De
Tweede Chinees-Japanse Oorlog
(ook bekend als
Tweede Sino-Japanse Oorlog
) was een oorlog tussen
China
en
Japan
van
1937
tot
1945
.
Begin
jaren dertig
ondervond
Japan
een groeiende invloed van
ultra-nationalistische
,
expansionistische
militairen. Deze leidde tot de invasie van
Mantsjoerije
, waar de Japanners de vazalstaat
Mantsjoekwo
stichtten, en tot een tweede Chinees-Japanse oorlog, die uiteindelijk deel zou gaan uitmaken van de
Tweede Wereldoorlog
.
Na de benoeming van generaal
Hideki Tojo
in 1937 tot opperbevelhebber van het Japanse
Kanto-leger
bedacht het
Japanse leger
een excuus om op 7 juli 1937 het Chinese garnizoen bij de
Marco Polobrug
, de strategische doorgang naar
Peking
, aan te vallen: het Japanse leger beweerde een soldaat te missen en eiste toegang tot het Chinese fort
Wanping
. De Chinezen weigerden dit. Na een Japans ultimatum werd Wanping door artillerie beschoten en reden er Japanse
pantservoertuigen
over de brug. De Tweede Chinees-Japanse Oorlog was begonnen.
Kort daarop werd Peking veroverd. Uiteindelijk zou een groot gedeelte van
China
tot het einde van de oorlog onder Japans bestuur vallen (
Japans-China
).
Een ander verzonnen excuus was aanleiding om in augustus
Shanghai
binnen te vallen. De bevelhebber van het Chinese leger,
Chiang Kai-shek
, wilde niet meer onderhandelen en viel de Japanners aan in Shanghai. Het Japanse garnizoen in Shanghai kreeg al snel versterkingen en nam het initiatief in de strijd over. De Chinese troepen van het
Nationale Revolutionaire Leger
moesten zich terugtrekken uit de belangrijke havenstad.
De wapenstilstand tussen de communisten en nationalisten werd ook door Tokio gezien als een uitdaging waarop gereageerd moest worden. Chiang Kai-shek wilde onder geen voorwaarde met de CCP samenwerken, maar was hier in december 1936 door zijn eigen nationalistische achterban toe gedwongen. Maarschalk Chiang Siue-Liang had Chiang Kai-shek hiervoor zelfs ontvoerd en gevangengezet, tot hij toegaf. Een wapenstilstand voor de duur van de oorlog werd overeengekomen. Een oorlogsverklaring was dit niet, maar de strekking ontging de Japanners niet, en ze wachtten op een gelegenheid dit China in te peperen.
Het Japanse leger trok ondertussen naar
Nanking
, waarbij ieder dorp dat op de weg naar Nanking lag volgens het zogenaamde drie-in-een-beleid (plunder, vermoord en verbrand alles) van het
Keizerlijke Japanse leger
verwoest werd. Op 13 december 1937 viel de hoofdstad Nanking. De doorgeslagen Japanse soldaten verkrachtten vrouwen van alle leeftijden, weerloze burgers en Chinese krijgsgevangenen werden op brute wijze vermoord, en alles werd geplunderd en afgebrand. Dit
bloedbad van Nanking
duurde weken en heeft naar schatting aan 340.000 mensen het leven gekost. Deze zwarte bladzijde in de
geschiedenis van China
staat bekend als de “Verkrachting van Nanking” of “Nankingincident” en zorgt tot op de dag van vandaag nog voor beroering tussen Chinezen en Japanners.
Nadat de Chinese troepen onder leiding van Chiang Kai-shek steeds meer genoodzaakt werden zich verder terug te trekken, besloot de nationalistische regering van China haar zetel in 1938 ver in het binnenland in
Chongqing
(重慶) gelegen in de provincie
Sichuan
te vestigen. De Japanners maakten
Nanking
vervolgens tot hoofdstad van
Japans China
. In juni 1938 braken de Chinezen de dijken door langs de
Gele Rivier
en d
e overstroming die volgde
vertraagde de opmars van de Japanners. Hierdoor hadden de Chinezen tijd om hun verdedigingen bij
Wuhan
voor te bereiden, maar de Japanners veroverden deze stad alsnog in oktober.
