Waterland
is een streek in de Nederlandse
provincie
Noord-Holland
. Het is een laaggelegen
veenweidegebied
doorsneden door vele sloten en vaarten. De ondergrond bestond oorspronkelijk uit
veen
bovenop door de zee gedeponeerde afzettingen. Door overstromingen vanuit de Zuiderzee kwam daar later weer een laagje
klei
overheen.
De huidige streek Waterland omvat het gebied van de huidige gemeenten
Landsmeer
,
Edam-Volendam
,
Purmerend
(behalve de
Beemster
en de
Purmer
) en
Waterland
. Tot de opkomst van grootstedelijke bebouwing behoorde ook het gebied van het stadsdeel
Amsterdam-Noord
tot Waterland, maar nu wordt alleen
Landelijk Noord
nog als deel van Waterland beschouwd. De grootste woonkernen zijn
Edam
-
Volendam
,
Monnickendam
en
Purmerend
.
Regio Waterland is een overlegplatform van de gemeenten
Edam-Volendam
,
Landsmeer
,
Purmerend
en
Waterland
.
Rond het jaar 1000 was er al enige bewoning in Waterland. Het omvatte toen tevens de huidige
Zaanstreek
, en gedeeltes van de huidige
Beemster
en de
Schermer
.
Het dorp
Zuiderwoude
had in de elfde eeuw al een eigen kapel. In de twaalfde eeuw was het
veengebied
grotendeels ontgonnen. Veldnamen met 'laan' en 'werf' wijzen op plaatsen waar in de
middeleeuwen
boerderijen stonden. Het veen lag destijds een paar meter hoger dan de
zeespiegel
, maar was erg drassig. Om water af te voeren werden dwars op de veenstromen sloten gegraven. Het veen werd daardoor droger, waardoor akkerbouw mogelijk werd, onder andere van rogge. Na verloop van tijd
klonk
het veen in. Daardoor, en door de
stijgende zeespiegel
, dreigde het land onder te lopen. Om dat te verhinderen werden dijken aangelegd en werden de veenstromen afgedamd.
Grote overstromingen in de twaalfde en dertiende eeuw, waarbij onder meer de
Zuiderzee
en de
Beemster
ontstonden, noopten de Waterlanders tot de aanleg van een zeedijk (de
Waterlandse Zeedijk
) rond hun gebied, waartoe indertijd ook de huidige Zaanstreek behoorde. Dat gebied was een min of meer zelfstandige
heerlijkheid
, bestuurd door het geslacht
Persijn
.
Jan van Persijn
verkocht Waterland,
Zeevang
en zijn
munitiones
- huizen en versterkingen - in Amsterdam in
1281
of
1283
aan graaf
Floris V
, waarmee Waterland definitief aan
Holland
kwam. Het bleef gedurende de
Middeleeuwen
en de
Republiek
een
baljuwschap
. Het baljuwschap van Waterland bestond naast de stad
Monnickendam
uit de zes Waterlandse hoofddorpen
Broek in Waterland
,
Ilpendam
,
Ransdorp
,
Schellingwoude
,
Zuiderwoude
en
Zunderdorp
.
Tijdens de
Tachtigjarige oorlog
werd Waterland verwoest door zowel de Spanjaarden als de
Geuzen
. De Geuzenleider
Diederik Sonoy
voerde er als vertegenwoordiger van
Willem van Oranje
, een waar schrikbewind tegen de katholieken. Er bestaan in Waterland daarom ook nauwelijks nog gebouwen van voor 1600.
Tussen 1619 en 1811 was
Ransdorp
de vergaderplaats van de
Waterlandse Unie
waarin deze zes dorpen waren verenigd. Het voormalige raadhuis van Ransdorp werd in 1652 gebouwd als vergaderplaats van de unie. Na 1811 werden de dorpen zelfstandige gemeenten.
[1]
Tussen 1826 en 1828 is er gewerkt aan het
Goudriaankanaal
dat
Amsterdam
met de
Zuiderzee
moest gaan verbinden. Het kanaal is nooit afgemaakt, maar het trace is nog steeds duidelijk zichtbaar in het landschap.
Na de
ontginningsperiode
vanaf de
10e eeuw
klonk het oorspronkelijk boven het zeeniveau gelegen veenland steeds verder in, waardoor bescherming tegen het opdringende water van de Zuiderzee noodzakelijk werd. Vanaf de
12e eeuw
begon men met het opwerpen van lage kades die langzamerhand werden uitgebreid en opgehoogd. Bij (dreigend) landverlies moesten ook vaak
inlaagdijken
gemaakt worden.
Nadat het gebied in
1288
definitief onder het gezag van de
Graaf van Holland
was gebracht werd het
dijkonderhoud
meer centraal georganiseerd en inmiddels was er ook sprake van een gesloten
dijkring
rond Waterland. Het aan de Zuiderzee en de inmiddels tot zeearm uitgegroeide IJ grenzende dijk werd de Waterlandse Zeedijk genoemd.
