Ulisse Aldrovandi
|
|
Ulysse Aldrovandi door Agostino Carracci (1557?1602)
|
Algemene informatie
|
Geboren
|
11 september 1522
Bologna
|
Overleden
|
4 mei 1605
Bologna
|
Nationaliteit
|
Italiaans
|
Land
|
Italie
|
Beroep
|
natuuronderzoeker
|
|
Ulisse Aldrovandi
(
Bologna
,
11 september
1522
? aldaar,
4 mei
1605
) was een Italiaans
natuuronderzoeker
, en, onder veel meer, de drijvende kracht achter de stichting van de
Orto botanico di Bologna
. Hij wordt gewoonlijk, vooral in oudere literatuur in het Latijn, vermeld als
Aldrovandus
; in het Italiaans wordt zijn naam ook geschreven als
Aldroandi
.
Linnaeus
en
De Buffon
beschouwden hem als de vader van de studie der
natuurlijke historie
.
Aldrovandi werd geboren in Bologna als zoon van Teseo Aldrovandi en zijn vrouw Veronica d'Antonio Marescalchi,
[1]
een adellijk maar arm gezin. Zijn vader was
rechtsgeleerde
en
secretaris
van de
senaat
van Bologna, maar overleed al in 1529, toen Ulisse pas zes of zeven jaar oud was. Na het overlijden van zijn vader wilde zijn moeder dat hij jurist werd. Op twaalfjarige leeftijd liep hij van huis weg. Hij verbleef vier maanden in
Rome
, totdat hij gehoor gaf aan zijn moeders smeekbeden, en naar Bologna terugkeerde, waar hij zich bekwaamde in de
wiskunde
. Toen hij 14 was ging hij als leerling
klerk
aan de slag, aanvankelijk in Bologna, daarna bij een koopman in
Brescia
. Na weer een periode in Bologna geweest te zijn, ging hij opnieuw naar Rome, maar vond er geen werk. Op de weg terug naar huis ontmoette hij een Siciliaanse
pelgrim
die naar
Santiago de Compostella
ging; zonder nog naar huis te gaan voegde hij zich bij hem. Na de gevaarlijke route naar Santiago de Compostella te hebben afgelegd, voltooide hij de pelgrimstocht met het traditionele bezoek aan Santa Maria de
Fisterra
. In zijn memoires schreef Aldrovandi daarover: "Ik ging terug omdat ik niet verder kon."
[1]
Eenmaal weer thuis, in 1539, begon hij aan een studie
rechten
en
letteren
[noot 1]
aan de
Universiteit van Bologna
. In 1542 werd hij ingeschreven als
notaris
. In 1546 was hij klaar om af te studeren in de rechten, maar hij ontwikkelde belangstelling voor de
filosofie
en ging daar in 1547 colleges in volgen. In 1548 ging hij naar de
Universiteit van Padua
, waar hij colleges in de
logica
, filosofie, wiskunde en
geneeskunde
volgde. In 1549 keerde hij terug naar Bologna. Hij ontmoette daar
Luca Ghini
, die
geneeskruidenleer
(
la scienza de' semplici
) doceerde aan de
universiteit van Pisa
, maar nog een huis in Bologna had. Ghini wijdde hem in in de kennis van de planten, zozeer zelfs dat hij er al snel een expert in werd.
[1]
Op 12 juni 1549 werd Aldrovandi op beschuldiging van ketterij gearresteerd; de aanklacht was dat hij banden had met de
antitrinitaire
wederdoper
Camillo Renato
, en diens overtuigingen omhelsde. In september zwoer hij die ideeen plechtig in het openbaar af, maar hij werd desondanks overgebracht naar Rome, waar hij in afwachting van zijn proces in redelijke vrijheid kon leven. Na de dood van
paus Paulus III
, en de verkiezing van
Julius III
, werd hij in april 1550 vrijgesproken. Zijn verblijf in Rome was bepalend voor zijn verdere wetenschappelijke carriere. Hij raakte er bevriend met veel plaatselijke geleerden, en raakte meer en meer geinteresseerd in
botanie
,
zoologie
en
geologie
(hij wordt genoemd als degene die die term zou hebben bedacht c.q. voor het eerst gepubliceerd). Hij ontmoette er onder meer de geneeskundige
Paolo Giovio
en
Guillaume Rondelet
, die daar als lijfarts van kardinaal De Tournon was, en intussen werkte aan zijn eerste boek over vissen. Door hen aangestoken, begon hij vissen te verzamelen en conserveren, wat het begin werd van zijn latere museum.
[1]
Op 23 september 1553 behaalde Aldrovandi in Bologna het doctoraat in de filosofie en geneeskunde.