De bezette Chinese gebieden werden door de Japanse legerleiding met hulp van collaborerende Chinezen voorzien van marionettenregeringen. De nationalistische aanhang was intussen afgebrokkeld, nadat generaal
Wang Ching-Wei
in
1940
besloot vanuit Nanking met de Japanners te collaboreren. De
Chinese Communistische Partij
(CCP) slaagde er onder leiding van
Mao Zedong
in om een gedisciplineerde troepenmacht op te zetten, waarmee hij een
guerrillaoorlog
begon. Het communistische leger bood hevig verzet op het platteland.
Aanvankelijk behaalden de Japanse soldaten overwinning op overwinning op de slechter bewapende en verdeelde Chinezen. Het strenge landklimaat, de koppige Chinese weerstand en guerrilla-aanvallen, en
ziekten
eisten hun tol. Veel soldaten raakten vergiftigd door bedorven drinkwater, hoewel ze slechts uit meren en rivieren dronken als de vissen nog leefden. De aanval liep vast.
Na de Japanse
aanval op het Amerikaanse Pearl Harbor
op 7 december 1941 kon China rekenen op Amerikaanse steun en stond het er niet meer alleen voor in de strijd tegen Japan. Het leeuwendeel van het Japanse landleger was en bleef immers in China. De Sovjet-Unie weigerde transport van oorlogsmateriaal over zijn gebied, zodat de enige bevoorradingsroutes naar China over de ijzige en moeilijk begaanbare passen van de
Himalaya
liepen. De Japanners wisten aanvankelijk zelfs een succes in China te boeken: in
Operatie Ichi-Go
veroverden ze een corridor van de bezette gebieden in noord China naar bezet
Indochina
en bondgenoot Siam. Voordat een succesvol offensief kon worden gestart moest men wachten op de Japanse overgave in 1945.
De steun van Amerikaanse kant bestond uit leningen en wapenleveranties in het kader van een “
Lend-Lease Act
”-overeenkomst, maar kwam echter uitsluitend ten goede aan de regering in Chongqing. In januari 1943 brachten de drie geallieerden (VS, Groot-Brittannie en China) de
verklaring van Cairo
uit. De verklaring schreef voor dat Japan na overgave aan de geallieerden
Mantsjoerije
,
Formosa
en de
Pescadores
-eilanden aan
China
moest teruggeven en
Korea
moest vrijgeven voor onafhankelijkheid. Voordat de oorlog ten einde kwam door middel van
atoombommen
op Japan werden de Japanners via de
Verklaring van Potsdam
, waar China overigens niet bij aanwezig was, gewaarschuwd voor de complete verwoesting van het Japanse thuisfront, tenzij Japan zich onvoorwaardelijk over zou geven. Vervolgens werd er op 6 augustus 1945 een atoombom op
Hiroshima
geworpen, waarbij uiteindelijk 140.000 mensen zijn omgekomen.
Op 8 augustus 1945 verklaarde de
Sovjet-Unie
Japan de oorlog. De Russische troepen rukten snel op en omsingelden het verraste bezettingsleger van
Mantsjoerije
. Marionettenkeizer
Pu Yi
werd gearresteerd toen Russische parachutisten
Moekden
bezetten. De Russen rukten op tot bij Peking en tot in Korea, en speelden daarbij buitgemaakte wapenvoorraden door aan de communisten. Tot in de jaren 50 zou Mantsjoerije door Russische troepen bezet blijven.
Op 9 augustus 1945 viel de tweede atoombom, maar nu op
Nagasaki
, waarop de Japanse keizer
Hirohito
een radioboodschap uitzond waarin hij het volk meldde dat Japan zich zou overgeven. Op 2 september 1945 werd het overgavedocument getekend en was de
capitulatie
van Japan en het einde van de
Tweede Wereldoorlog
en dus ook van de tweede Chinees-Japanse oorlog een feit.
De Chinese verliezen zijn enorm geweest. Het totale aantal militaire en civiele dodelijke slachtoffers bedroeg meer dan 15 miljoen.