Vele malen zou deze nog doorbreken, waarna het achterliggende land overstroomde, totdat de voltooiing van de
Afsluitdijk
deze dijk in 1932 tot een
secundaire dijk
maakte. Maar sindsdien heeft deze dijk nog steeds de taak om het water van het niet meer rechtstreeks met de
Noordzee
in verbinding staande
IJsselmeer
te weren. Ook in recente jaren werden nog werkzaamheden ter versterking van deze dijk uitgevoerd in opdracht van het
Hoogheemraadschap
.
Ondanks de omdijking bleef Waterland een nat en drassig gebied waar
akkerbouw
niet meer mogelijk was, zodat de boeren zich toelegden op
veeteelt
. Door de dagelijkse productie van
zuivelproducten
en het ontbreken van een eigen voorraad graanproducten zoals
meel
ontstond een levendige handel die bijdroeg aan de ontwikkeling van de
markten
in plaatsen als
Edam
,
Monnickendam
en
Purmerend
. Deze kregen
stadsrechten
in respectievelijk
1357
,
1356
en
1410
.
Verbeterde
bemalingstechnieken
maakten in de zeventiende eeuw het
droogmaken
mogelijk van het
Buikslotermeer
,
Broekermeer
en
Belmermeer
(
1627
).
Dijkdoorbraken
leidden herhaaldelijk tot grote
overstromingen
. Bekend zijn de
Sint-Elisabethsvloed (1421)
,
Allerheiligenvloed
(
1570
), en de watersnoden in
1825
en in
1916
. Bij de doorbraak van 1825 ontstond het
Kinselmeer
. Ook in
1625
en
1687
waren er dijkdoorbraken. Sinds de
afsluiting
van de Zuiderzee in
1932
is Waterland niet meer ondergelopen.
De Waterlandse
melkschuit
werd van de 17e tot de 20e eeuw gebruikt om vaten verse melk en
karnemelk
uit het zuidelijk deel van Waterland onder andere via de sluis van Nieuwendam te transporteren naar
Amsterdam
. De dorpen
Oostzaan
,
Landsmeer
,
Broek in Waterland
,
Watergang
,
Schellingwoude
,
Zunderdorp
en
Ransdorp
hadden een of meer melkschuiten in de vaart. Het transport moest snel want de melk mocht niet bederven. De melk werd eenmaal in Amsterdam aangekomen, meteen verkocht. Veelal voeren melkmeisjes mee, die ook roeiden als dat nodig was. Zij verkochten de melk rechtstreeks huis-aan-huis. De boeren werkten samen in compagnieen om gezamenlijk een melkschuit te exploiteren. De laatste melkschuit verdween in 1909. Het vervoer van melk ging daarna met
hondenkarren
en later met
paard en wagen
naar de veerpont over het IJ.
Daar de omstandigheden voor landbouw moeilijk zijn, maar boeren bijdragen aan het typische landschap, wordt sinds 1980 geprobeerd een vorm van agrarisch natuurbeheer vorm te geven. Natuurbeschermers en boeren werken daartoe samen in het
Samenwerkingsverband Waterland
.
In Waterland wordt vanouds het
Waterlands
dialect gesproken. Tegenwoordig wordt het dialect steeds meer verdrongen door het
AN
en het
Amsterdams
. Toch worden het
Markens
en vooral het
Volendams
, die beide als vormen van het Waterlands dialect worden beschouwd, tot op de dag van vandaag gesproken.
[2]
- Jose Lutgert (samensteller)
De Waterlandse Zeedijk, de geschiedenis van een oude zeedijk in Amsterdam-Noord
, Stichting Historisch Centrum Amsterdam-Noord, 1994,
ISBN 9080118028
- Jose Lutgert en Dick Reedijk (samenstellers)
Als Amsterdam zich over ons ontfermt, de geschiedenis van de inlijving bij Amsterdam van de gemeenten Buiksloot, Nieuwendam en Ransdorp in 1921
, Stichting Historisch Centrum Amsterdam-Noord, 1996,
ISBN 9080118036
- Gerrit van Zeggelaar et al
Terugblikken op Waterland. Hoofdstukken uit de geschiedenis van Amsterdam-Noord
, Stichting Historisch Centrum Amsterdam-Noord, 2000.
ISBN 9080118044
- Nood aan den dijk - Watersnood 1916
, Stichting Historisch Centrum Amsterdam-Noord en Centrale Dorpenraad Landelijk Amsterdam-Noord, 2016.
ISBN 978-9090293165
- Bos, J. M.
Waterland, een middeleeuws cultuurlandschap.
R.O.B. Amersfoort (1988).
Bronnen, noten en/of referenties
|