[noot 2]
In het academisch jaar 1554?1555 doceerde hij logica. In het volgende collegejaar kreeg hij er een leerstoel in de filosofie bij, waaraan nog een jaar later de leerstoel in de geneeskruidenleer werd toegevoegd, die hij deelde met Cesare Odoni tot aan diens dood in 1571. Op 22 februari 1561 volgt zijn benoeming als eerste hoogleraar in de leerstoel van de
natuurlijke historie
(
lectura philosophiae naturalis ordinaria de fossilibus, plantis et animalibus
).
[2]
Hij hield deze tot 1600, het jaar waarin hij om zijn pensioen vroeg.
[1]
In 1568 werd op aandringen van Aldrovandi de botanische tuin van Bologna (
Giardino dei semplici
) gesticht binnen de muren van het
Palazzo d'Accursio
, op de plek waar later de Sala Borsa werd gebouwd. Hij werd benoemd tot directeur van de tuin (in volgorde van tijd de vijfde in Italie), samen met Cesare Odoni, en na diens dood (1571) alleen. Hij besteedde veel zorg aan dit instituut. In 1587 werd de tuin verplaatst naar de
Porta Santo Stefano
, en moest hij zijn werk helemaal opnieuw beginnen, totdat de Bolognese Senaat in 1600 besloot om de tuin terug te brengen naar zijn oorspronkelijke locatie. Het werk werd begonnen door Aldrovandi, inmiddels bijna tachtig en ziek, maar het werd later voltooid door zijn leerling en opvolger, de Nederlander
Johannes Cornelius Uiterweer
(1592?1619).
Naast de leerstoelen, bekleedde Aldrovandi ook openbare ambten. In september en oktober 1569 bezette hij, volgens het familierecht, een plaats in de magistratuur (de
Anziani
). Hij was
protomedico
van het
Collegio dei medici
,
[noot 3]
en in die hoedanigheid raakte hij in 1575 in een conflict met de apothekers aangaande de samenstelling van het medicijn
theriaca
.
[1]
In 1574 had Aldrovandi zelf in het klooster van San Salvatore in het openbaar een theriaca laten samenstellen. Op 11 juni 1575 besloten de apothekers van Bologna echter om er een te maken volgens hun eigen recept, in concurrentie met die van Aldrovandi. Hij wees die van de apothekers in het openbaar af, en verbood in zijn functie van protomedicus de distributie ervan. Het leidde ertoe dat hij op 27 juni 1575 voor vijf jaar lang uit alle openbare ambten werd verbannen. Hij zocht daarop steun bij diverse gezaghebbende collega's en in maart 1577 bezocht hij zelfs
paus Gregorius XIII
, een familielid van zijn moeders kant. In een brief van 11 juni aan het stadsbestuur van Bologna verzocht kardinaal San Sisto namens de paus om Aldrovandi te rehabiliteren. Dat gebeurde in juli 1577.
[2]
Vanaf 1551 hield hij regelmatig excursies om planten, dieren en mineralen te verzamelen. Van die van 1564 naar de
Monte Baldo
nabij
Verona
, bracht
Francesco Calzolari
in 1566 een gedrukt verslag uit.
[3]
Op sommige excursies werd hij vergezeld door bekende tijdgenoten, onder wie
Luigi Anguillara
de prefect van de
botanische tuin van Pisa
.
[1]
In 1600 hield hij op met lesgeven, maar hij bleef nog wel directeur van de botanische tuin. Vanaf dat moment richtte hij zijn aandacht op het publiceren van zijn verzamelde kennis. In 1603 ging dat niet langer. Op 10 november van dat jaar maakte hij zijn testament, waarin hij zijn collectie, zijn manuscripten, de tekeningen die hij had laten vervaardigen en zijn bibliotheek, naliet aan de senaat van Bologna, op voorwaarde dat die zorg zou dragen voor het publiceren van het materiaal. Hij overleed op 4 mei 1605 zonder nakomelingen. Hij werd begraven in het familiegraf in een kapel van de basiliek van San Stefano in Bologna. De aan de senaat nagelaten collectie werd in 1617 in zes zalen van het
Palazzo d'Accursio
ondergebracht, en verhuisde in 1742 naar het
Palazzo Poggi
. In eerste instantie werd
Bartolomeo Ambrosini
aangesteld als beheerder van de collectie. Hij redigeerde veel van zijn werk, en droeg zorg voor de publicatie ervan.
[4]
In de negentiende eeuw raakte de collectie verspreid over verschillende instituten. Ter gelegenheid van zijn 300e sterfdag werd begonnen met het weer bijeenbrengen van de collectie, wat in 1907 resulteerde in het
Museo Aldrovandiano
in het Palazzo Poggi.
