is de nationale en officiele taal van
Zweden
. Er zijn in het parlement wel stemmen opgegaan om het de enige officiele taal van Zweden te maken, maar dat voorstel is afgewezen. In Finland is het wel een van de twee officiele talen, naast het
Fins
. In de
Europese Unie
is het ook een van de 23 officiele talen. Ten slotte is het ook in de
Noordse Raad
een van de drie werktalen (naast het
Deens
en
Noors
).
Het Zweeds wordt geschreven met het
Latijnse alfabet
, waaraan na de Z [seta] drie tekens zijn toegevoegd: A, A en O. Deze worden als aparte letters gezien en ongeveer als [o], [e] en [eu] uitgesproken. De letter O wordt in de regel als [oe] en soms als [o] uitgesproken.
Traditioneel werd de W niet als een aparte letter maar als een variant van de V beschouwd en dus ook bij de V gesorteerd, maar sinds april 2006 geldt de W als een volwaardige letter van het Zweedse alfabet, die niet meer
bij
, maar
na
de V wordt gesorteerd. Het aantal letters komt hiermee op 29. Andere
diakritische tekens
komen niet voor in de Zweedse taal, behalve bij leenwoorden en eigennamen.
Het Zweeds heeft zich ontwikkeld uit het
Oudnoords
, de taal die in een groot deel van
Scandinavie
rond de 8e eeuw werd gesproken door de
Vikingen
. Daarna splitste deze taal zich op in een westelijke en een oostelijke variant. Tot de oostelijke taal behoorden nu het Zweeds en
Deens
. Rond de 12e eeuw splitsten deze talen zich ook weer op in aparte talen. Het Zweeds werd vanaf die tijd beinvloed door het
Latijn
en het
Grieks
en later het
Duits
en vooral het
Nedersaksisch
. Circa 25% van de totale woordenschat van het
Deens
, Zweeds en
Noors
is van Middelnederduitse herkomst. Andere schattingen gaan tot 30% of zelfs 55 tot 60%.
[1]
Deze invloed vond vooral plaats in de tijd van de
Hanze
. Handelaren, ambachtslieden en invloedrijke personen vestigden zich in kolonies in Scandinavie.
[2]
Daarnaast werden er veel woorden geleend uit het
Nederlands
, vooral op het gebied van de zeevaart.
In de 16e eeuw begon met de inleiding van de
boekdrukkunst
en de
reformatie
de tijd van het
Nysvenska
(Nieuw-Zweeds). Tot die tijd bestond er bijna alleen de spreektaal, maar door het drukken van de bijbel begon de taal steeds meer vorm te krijgen en uniformer te worden. Het Zweeds leende ook veel woorden uit het
Frans
. Nu is het de periode van het
Nusvenska
(Nu-Zweeds), die rond 1900 begon. Dit werd in gang gezet door de industrialisatie en de verstedelijking. Belangrijk was hiervoor de verandering van het aanspreken van vreemde personen met
du
(jij) in plaats van
ni
(u) (vanaf de jaren 70). Ook is het Zweeds steeds meer woorden uit het
Engels
gaan lenen.
In het Zweeds worden, zoals in alle Noord-Germaanse talen, de
zelfstandige naamwoorden
verbogen. Waar in het Nederlands het onbepaald lidwoord (
een
) wordt gebruikt, heeft het Zweeds "en" (geslachtelijk) en "ett" (onzijdig), gevolgd door de standaardvorm.
Wanneer men de woorden
en bil
(een auto) en
ett hus
(een huis) wil voorzien van een bepaald lidwoord (
de
of
het
) verandert het Nederlands alleen het lidwoord, terwijl in het Zweeds het zelfstandig naamwoord in de zg. bepaalde vorm gezet wordt: 'de auto' wordt
bil
en
, 'het huis' wordt zo
hus
et
. Dit laat zien dat het bepaald lidwoord wordt aangehecht aan het zelfstandige naamwoord.
De bijbehorende meervoudsvormen zijn:
bil
ar
(auto's) en
bilar
na
(
de
auto's),
hus
(huizen) en
hus
en
(
de
huizen).
