Werken
is het aanbrengen van wenselijk geachte veranderingen in de omgeving door
menselijke
activiteit. Werk kan zowel lichamelijk als geestelijk zijn.
In economisch verband spreekt men van
arbeid
. Er wordt onderscheid gemaakt tussen betaald en onbetaald werk. Onbetaald werk voor derden waarbij geen sprake is van dwang wordt
vrijwilligerswerk
genoemd. Onbetaald werk voor derden waarbij wel sprake is van dwang wordt
slavernij
genoemd. Arbeid bij mensen jonger dan 12 jaar wordt
kinderarbeid
genoemd.
Er wordt ook onderscheid gemaakt tussen
werkgevers
en
werknemers
. Een werknemer is iemand die betaald werk voor de werkgever verricht. Een werkgever is een natuurlijke persoon door wiens werk betaald werk voor anderen ontstaat, of een rechtspersoon waarbij werknemers in dienst zijn, in aanbod van aangeboden werkzaamheden door de werkgever.
Een samenhangend geheel van arbeidstaken wordt
beroep
genoemd. Een werknemer heeft een bepaalde
functie
waarin hij
taken
verricht. In een bedrijf wordt het aantal werknemers uitgedrukt in
fte
(fulltime-equivalent).
In vrijwel de gehele
westerse wereld
zijn de arbeidsverhoudingen wettelijk geregeld in bijvoorbeeld een
bedrijfsregeling
of
collectieve arbeidsovereenkomst
(c.a.o.). Arbeiders hebben het recht zich te verenigen in
vakbonden
.
In twee derde van de Nederlandse huishoudens werken beide partners. In een derde werkt slechts een van beide. Vaak is dat de man, maar in een kwart van de gevallen de vrouw.
De taalkundige afleiding van het woord Arbeid stamt van het
Indo-Europese
woord Ar (=
ploeg
) en het
oergermaanse
Orbho (= knecht). In het
Oudhoogduits
betekent het ook moeite, ongemak. Het
Nederlandse
woord Arbeid is afgeleid van de
Germaanse talen
Are Bejd of Ar(a)beit, een situatie van grote nood waarin mensen komen te verkeren die uit hun
stam (antropologie)
zijn gevallen en ?afhankelijk van dienstbaarheid aan vreemden- zich in leven moeten houden.
Arbeid heeft dus te maken met inspanning en verlies van geborgenheid. In het Oudhoogduits hebben Arbeid en Armoede ?Ar(a)muoti- dezelfde
stam (taalkunde)
. In veel andere talen in
Europa
gebruikt men Arbeid voor woord die
pijn
, moeite en inspanning aanduiden. Het verwijst ook naar de barensweeen van
vrouwen
. Dit geldt ook voor ?de
stam (taal)
van- het
Engelse
Labour, het
Italiaanse
Lavoro als voor het
Franse
Labeur. In de
12e eeuw
komen we voor het eerst het woord Ouvrier (arbeider) tegen.
Ook andere wetenschappers zijn het er over eens dat tot ver in de
13e eeuw
het Arbeiden gelijk was met werken in de
landbouw
, bewerken van de
grond (aarde)
,
spitten
en graven. Onaangenaam bezig zijn en zwaar werken.
In Nederland wordt een werknemer ook wel
arbeider
genoemd. De term "arbeider" is echter veelal verouderd. Het meest wordt de term "arbeider" nog gebruikt om iemand aan te duiden die in loondienst lichamelijk werk verricht, bijvoorbeeld de havenarbeider.
De Belgische arbeidswetgeving maakt nog een duidelijk onderscheid tussen
arbeiders
(traditioneel handarbeiders) en
bedienden
(traditioneel hoofdarbeiders). Dit onderscheid heeft met name betrekking op sociale wetten, opzegtermijnen en dergelijke.
Met 'mijn werk' bedoelen veel mensen de plek waar men in een aantal dagen of uren per week een inkomen verdient. Daarnaast is het de plek waar men collega's ontmoet en met hen samen werkt. Een aspect van de werkplek is dat men daar in aanraking komt met anderen die men in de privesfeer niet snel zal ontmoeten.
- Jan Lucassen,
De wereld aan het werk. Van prehistorie tot nu
, 2021.
ISBN 9462584680
(orig. Engels
The Story of Work
)
- Academia; Het concept arbeid met zijn verschillend connotaties in het centrale conflikt tussen de subjecten en hun instituties. De politieke stem van Dominique Meda door Chris Laperre, 1999 (Hfdst. 2.1.1, blz 13-18).
- Arbeid, een omstreden begrip door A. Benschop, 1995 (blz.12-13)