Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Een
tweekantige steek
of
punthoed
(
Frans
:
bicorne
) is een
hoofddeksel
waarvan de rand aan weerszijden is opgeslagen. Hij wordt thans nog gedragen door de
kerkbaljuw
van sommige
rooms-katholieke
kerken en maakte vroeger vaak deel uit van het militaire
uniform
. De tweekantige steek ontstond aan het einde van de 18e eeuw uit de
driekantige steek
.
Twee randen zijn naar boven omgeslagen. Dit kan op verschillende manieren:
- voor- en achterzijde omgeslagen (zoals de steken van
Napoleon
)
- linker- en rechterzijde omgeslagen
Verder bestaat er verschil in constructie tussen de tweezijdige steken met vast gevormd hoofddeksel en steken met een soepel zijden tussenstuk. Deze laatste kunnen plat onder de arm worden gedragen.
Bij de Nederlandse
Koninklijke Landmacht
behoorde de steek tot
1948
tot het
ceremoniele tenue
van
opperofficieren
.
[1]
In
1957
werd de steek ook voor het ceremoniele tenue van
vlagofficieren
van de
Koninklijke Marine
afgeschaft.
[2]
De steek behoort eveneens tot het
ambtskostuum
van bewindslieden, kamerleden, hoge ambtenaren en hofdignitarissen. Die ambtskostuums zijn weliswaar nooit afgeschaft, maar het dragen ervan is sinds de jaren zestig van de twintigste eeuw in onbruik geraakt.
[3]
Op
Prinsjesdag
lopen lakeien met tweekantige steken aan weerszijden van de
Gouden Koets
, terwijl de koetsier een
driekantige steek
draagt.
Joseph Luns
was de laatste die als minister van Buitenlandse Zaken bij officiele gelegenheden een steek droeg.
De tweekantige steek wordt nog wel gebruikt als humoristisch teken van waardigheid door de
carnavalsprins
en zijn entourage.
Bronnen, noten en/of referenties
|