Een ander voorbeeld aan de hand van het woord 'vis':
|
Enkelvoud
|
Meervoud
|
Onbepaalde vorm
|
Bepaalde vorm
|
Onbepaalde vorm
|
Bepaalde vorm
|
Nominatief
|
fisk
|
fisk
en
|
fisk
ar
|
fisk
arna
|
Genitief
|
fisk
s
|
fisk
ens
|
fisk
ars
|
fisk
arnas
|
Hierbij moet overigens aangetekend worden dat de vormen niet altijd hetzelfde zijn. Er zijn verschillende groepen van zelfstandige naamwoorden met andere verbuigingen. De voorbeelden hier zijn slechts om een indruk te geven van de
Zweedse zelfstandige naamwoorden
.
De grootste groep regelmatige Zweedse werkwoorden eindigen in hun infinitiefvorm op -a. Net als bij andere Scandinavische talen zoals het Deens en Noors zijn de vervoegingen bij alle persoonsvormen hetzelfde en bestaat deze uit een toevoeging van de -r aan de infinitief voor de tegenwoordige tijd en -de voor de verleden tijd.
Voorbeeld:
infinitief: att tala (spreken - het woord 'att' komt alleen los voor de infinitief voor en is vrij lastig te vertalen, wel vergelijkbaar met het Engelse 'to' - 'att tala' / 'to speak', of het Nederlandse '(om) te spreken')
- jag tala
r
- ik spreek
- du tala
r
- jij spreekt
- han/hon tala
r
- hij/zij spreekt
- vi tala
r
- wij spreken
- ni tala
r
- jullie spreken/u spreekt
- de tala
r
- zij spreken
- jag tala
de
- ik sprak
- du tala
de
- jij sprak
- han/hon tala
de
- hij/zij sprak
- vi tala
de
- wij spraken
- ni tala
de
- jullie spraken/ u sprak
- de tala
de
- zij spraken
Deze uitspraakregels gelden voor normale gevallen (volgens het
Internationaal Fonetisch Alfabet
), er zijn echter ook uitzonderingen. De gegeven Nederlandse klanken zijn slechts een grove benadering.
Letter
|
Geluid
|
Beschrijving
|
Voorbeeld
|
a
|
[a]
?
|
ongeveer zoals a in
zal
(meer open)
|
kall [kal]
?
koud
|
[?ː]
?
|
Engelse a als in
father""
|
bra [br?ː]
?
goed
|
e
|
[?]
?
|
korte e als in
bed
|
vecka [?v??ka]
?
]
week
|
[eː]
?
|
lange e als in
beer
|
heta [?heːta]
?
heten
|
[æ]
?
|
voor r als Engelse a in
bad
|
berg [bærj]
?
berg
|
g
|
[j]
?
|
voor e, i, y, a en o en na l en r als Nederlandse j
|
gast [j?st]
?
gast
, alg [?lj]
?
eland
|
[g]
?
|
anders als Engelse g zoals in
girl
|
gammal [?ga?mal]
?
oud
|
k
|
[?]
?
|
voor e, i, y, a en o ongeveer als sj in
sjaal
|
kyrka [??yr?ka]
?
kerk
|
[k]
?
|
anders als k
|
kall [kal]
?
koud
|
o
|
[?]
?
|
kort meestal als o in
bok
|
kort [k??]
?
kort
|
[?]
?
|
Engelse oo als in
good
|
kort [k??]
?
kaart
|
[uː]
?
|
lang meestal als oe in
loer
|
ko [kuː]
?
]
koe
|
[oː]
?
|
lange oo in
boor
|
son [soːn]
?
zoon
|
r
|
[r]
?
|
rollende r
|
rik [riːk]
?
rijk
|
s
|
[s]
?
|
harde s
|
se [seː]
?
zien
|
u
|
[?]
?
|
tussen oe en uu in
|
full [f?l]
?
vol
|
[?ː]
?
|
bijna als lange uu in
vuur
|
ful [f?ːl]
?
lelijk
|
v
|
[v]
?
|
Nederlandse w in
wij
of stemhebbende v in
voor
|
vara [?v?ːra]
?
zijn
|
y
|
[y]
?
|
u in
super
|
lycka [?ly?ka]
?
geluk
|
[yː]
?
|
tussen ie en uu in
|
ny [nyː]
?
nieuw
|
a
|
[?]
?
|
korte o in
bos
|
sang [s?ŋ]
?
lied
|
[oː]
?
|
lange oo in
boor
|
kal [koːl]
?
kool
|
a
|
[?]
