Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Een
uitleggerkano
(Engels:
outrigger
) is een type
kano
met een of meer drijvers langs de zijkant bevestigd aan een of beide zijden van de boot. De
uitlegger-kano
heeft een veel grotere
stabiliteit
en
zeewaardigheid
ten opzichte van de gewone kano. Kleine boten hebben vaak slechts een drijver aan
bakboordzijde
, terwijl grotere boten er aan beide zijde een hebben.
Uitleggerkano's, ook wel 'vlerkprauw' genoemd, komen oorspronkelijk uit
Zuidoost-Azie
, waar ze gebruikt werden voor vervoer over zee tussen de eilanden. Men vermoedt dat de eerste menselijke migratie naar
Australie
en
Polynesie
met behulp van dit type boot heeft plaatsgevonden.
De uitleggerkano heeft oceaan expedities van de Melanesische en Polynesische bevolkingen mogelijk gemaakt en zijn het gevolg van verdere ontwikkeling van de nog oudere
Catamaran
die ooit door de volken van
Oceanie
ontworpen waren. Met deze scheepvaarttechnologie hebben de West-Melanesische en
Austronesische volkeren
onder andere succesvolle
expedities
naar Amerika en
Afrika
gemaakt.
[1]
Toen
Ferdinand Magellaan
in
1521
aankwam op de
Marianen
, noteerde
Antonio Pigafetta
in zijn logboek van de reis dat de lokale zeilboten veel sneller en wendbaarder waren dan de Europese boten.
De techniek heeft de tand des tijds doorstaan. In de
Filipijnen
worden uitleggerkano's, of bangka's zoals ze daar worden genoemd, gebruikt bij het vissen, duiken of als transportmiddel tussen de vele eilanden. Ze zijn dikwijls uitgerust met een
buitenboordmotor
en kunnen behoorlijk grote afmetingen hebben.
Racen met uitleggerkano's is op diverse plaatsen in de wereld een populaire vorm van sport.
Bronnen, noten en/of referenties
|