[1]
- 1556
Le statue antiche di Roma
, in
Lucio Mauro
,
Le antichita de la Citta di Roma brevissimamente raccolte da chiunque ha scritto o antico o moderno
, Venezie, Giordano Ziletti
- 1574
Antidotarii Bononiensis, sive de usitata ratione componendorum, miscendorumque medicamentorum epitome
, Bologna, Giovanni Rossio
- 1599
Ornithologiae hoc est de avibus historiae libri XII
, Bologna, Giovan Battista Bellagamba
- 1600
Ornithologiae tomus alter cum indice copiosissimo variarum linguarum
, Bologna, Giovan Battista Bellagamba
- 1602
De animalibus insectis libri septem, cum singulorum iconibus ad vivum expressis
, Bologna, Giovan Battista
- 1603
Ornithologiae tomus tertius, ac postremus. Cum indice copiosissimo variarum linguarum
, Bologna, Giovan Battista Bellagamba
- 1606
De reliquis animalibus exanguibus libri quatuor, post mortem eius editi: nempe de mollibus, crustaceis, testaceis, et zoophytis
, Bologna, Giovan Battista Bellagamba
- 1613
De piscibus libri V et De cetis liber unus
, verzorgd door
Johannes Cornelius Uiterweer
, Bologna, Giovan Battista Bellagamba
- 1616
De quadrupedibus solidipedibus volumen integrum
, verzorgd door Johannes Cornelius Uiterweer en
Girolamo Tamburini
, Bologna, Giovan Battista Bellagamba
- 1621
Quadrupedum omnium bisulcorum historia
, verzorgd door Johannes Cornelius Uiterweer,
Thomas Dempster
en Girolamo Tamburini, Bologna, Sebastiano Bonomi
- 1637
De quadrupedibus digitatis viviparis libri tres, et De quadrupedibus digitatis oviparis libri duo
, verzorgd door
Bartolomeo Ambrosini
, Bologna, Nicolo Tebaldini
- 1640
Serpentum et draconum historiae libri duo
, verzorgd door Bartolomeo Ambrosini, Bologna, Clemente Ferroni
- 1642
Monstrorum historia cum Paralipomenis historiae omnium animalium
, verzorgd door Bartolomeo Ambrosini, Bologna, Nicolo Tebaldini
- 1648
Musaeum metallicum in libros quattuor
, verzorgd door Bartolomeo Ambrosini, Bologna, Giovanni Battista Ferroni
- 1668
Dendrologiae naturalis scilicet arborum historiae libri duo
, verzorgd door
Ovidio Montalbani
, Bologna, Giovanni Battista Ferroni
Bronnen
- Castellani, C.
(1970). Ulisse Aldrovandi.
Dictionary of Scientific Biography
1
: 108?110
ISBN 978-0-684-10114-9
(
en
)
- Encyclopaedia Britannica
(1998).
Ulisse Aldrovandi
. Geraadpleegd 20 januari 2021
(
en
)
- Gudger, E.W.
(1934). The Five Great Naturalists of the Sixteenth Century: Belon, Rondelet, Salviani, Gesner and Aldrovandi: A Chapter in the History of Ichthyology.
Isis
22
(1): 21?40
DOI
:
10.1086/346870
(
en
)
- Montalenti, Giuseppe
(1960).
Aldrovandi, Ulisse
in:
Dizionario Biografico degli Italiani
vol.
2
op treccani.it. Geraadpleegd op 21 januari 2021
(
it
)
- Tugnoli Pattaro, S.
Biografia.
Aldrovandi Museum, Bologna
. Geraadpleegd op 22 januari 2021
(
it
)
- Tugnoli Pattaro, S.
L'origine del Museo Aldrovandi.
Aldrovandi Museum, Bologna
. Geraadpleegd op 25 januari 2021
(
it
)
- Westfall, R.S.
(1995).
Aldrovandi, Ulisse
The Galileo Project,
Rice University
. Geraadpleegd op 21 januari 2021
(
en
)
Referenties
Noten
- ↑
Westfall, R.S.
(1995) noemt een studie rechten en filosofie; in die laatste studie behaalde hij inderdaad in 1553 zijn doctoraat, maar het lijkt erop dat de studie filosofie in Bologna was gebundeld met die in de geneeskunde, waarin hij in 1553 gelijktijdig zijn doctoraat haalde.
- ↑
In 1553 werd hij ook lid van het 'Collegio dei Dottori' (
Westfall, R.S.
, 1995) of 'Collegio di filosofia e medicina' (
Montalenti, G.
, 1960), wat hem het recht gaf om het beroep van arts uit te oefenen, en les te geven aan de universiteit. Er zijn geen aanwijzingen dat hij ooit als arts heeft gewerkt.
- ↑
De protomedico was een overheidsfunctionaris die toezag op de gezondheidszorg. De belangrijkste taak was het beoordelen van de geschiktheid van degenen die verzochten om toelating tot het beroep van arts of apotheker.
|