Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
De
wet reorganisatie binnenlands bestuur
was een
Nederlands
wetsontwerp
dat in 1976 werd opgesteld door het
Ministerie van Binnenlandse Zaken
over het vormen van nieuwe provincies in Nederland. Het wetsontwerp werd in 1983 definitief ingetrokken.
[1]
In 1974 hadden de ministers
Wilhelm Friedrich de Gaay Fortman
(Binnenlandse Zaken) en
Hans Gruijters
(VROM) een concept structuurschets van de bestuurlijke indeling van Nederland naar buiten gebracht. Hierin werden de plannen gepresenteerd voor het vormen van stads- en streekgewesten als vierde bestuurlijke laag van Nederland. In de
Tweede Kamer
ontstond er veel weerstand tegen de plannen. Een vaak gehoord kritiekpunt was dat het een uitholling betekende van gemeentelijk autonomie.
[2]
Een jaar later presenteerde De Gaay Fortman het wetsontwerp reorganisatie binnenlands bestuur. In dit wetsontwerp werd Nederland onderverdeeld in 26 nieuwe provincies. De zogenaamde mini-provincies, of doe-provincies. Naast de reguliere taken van de
provincies
zouden de nieuwe provincies ook een aantal taken de rijksoverheid en de gemeenten overnemen. Op deze manier moest er een krachtig middenbestuur ontstaan dat met name van belang was voor de verstedelijkte gebieden. De verstedelijking ging vaak over gemeentegrenzen heen en daarom wilde de regering die gemeentes laten samenvallen onder zo'n nieuwe miniprovincie.
[3]
Toen het wetsontwerp in 1976 werd ingediend was het aantal miniprovincies geslonken van 26 naar 24. De voorgestelde herkaveling stuitte op verzet van de bestaande provincies. Zo noemde onder meer de in dat jaar benoemde
commissaris van de Koningin in Noord-Holland
Roel de Wit
het plan "levensgevaarlijk" en hij verzette zich dan ook fel tegen de plannen. Toen
Hans Wiegel
in 1981 minister van Binnenlandse Zaken werd bracht hij het aantal miniprovincies terug tot zeventien. Toch bleek er weinig steun voor het plan te zijn en ook de Tweede Kamer zag weinig in het plan. Twee jaar later werd het wetsontwerp definitief ingetrokken door minister
Koos Rietkerk
.
[4]
Voorgestelde miniprovincies in 1975
[5]
Naam
[n 1]
|
Aantal gemeenten
|
Inwoneraantal
[n 2]
|
Groningen
|
55 gemeenten
|
570.000
|
Friesland
|
44 gemeenten
|
550.000
|
Drenthe
|
33 gemeenten
|
400.000
|
Zwolle
|
21 gemeenten
|
340.000
|
Zuidelijk en Oostelijk Flevoland
|
n.v.t.
|
25.000
|
Twente
|
28 gemeenten
|
630.000
|
Eemland/Harderwijk
|
14 gemeenten
|
320.000
|
Arnhem/Achterhoek
|
31 gemeenten
|
525.000
|
Nijmegen/Land van Cuyck
|
25 gemeenten
|
325.000
|
Utrecht/Betuwe
|
45 gemeenten
|
700.000
|
Gooiland
|
13 gemeenten
|
250.000
|
Amsterdam
|
27 gemeenten
|
1.125.000
|
Noordelijk Noord-Holland
|
55 gemeenten
|
450.000
|
Haarlem/IJmond
|
9 gemeenten
|
390.000
|
Leiden
|
25 gemeenten
|
390.000
|
's-Gravenhage
|
16 gemeenten
|
880.000
|
Rijnmond
|
44 gemeenten
|
1.150.000
|
Dordrecht/Gouda
|
30 gemeenten
|
350.000
|
West-Brabant
|
36 gemeenten
|
500.000
|
Midden-Brabant
|
20 gemeenten
|
340.000
|
Noordoost-Brabant
|
38 gemeenten
|
430.000
|
Zuidoost-Brabant
|
33 gemeenten
|
590.000
|
Noord- en Midden-Limburg
|
44 gemeenten
|
400.000
|
Zuid-Limburg
|
58 gemeenten
|
615.000
|
Het voorstel van 1975 werd aangepast voor het wetsontwerp dat in 1976 werd ingediend. Hierbij verdwenen twee miniprovincies. De provincie
Noord-Brabant
werd bijvoorbeeld niet langer in vier miniprovincies opgedeeld, maar in drie (West-Brabant, Midden-Brabant en Kempenland). In het plan van Hans Wiegel van 1978 werd de fragmentatie van
Noord
-,
Zuid-Holland
,
Gelderland
en
Overijssel
gereduceerd tot een tweedeling.
[4]
Bronnen, noten en/of referenties
Noten
- ↑
De namen van de verschillende miniprovincies stonden bij de samenstelling in 1975 nog niet vast.
- ↑
Inwoneraantal bij benadering
Referenties
|