?
|
korte e als in
bed
|
hast [h?st]
?
paard
|
[?ː]
?
|
korte e als in
bed
, maar dan langer aanhouden
|
ata [??ːta]
?
eten
|
[æ]
?
|
voor r als Engelse a in
bad
|
farg [færj]
?
kleur
|
[æː]
?
|
voor r als Engelse a in
bad
, maar langer aanhouden
|
har [hæːr]
?
hier
|
o
|
[œ]
?
|
Franse œu in
bœuf
(doffe e, maar vooraan in de mond)
|
kott [?œtː]
?
vlees
|
[øː]
?
|
bijna als eu in
deur
|
lok [løːk]
?
ui
|
[œː]
?
|
voor r als Franse œu in
sœur
|
for [fœːr]
?
voor
|
Lettersamenstelling
|
Geluid
|
Beschrijving
|
Voorbeeld
|
dj, gj, hj, lj
|
[j]
?
|
Nederlandse j
|
djur [j?ːr]
?
dier
, gjuta [?j?ː?ta]
?
gieten
, hjul [j?ːl]
?
wiel
, ljus [j?ːs]
?
licht
|
kj, tj
|
[?]
?
|
ongeveer als sj in
sjaal
|
kjol [?uːl]
?
rok
, tjuv [??ːv]
?
dief
|
rd, rl, rn, rs, rt
|
[?]
?
], [?]
?
, [?]
?
, [?]
?
, [?]
?
|
met r versmelten deze medeklinkers tot een
retroflex
, dus met opgerolde tong
|
bord [buː?]
?
tafel
, parla [?pæː??a]
?
parel
, barn [ba?]
?
kind
, forst [fœ?t]
?
eerst
, kort [k??]
?
kort
|
sch, sj, skj, stj, -sion, -tion
|
[?]
?
|
ongeveer als een zachte ch uitgesproken met lippen als oe
|
schack [?ak]
?
schaken
, sjuk [??ːk]
?
ziek
, skjuta [???ːta]
?
schieten
, stjarna [??æ??a]
?
ster
, station [sta??uːn]
?
station
|
sk
|
[?]
?
|
voor e, i, y, a, o ongeveer als zachte ch met lippen als oe
|
skon [?øːn]
?
mooi/lekker
|
[sk]
?
|
anders als s+k aan elkaar
|
skog [skuːg]
?
bos
|
De Zweedse taal bestaat vooral uit woorden met een Germaanse oorsprong (zoals 'hus', 'kung', 'blom', 'gas'). Toen het christendom naar Zweden kwam werden er veel woorden uit het
Latijn
en
Grieks
geleend. Tijdens de tijd van de Hanze werden er ook veel woorden uit het Nederduits geleend ('fraga', 'stad', 'borgmastare'). Later ook uit het Duits. Ook werden vooral termen uit de zeevaart uit het
Nederlands
geleend, maar ook uit het gewone Nederlands ('skenhelig'). In de 17e eeuw werd het
Frans
populair als cultuurtaal en dus kwamen er veel leenwoorden uit het Frans ('niva', 'atelje', 'byra'). Vanaf de 19e eeuw begon het
Engels
grote invloed op het Zweeds uit te oefenen ('bojkott'). Tegenwoordig gebeurt dit in hoge mate ('airbag', 'new age', 'tejp' (van tape), 'mejl' (van e-mail)).
- Zweeds
svenska
- Zweden
Sverige
- hallo!
hej!
- dag! (bij afscheid), tot ziens!
hej da!
- alsjeblieft (vragend)
tack
- alsjeblieft (aandringend)
snalla
- alsjeblieft (aanbiedend)
varsagod
- dank u, dank je
tack
- geen dank
ingen orsak
- hoe gaat het?
hur star det till?
- goed
bra
- slecht
daligt
- waar ligt...?
var ligger...?
- hoeveel? (ontelbare eenheden)
hur mycket?
- hoeveel? (telbare eenheden)
hur manga?
- waar komt u/kom je vandaan?
varifran kommer du?
- ik kom uit Nederland/Belgie
jag kommer fran Nederlanderna/Belgien
- spreekt u/spreek je Nederlands?
talar du nederlandska?
- ja
ja
/ja/
- nee
nej
/neej/
- proost!
skal!
/skool/
Bronnen, noten en/of referenties
|