Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
De
wereldkampioenschappen wielrennen
op de baan en de weg vonden in
1928
plaats van 14 tot 20 augustus in
Boedapest
. Het wereldkampioenschap op de weg bij de profs en de amateurs werd verreden op donderdag 16 augustus 1928.
Het was nog maar de tweede maal dat er een apart wereldkampioenschap voor profs werd verreden. Er mochten drie renners per land deelnemen. Zestien renners kwamen aan de start, slechts acht haalden de finish. De deelnemers waren:
[1]
De race over 192 kilometer werd gereden over stofferige, onverharde en stenige wegen en in een verzengende hitte. Na 45 kilometer demarreerde Vanhevel en enkel Ronsse ging mee. De anderen aarzelden en de twee Belgen konden verschillende minuten voorsprong bijeenfietsen. De Italiaanse favorieten Girardengo en titelverdediger Binda waren grote rivalen en wilden niet voor elkaar rijden; uiteindelijk zouden ze allebei opgeven. Belloni offerde zich op, maar hij werd door bandenpech teruggeslagen, net als verschillende andere deelnemers.
Onderweg viel Vanhevel na een botsing met een ossenspan
[2]
en kwetste zich bij die val. Hij kon terugkeren bij Ronsse maar toen die op 70 km van het einde op een helling demarreerde moest Vanhevel passen en opgeven. Zo kon Ronsse winnen met een voorsprong van meer dan 15 minuten
[3]
op de Duitsers Nebe en Wolke, wat nog altijd de grootste voorsprong is waarmee een wereldkampioenschap is gewonnen. Ronsse zou het jaar daarop zijn titel verlengen.
De wegwedstrijd voor amateurs werd later op dezelfde dag gereden en werd na 200 kilometer beslist in een spurt. Die werd gewonnen door de Italiaan
Allegro Grandi
in 6 uur 55 min. 9 s, voor zijn landgenoot
Michele Mara
. De Belgische kampioen
Jean Aerts
werd derde.
Bronnen, noten en/of referenties
|